Daan Killemaes
‘We beleven de Grote Desillusie van het monetaire beleid’
De Grote Onwetendheid van de centrale banken verhoogt het risico op beleidsfouten, oordeelt Trends-hoofdredacteur Daan Killemaes.
Sinds de val van Lehman Brothers in 2008 hebben de centrale banken al 673 keer de rente verlaagd, zo telde de zakenbank JP Morgan. Om de drie handelsdagen werd dus ergens het mes in de rente gezet. Daar bleef het niet bij. De centrale bankiers grepen ook naar niet-conventionele maatregelen. Zo is de Europese Centrale Bank bezig voor 1000 miljard euro extra bankreserves te creëren, boven op het experiment met negatieve rentevoeten. En dan zegt ECB-voorzitter Mario Draghi vorige week: “We moeten groei- en inflatieverwachtingen voor 2017 en 2018 neerwaarts bijstellen.”
Aanmodderen
Zucht. Acht jaar na het uitbreken van de financiële crisis blijft de westerse economie aanmodderen. De centrale banken slagen er al jaren niet in de inflatie in de buurt van de gewenste 2 procent te krijgen en zagen de lange periode van trage groei niet aankomen. Intussen worden almaar meer vraagtekens geplaatst bij de schadelijke bijwerkingen van het expansieve geldbeleid en de negatieve rentevoeten. Zo staan de financiële instellingen onder zware druk en is het risico op nieuwe zeepbellen op de financiële markten groot. Kortom, de Grote Recessie van 2008-2009 en de lange nasleep doorprikte de ballon van alwetendheid en almacht van de centrale bankiers. We beleven de Grote Desillusie van het monetaire beleid. De vrees neemt toe dat Draghi & co uitgeteld, uitgeput en uitgezongen zijn. Maar als zij het niet meer weten, wie dan wel nog? De Grote Onwetendheid verhoogt het risico op beleidsfouten. En dat maakt de markten zenuwachtig.
Enige bescheidenheid begint de centrale bankiers te sieren. “Heel wat zaken liepen niet zoals verwacht. De economie en de financiële markten zijn niet zo stabiel als aangenomen”, zei Eric Rosengren, de voorzitter van de Federal Reserve of Boston onlangs in The Wall Street Journal. “We stappen af van het idee dat we een dogmatische zekerheid hebben over de richting van de economie op middellange en langere termijn”, schreef James Bullard, voorzitter van de Federal Reserve of St. Louis in juni. Dat zijn stevige bekentenissen. Rosengren en Bullard horen bij het kransje centrale bankiers wier rol de voorbije decennia uitgroeide van bijna onzichtbare ambtenaren naar heersers van het universum, die in al hun wijsheid de wereldeconomie bestieren. “Het centrale probleem van het voorkomen van depressies is opgelost”, zei de econoom Robert Lucas in 2003. De lange periode van gestage groei zonder noemenswaardige recessies in de aanloop naar de financiële crisis van 2008 werd zelfgenoegzaam de Grote Moderatie genoemd. Dat die relatieve rust gekocht werd met een te soepel geldbeleid en een gevaarlijke schuldopbouw, werd totaal over het hoofd gezien, ook door de centrale bankiers. Ze proberen nu het eigen puin te ruimen. Voorlopig zonder al te veel succes.
Als Draghi en co het niet meer weten, wie dan wel nog?
Erger voorkomen
Dat oordeel is misschien te streng. Het expansieve geldbeleid van vele centrale banken heeft wellicht erger voorkomen, en voor vermeden onheil is er altijd te weinig dank. Bovendien zijn ook de centrale bankiers de speelbal van grotere, fundamentele economische krachten, zoals de mondiale vergrijzing en de bijbehorende stijging van de spaarquote, de forse vertraging van de productiviteitsgroei en de globalisering van de economie. In dat kader wordt veel te veel verwacht van de centrale banken. Geen speech laat Draghi verloren gaan om meer daadkracht van de politici te vragen. “De overheden moeten veel meer doen om de groei aan te zwengelen”, zei hij vorige week nog. Maar intussen heeft hij geen andere keuze dan naar godsvrucht en vermogen zijn mandaat na te jagen, ook al is dat misschien niet meer aangepast aan de noden van deze tijd. Eind vorige maand gingen de centrale banken in Jackson Hole nog op zoek naar een nieuwe beleidslijn die de tand des tijds kan doorstaan. Inzendingen die financiële stabiliteit en economische groei kunnen combineren zijn nog altijd welkom.
Pompen of verzuipen
Het zou niet de eerste fundamentele hertekening van het beleid zijn. Na hun grove nalatigheid tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig schakelden de centrale banken over naar het beheer van de vraag om een herhaling te vermijden. Die politiek reed zich vast in de stagflatie van de jaren zeventig, waarna werd overgeschakeld naar een strikter beheer van de geldvoorraad om de prijsstabiliteit te garanderen. Na de Grote Recessie is het pompen of verzuipen in een economie die nog altijd verdrinkt in de schulden. Het doorhakken van de schuldenknoop via een hogere inflatiedoelstelling of via helikoptergeld durven de centrale banken nog niet aan. De volgende recessie kan een cruciaal keerpunt worden. Zullen de centrale banken meer van hetzelfde doen? Of worden ze verplicht tot een totaal andere aanpak? Ze weten het zelf ook nog niet. De heersers van het universum zijn ook maar mensen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier