Werkgeversorganisaties hekelen pensioenplannen Lalieux
De werkgeversorganisaties VBO, Unizo, UCM en Boerenbond kunnen zich niet vinden in de plannen van de federale regering voor de hervorming van de pensioenen. Dat laten ze weten na een overleg met bevoegd minister Karine Lalieux (PS).
Lalieux nodigde de werkgeversorganisaties die deel uitmaken van de Groep van Tien, waarbinnen de sociale partners onderhandelen, woensdag uit voor een ‘gedachtewisseling over de pensioenhervorming’, zeggen de organisaties donderdag in een gezamenlijke mededeling. Zelf vinden ze zo’n hervorming broodnodig om mensen aan de slag te krijgen en te houden tot 67 jaar, en om de betaalbaarheid van de pensioenen te garanderen.
‘De werkgeversorganisaties betreuren echter dat de voorstellen die op tafel liggen, eerder de neiging hebben om niet-werken waardevoller te maken en de pensioenuitgaven te verhogen’, hekelen ze. Ze wijzen onder meer op de verhoogde minimumpensioenen, de vermindering van het aantal jaar dat moet gewerkt worden om recht te hebben op dat minimumpensioen, de versoepeling van de voorwaarden voor vervroegde pensionering en de invoering van een aanvullende regeling voor vervroegde pensionering.
Volgens de werkgevers is het juist nodig om ‘aan werken een hogere waarde in het pensioenbedrag’ toe te kennen, om werknemers aan te moedigen om langer te blijven werken. Daarom willen ze onder meer dat de regering het aanvullend pensioen aanmoedigt en werknemers die eerder met pensioen gaan, bestraft. Werknemers moeten ‘meer geresponsabiliseerd’ worden, ‘onder meer door middel van financiële incentives om langer actief te blijven en negatieve prikkels om het vroegtijdig stoppen met werken te ontmoedigen’, luidt het.
Zelf halen ze ook het pensioen op basis van een puntensysteem vanonder het stof als basis voor ‘een duurzaam, homogeen en rechtvaardig pensioenstelsel’. ‘Een puntensysteem heeft als voordeel dat het zichzelf reguleert, het corrigeert zichzelf namelijk automatisch afhankelijk van de economische en demografische ontwikkelingen. Kortom, het stelsel blijft werkbaar op lange termijn zonder dat bij elke ontwikkeling nieuwe politieke beslissingen nodig zijn.’