Vrije Tribune
Wat zijn de Belgische begrotingsbeloftes eigenlijk waard?
Wanneer we de begrotingsbeloftes vergelijken met de uitkomsten, blijkt de geloofwaardigheid van de regering nihil. Dat zegt Sebastiaan Wijsman, econoom aan de KU Leuven.
Vorige maand bereikte de Belgische regering een akkoord over haar begroting van 2017. Bezuinigingen en belastingverhogingen ter waarde van 3 miljard euro zouden volgend jaar de overheidsfinanciën moeten verbeteren. Deze voorlopige begroting werd ter controle ingestuurd naar de Europese Commissie die deze maand haar officiële beoordeling zal geven. Eerder liet de Europese Commissie echter al per brief weten twijfels te hebben bij de haalbaarheid van de beloofde bezuinigingen. Voor dit oordeel had de Europese Commissie de Belgische begroting helemaal niet hoeven lezen.
De regering belooft de structurele balans volgend jaar met 1,2% van het bruto binnenlands product (bbp) te verbeteren naar een tekort van 1,1%. Eerdere begrotingsbeloftes ondermijnen echter de geloofwaardigheid. Over de voorgaande drie jaren had de regering vergelijkbare beloftes, maar wist ze het tekort te verlagen met slechts een half procent. Komend jaar zou de regering in één jaar het tekort twee keer zo ver terug brengen als in totaal over 2013-2016.
De structurele balans is de belangrijkste indicator die de Europese Commissie gebruikt om overheidsfinanciën te beoordelen. Deze balans corrigeert de gewone (nominale) balans voor invloeden van het economisch tij. Het huidige structurele tekort wordt geschat op 2,3% van het bruto binnenlands product (bbp) en België moet in 2018 naar een maximaal structureel tekort van 0,5%. Daarnaast schrijft een aanvullende Europese regel een jaarlijkse verbetering van 0,5% voor.
In de begrotingen die de Belgische regering de afgelopen jaren indiende bij de Europese Commissie probeerde de regering zich netjes aan deze regels te houden. Ieder jaar kondigde de regering een begroting aan die keurig op schema ligt voor de doelstellingen. De uiteindelijke resultaten zijn echter jaar in jaar uit teleurstellend. Wanneer we de beloftes vergelijken met de uitkomsten, blijkt de geloofwaardigheid van de regering nihil.
Eind 2013, toen het structurele tekort werd geschat op 2,2%, begrootte de regering over 2014 een tekort van 1,3% – een beloofde verbetering van 0,9%. Achteraf bleek dat het structurele tekort over 2014 enkel verder was toegenomen tot 2,8%. Ook de jaren daarna brak de regering haar beloftes. Eind 2014 beloofde ze haar structurele tekort in 2015 terug te brengen naar 1,7%, wederom een geplande verbetering van 0,9%. Het resultaat over 2015: een tekort van 2,6% – een minimale verbetering ten opzichte van het voorgaande jaar. Dan over 2016, de regering mikte in de herfst van 2015 op een tekort van 1,5%, een verbetering van maar liefst 1,1%, maar recente schattingen wijzen op een huidig tekort van 2,3% – een verbetering van slechts 0,3%.
Kortom, tussen 2013 en 2016 heeft de regering uiteindelijk haar structurele tekort teruggebracht van 2,8% naar 2,3%. Een verbetering van een half procent in drie jaar tijd. Dit breekt niet alleen haar beloftes, maar ook de Europese regels.
Ironisch genoeg probeert de regering het dit jaar weer. Terwijl het huidige structurele tekort wordt geschat op 2,3% kondigde de regering over 2017 een tekort aan van 1,1%. Een verbetering van 1,2% (!). De twijfels van de Commissie lijken volledig terecht. Ze zou naïef zijn de Belgische regering te vertrouwen. In de brief vraagt de Commissie daarom om verduidelijking van de bezuinigingsmaatregelen. De Europese Commissie is niet dom.
Sebastiaan Wijsman, econoom KU Leuven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier