Peter De Keyzer
‘Wil dit land vooruitkomen, dan moet het samenkomen’
Waar komen Amerikanen uit verschillende sociale klassen elkaar nog tegen? “Op steeds minder plekken.” Dat was het antwoord in een recent artikel in The Economist. Naarmate de Verenigde Staten de afgelopen decennia steeds ongelijker en minder religieus werden, waren er steeds minder plekken voor arm en rijk om elkaar te ontmoeten. Het gevolg was minder sociale mobiliteit en nog meer ongelijkheid: vroeger trouwden dokters vaker met verpleegsters, vandaag trouwt een dokter met een andere dokter. Meer segregatie tussen arm en rijk, minder gemengde huwelijken en minder sociale mobiliteit zijn een recept voor een gepolariseerde samenleving. Groepen die elk op hun eigen eiland leven, hebben minder begrip voor elkaar en delen niet langer een lotsbestemming. Een belangrijk tegengewicht is het bijzonder sterke patriottisme dat Amerikanen nog aan elkaar bindt.
Is de bedreiging extern, dan zijn we één ploeg. Maar zodra we moeten hervormen, verdwijnt die gedeelde lotsbestemming.
Hoe zou dat zitten in België? Voor Belgisch patriottisme scoren we zwak. Weinigen zijn bereid de wapens op te nemen voor België. Ook vlaggenvertoon of nationale symboliek is hier notoir afwezig. Tegelijk is onze samenleving de afgelopen decennia veel diverser geworden. De combinatie van een afwezig nationaal verhaal en een groeiende diversiteit leidt automatisch tot minder maatschappelijke samenhang. Arm en rijk leven hier grotendeels op hun eigen eiland. Gemengde huwelijken tussen autochtonen en nieuwkomers zijn een rariteit. De sociale mobiliteit van migranten is veel te beperkt.
Vandaag kun je als zoon van twee universitairen naar een wit college gaan, je hele jeugd hockey spelen, rechten studeren en gaan werken in een advocatenkantoor – zonder ooit iemand te zien uit een andere sociale klasse. Maar net zozeer kan je als Marokkaans meisje in een klein appartementje opgroeien, naar een concentratieschool gaan en huwen binnen je gemeenschap – zonder ooit echt contact te hebben met de kansrijke kant van de maatschappij. Jazeker, België en Vlaanderen hebben een rijk verenigingsleven en jeugdbewegingen. Maar dat zijn eerder plekken waar vooral blanke middenklassers elkaar tegenkomen. Wie van de lezers van deze column kent persoonlijk mensen die al meerdere jaren niet op vakantie gingen? Wie kent mensen met een gemengd huwelijk? Wie kent langdurige werklozen of leefloners? We praten veel over de ander, maar bijzonder weinig mét de ander.
Vroeger kwamen kansarm en kansrijk elkaar vaker tegen: in de fabriek, in de kerk, in de voetbalploeg of tijdens de legerdienst. Dat is vandaag veel minder het geval. Als we steeds meer in onze eigen groep blijven, hoe kunnen we dan ooit samen vooruit gaan? Hoe kunnen we dan verwachten dat we offers brengen voor de ander? Een land zonder gedeelde lotsbestemming is als een voetbalploeg waarin iedereen alleen voor zichzelf speelt – ver ga je er niet mee raken. Wederzijds begrip, samenwerken en offers willen brengen voor het grotere geheel zijn daarvoor vereist.
We zijn alleen een ploeg van 11 miljoen wanneer de nood hoog is. Tijdens de pandemie zag je allerlei nationaliteiten en sociale klassen als vrijwilligers in de vaccinatiecentra. We klapten allemaal voor de zorg. Ook na de overstromingen in Pepinster zag je een grote golf van solidariteit met Wallonië. Is de bedreiging extern, dan zijn we één ploeg. Maar zodra we moeten hervormen, verdwijnt die gedeelde lotsbestemming. Dan bestaat niet langer ‘wij’, alleen ‘ik en de mijnen’.
We staan voor ingrijpende sociaal-economische hervormingen. Die zullen vereisen dat er offers worden gebracht. Door elke groep afzonderlijk, maar voor een betere toekomst voor iedereen. In een verdeelde samenleving wordt dat bijna onmogelijk. Wanneer ieder alleen oog heeft voor de eigen groep en niet voor het collectief, raken we nergens. Wil dit land vooruitkomen, dan moet dit land eerst samenkomen.
De auteur is econoom en managing partner van Growth Inc.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier