MADE IN JAIL
De gevangenissen stappen almaar meer zelf naar de bedrijven om opdrachten binnen te halen voor hun gedetineerden. Hun troef zijn goedkope en flexibele arbeidskrachten gekoppeld aan lokale productie.
Van de 540 vrijgekomen gedetineerden in 2012 vond 49 procent werk onder begeleiding, blijkt uit cijfers van de VDAB. De nieuwe tweejaarlijkse gevangenenactie van Bond Zonder Naam, die op 11 december begon, onderstreept hoe belangrijk werk is voor een ex-gevangene die opnieuw zijn weg zoekt in de samenleving. Cruciaal is dat gedetineerden al tijdens hun gevangenschap werkervaring opdoen. Dat is een taak van de Regie van de Gevangenis Arbeid (RGA). Die haalt de opdrachten binnen die gedetineerden werk verschaffen.
Gedetineerden hebben het recht om te werken. Daarom proberen gevangenisinstellingen voldoende aanbod te creeren. Het gaat deels om niet-commerciele opdrachten voor openbare diensten: denk aan huishoudelijk werk in de gevangenis, het maken van de gevangeniskledij of plooiwerk voor de federale overheidsdienst Justitie. Dit werk gebeurt zeven dagen op zeven en wordt betaald door de overheid.
Dat aanbod volstaat evenwel niet, en dat probleem wordt almaar groter. Zo wordt bijvoorbeeld het verplichte gevangenisplunje gaandeweg afgeschaft, waardoor de productie ervan wegvalt. De druk van besparingen zorgt er bovendien voor dat de gevangenissen extra inkomsten nodig hebben. Gedetineerden kunnen daarom vijf dagen per week voor externe bedrijven werken. Er zijn gedetineerden die kaarsen maken, wielen monteren, mailings drukken, hout bewerken, lassen, boeken binden, relatiegeschenken verpakken of poorten maken.
In de Brugse gevangenis doen er ongeveer 150 gedetineerden huishoudelijke arbeid en werken er 225 voor de Regie van de Gevangenis Arbeid. De RGA moet de externe opdrachten binnenhalen die de gedetineerden werk moeten verschaffen. De RGA overziet het werk, maar bedrijven kunnen wel eigen personeelsleden ter plekke laten meewerken om de gedetineerden uit te leggen hoe het werk moet gebeuren.
Brug tussen gevangenis en bedrijf
Om meer bedrijven te overtuigen met gevangenissen in zee te gaan, heeft de RGA twee jaar geleden een proefproject opgestart met zogenoemde Meso’s, die de verbinding moeten vormen tussen de centrale dienst in Brussel en de gevangenissen. Elke regionale Meso heeft een technisch-commerciële cel, is bevoegd voor een half dozijn penitentiaire instellingen, doet de productieplanning en verkent de markt om klanten binnen te halen. Meso RGA Brugge bijvoorbeeld fungeert als draaischijf voor de zes strafinstellingen in Oost- en West-Vlaanderen. Een zestigtal kleine ondernemingen werkt samen met de gevangenis van Gent en zo’n veertig met de penitentiaire instelling in Brugge. De Meso’s zijn een succes. De bestaande vier worden nu omgevormd tot permanente structuren en twee andere zijn in oprichting.
“Een Meso is klantvriendelijker”, zegt Eric Debrock, commercieel medewerker van Meso RGA Brugge. “Vroeger durfden klanten niet zo snel naar de gevangenis te stappen om gedetineerden in te schakelen bij hun productie. Veel aannemers weten niet dat ze werk kunnen geven aan de gevangenis. Daarom gaan we nu zelf naar de klant.”
Sociale economie
Als de Meso’s met commerciële teams de markt op gaan om ondernemingen te overtuigen werk uit te besteden aan gevangenissen, doen ze dan andere bedrijven geen oneerlijke concurrentie aan met lage tarieven of betekenen ze geen concurrentie voor de arbeiders in het bedrijf dat de opdracht geeft? “Het is een vorm van sociale economie, net als de beschutte werkplaatsen”, zegt Tine Verhenne, directeur van Meso RGA Brugge.
In een antwoord op een parlementaire vraag van Eva Brems (Groen) antwoordde minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) dat de loonkosten in de gevangenis inderdaad lager liggen dan in de privésector, maar dat de meeste bedrijven die met een gevangenis werken anders de productie zouden uitbesteden aan een lagelonenland of bedreigd zouden worden door een faillissement.
Voor de bedrijven heeft werken met gedetineerden als voordeel dat ze de lage lonen kunnen combineren met productie dicht bij het bedrijf, waardoor ze er meer controle over hebben. “In lagelonenlanden spelen bedrijven heel kort op de bal, maar je moet die producten nog altijd opslaan en vervoeren, wat de levering vertraagt. Wij kunnen dringende aanvragen verwerken en snel leveren”, zegt Tine Verhenne. “Er is nog een voordeel aan lokale productie: wanneer de afwerking van het product in België gebeurt, kun je ‘Made In Belgium’ op het product vermelden. Dan is het meer waard dan als er ‘Made In China’ op staat.”
Op de lange termijn
Verhenne schat dat de omzet van de gevangenisarbeid in de provincies West- en Oost-Vlaanderen de afgelopen twee jaar met ongeveer 4 procent is gestegen. De bedoeling is dat de groei aanhoudt, want de Regie van de Gevangenis Arbeid wil de activiteiten uitbreiden. Ze mikt daarbij niet alleen meer op korte, dringende projecten, maar wil meer op lange termijn gaan werken. “Op lange termijn zijn we meer gebaat bij grotere, continue opdrachten in plaats van korte, kleine opdrachten, want bij korte projecten moet je telkens opnieuw op zoek naar nieuwe klanten.”
De Regie van de Gevangenis Arbeid wil het komende jaar haar bekendheid opvijzelen met marketing en haar imago versterken. Om zich sterker te profileren in het ondernemerslandschap is Meso RGA Brugge sinds augustus lid van Voka Vlaanderen. “We willen helpen meedenken met onze klanten en oplossingen op maat aanbieden”, zegt Tine Verhenne, directeur van Meso RGA Brugge. “We hebben intussen zo veel ervaring met productieprocessen dat we ook advies kunnen geven over hoe bedrijven kunnen besparen.”
In oktober deed de gevangenis van Brugge mee aan de Openbedrijvendag. Volgens Tine Verhenne zijn er zeker in marketing nog heel wat mogelijkheden. “We zouden zelf producten kunnen maken en daarmee naar buiten komen, bijvoorbeeld onder de naam ‘Made in Jail’. Nu het maken van gevangeniskleding geleidelijk wegvalt, zouden we in de plaats daarvan bijvoorbeeld zelf een kledingmerk kunnen beginnen. Nu al wordt in St-Hubert, waar gedetineerden kaas maken, eigenlijk zo’n product gemaakt.”
Tine Verhenne corrigeert overigens het beeld dat er in gevangenissen alleen aan handenarbeid wordt gedaan. “We bieden ook opleidingen aan voor knelpuntberoepen. In Oudenaarde is er een opleiding Technisch tekenen en uiteraard willen we aan die opleiding tewerkstelling koppelen voor de gedetineerden die ze gevolgd hebben.”
BENNY DEBRUYNE
“Wij kunnen dringende aanvragen verwerken en snel leveren” Tine Verhenne
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier