Waarom het Chinees Paviljoen in Brussel elf jaar dicht is (en ten prooi valt aan vandalen)

Chinese pavilion, park of the Royal Palace of Laeken, Brussels, Belgium.
Wim Ver Elst Redacteur bij Trends

De Japanse Toren en het Chinees Paviljoen, twee architecturale parels in Brussel, zijn dit jaar elf jaar gesloten voor het publiek. Het paviljoen is in slechte staat en valt ten prooi aan vandalen. “Er bewegen dingen, alleen is dat vanbuiten nog niet te zien.”

Dit stuk, dat goed de pijnpunten in het dossier weergeeft, dateert uit 2018. Nathalie Vandeperre is inmiddels geen conservator meer van het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren. De twee gebouwen zijn geen musea meer.

Twee toeristen staan verweesd voor het Chinees Paviljoen in Laken, vlak bij het koninklijk domein. Ze zijn net voorbij een bord gelopen waarop de openingsuren staan, maar alles wijst erop dat het gebouw gesloten is. Rond het imposante paviljoen met zijn overvloedige Chinese versiering staan bouwhekken, waarop het logo van een bewakingsfirma hangt.

De gevel maakt een desolate indruk. Schoren onderstutten twee grote erkers. Het hout, de tegels en het lakwerk zijn gehavend door verwering en insijpelend water. Het verguldsel op de zuilen is hier en daar vervaagd. In het glas van de hoge dubbele deur aan een zijgevel zitten twee grote gaten. Ook andere ramen vertonen sporen van vandalisme.

Voor een ingang staat een vermolmd afdak, tegen vallende brokstukken. In de andere zijgevel zijn enkele vensters afgedekt met spaanderplaten. Ook het koetshuis achter het paviljoen is afgezet met hoge hekken.

Dat uitzonderlijk waardevolle erfgoed is in gevaar. Het bevindt zich in een uitermate zorgwekkende staat

De kiosk waar de toeristen normaal hun inkomticket zouden kopen, is dichtgetimmerd. Er hangt een papier dat kort meldt dat het museum gesloten is “door renovatiewerken”. De tunnel die vandaar onder de Van Praetlaan leidt naar de Japanse Toren aan de overkant is afgesloten.

Het Chinees Paviljoen, de Japanse Toren en het koetshuis – samen de Musea van het Verre Oosten, een filiaal van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis – zijn sinds 2013 dicht. “Ze zijn om veiligheidsredenen gesloten”, zegt Johan Vanderborght, de woordvoerder van de Regie der Gebouwen, de vastgoedbeheerder van de federale overheid, die ook deze gebouwen onder zijn hoede heeft (zie kader).

“In het Chinees Paviljoen was een deel van de nokversiering aan het dak niet meer stabiel. Die is ontmanteld en de erkers zijn uit voorzorg gestut. Maar vooral de buitenschil baart ons zorgen. De decoratie is niet gemaakt voor ons klimaat. Alle loszittende elementen aan de gevel zijn verwijderd. In de Japanse Toren is waterinfiltratie in een betonnen vloerplaat. Dat veroorzaakt een stabiliteitsprobleem, maar er is geen instortingsgevaar.”

Foto: NICOLAS LANDEMARD (Belga)

Het is een nadeel dat de gebouwen afgelegen in een park staan. “De site kampt met vandalisme. Ook het Chinees Paviljoen wordt geviseerd, ondanks de afsluiting en de bewaking”, bekent Vanderborght. “We overwegen de hele benedenverdieping af te sluiten met houten panelen.”

Museum voor export

De gebouwen van de Musea van het Verre Oosten behoren tot de architecturale parels van de hoofdstad. Ze zijn niet echt oosters, maar Europese nabootsingen van oosterse gebouwen. De Japanse Toren werd in 1901 besteld door koning Leopold II bij de Parijse architect Alexandre Marcel.

Leopold begreep dat het Verre Oosten een lucratief afzetgebied kon zijn voor het grote industrieland dat het kleine België toen was. Hij betaalde de bouw uit zijn persoonlijke vermogen, maar schonk de toren aan de Belgische staat, om er een museum met Belgische en Japanse exportproducten in te richten.

Vlakbij liet hij Marcel nog een luxerestaurant in de vorm van een Chinees paviljoen bouwen. Erachter werd een dienstgebouw opgetrokken, waar de restaurantbezoekers hun koets of automobiel konden laten stallen. Een uitbater bleek moeilijk te vinden. Het paviljoen werd ook een commercieel museum.

“Het is uniek dat die drie gebouwen daar samen staan. Veel andere chinoiserieën zijn niet bewaard gebleven”, vertelt conservator Nathalie Vandeperre. “Bovendien heeft Marcel enkele vooraanstaande Franse decorateurs naar Brussel gehaald. De versiering van de interieurs is fenomenaal, alleen al daarom zijn die gebouwen belangrijk. En hij heeft ook moeite gedaan om authentieke architecturale onderdelen in het Verre Oosten te bestellen. Zo komt het houtsnijwerk aan de buitenkant van het Chinees Paviljoen uit China.”

Het merendeel van het interieur van het paviljoen is niet Chinees. De grote zaal op de benedenverdieping ziet eruit als een feestzaal in een Frans rococopaleis, boven zijn er privésalons in Japanse en Indische stijl.

Foto: NICOLAS LANDEMARD (Belga)

Wetenschappen en Kunsten

In 1921 werden de gebouwen overgedragen van het ministerie van Buitenlandse Zaken naar dat van Wetenschappen en Kunsten. Na de Tweede Wereldoorlog ging de Japanse Toren dicht voor het publiek. Het Chinees Paviljoen werd omgevormd tot een museum van Chinees exportporselein.

“We hebben een rijke collectie die een representatief beeld geeft van dat luxeporselein dat speciaal werd gemaakt voor het Westen”, zegt Vandeperre. “Het klopt als een bus: exportporselein tentoonstellen in dat voormalige museum voor exportproducten, en dan nog in dat weelderige interieur, waar het zo goed tot zijn recht komt.” Die rol vervulde het paviljoen tot de sluiting in 2013.

De Japanse Toren ging in 1989 ter gelegenheid van Europalia Japan opnieuw open voor het publiek. Voor de bezoekers werd een tunnel gegraven onder de Van Praetlaan. Sinds Expo 58 en de aanleg van de A12 was die laan een drukke toegangsweg naar het centrum van Brussel – te voet oversteken werd levensgevaarlijk.

Op het gelijkvloers liepen aanvankelijk wisselende tentoonstellingen uit de Japanse collectie, daarna verschoof het accent naar exportkunst uit Japan. In 2006 opende in het gerenoveerde koetshuis het Museum voor Japanse Kunst, waar andere delen van de collectie werden getoond.

In 2012, het laatste volledige jaar dat de Musea van het Verre Oosten open waren, kwamen er 28.500 bezoekers.

Het Chinees Paviljoen kampt met vandalisme, ondanks de afsluiting en de bewaking

Al die jaren zijn de vijf verdiepingen van de Japanse Toren zelden open geweest voor het publiek. Nochtans zijn die uniek. Onderdelen van het rijkelijk versierde interieur zijn afkomstig van Japanse shogunmausolea. In Japan zijn vele daarvan verloren gegaan, in Laken zijn ze ongeschonden bewaard gebleven.

“Er wordt vaak gezegd dat de Japanse Toren niet toegankelijk is omdat je vandaar kunt binnenkijken in het Koninklijk Paleis”, legt Vandeperre uit. “Maar die houten etages zijn enkel bereikbaar met een houten spiltrap. Dat is gewoon niet veilig voor de bezoekers.”

Gaten in de ramen

Er gloort hoop dat alvast de andere gebouwen binnen enkele jaren weer open zijn. Twee bureaus werken aan een studie om de restauratie voor te bereiden, kondigt Johan Vanderborght aan. “

We hopen de werken aan het Chinees Paviljoen te kunnen starten in juni 2019, en die aan de Japanse Toren dit najaar. Ook de elektriciteit en de luchtbehandeling worden dan gemoderniseerd. We gaan uit van een budget van 1,8 miljoen euro.”

Maar hoe zijn de gebouwen er vanbinnen aan toe? “Om het interieur te conserveren blijven de gebouwen verwarmd”, meldt Vanderborght. Maar het is toch schadelijk dat er gaten in de ramen zitten? “Die hadden meteen met houten panelen afgedekt moeten zijn”, reageert Vanderborght geschrokken. Nochtans zaten die gaten er al bij ons eerste bezoek, twee weken daarvoor. Het museum heeft geen sleutel meer, die is in januari 2015 overgedragen aan de Regie der Gebouwen. Ons verzoek om toegang te krijgen tot de gebouwen, in het bijzijn van iemand van de dienst en de conservator, wordt door de beheerder afgewezen. “Een bezoek is niet mogelijk.”

Foto: NICOLAS LANDEMARD (Belga)

“Er bewegen dingen, alleen is dat vanbuiten nog niet te zien”, verzekert Nathalie Vandeperre. “Dit is geen miserieplek. De Regie der Gebouwen heeft al verscheidene keren werken uitgevoerd aan de site. Zo is de buitenkant van de Japanse Toren in 2008 geschilderd. De aanbevelingen die restaurateurs toen hebben gedaan om het interieur te conserveren, zijn allemaal uitgevoerd.”

De Brusselse regering maakt zich wel zorgen. Minister-president Rudi Vervoort (PS), die ook bevoegd is voor erfgoed, heeft in oktober vorig jaar de beschermingsprocedure opgestart voor de drie gebouwen. Het park van het Chinees Paviljoen was sinds 1997 wel al geklasseerd als landschap, vanwege zijn waardevolle bomenpopulatie.

“Maar de gebouwen waren inderdaad nog niet beschermd”, bevestigt de woordvoerder van Vervoort. “Dat uitzonderlijk waardevolle erfgoed is in gevaar. Het bevindt zich in een uitermate zorgwekkende staat. De beschermingsprocedure maakt het mogelijk Monumenten en Landschappen te betrekken bij de restauratie. Op die manier konden we zicht krijgen op de geplande studies en werken.”

Of dat de restauratie sneller zal doen opschieten, is maar de vraag. “Door de procedure moeten zowel de studies als de werken een positief advies krijgen van Monumenten en Landschappen”, merkt Vanderborght op. “Dat kan een invloed hebben op de timing van de werken.”

Federale musea

Minister-president Rudi Vervoort is er ook niet gerust op dat de Musea van het Verre Oosten snel heropenen na de restauratie.

“Wij weten dat de federale regering nalaat te investeren in de grote federale musea”, merkt zijn woordvoerder op. Sinds 2013 hebben de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis fors op hun overheidstoelage en hun personeel moeten inleveren. De instelling wil nieuwe zalen openen in het Jubelparkmuseum en ze werkt aan een masterplan om de hele opstelling te herdenken, terwijl ze tot 2019 elk jaar nog eens 2 procent extra moet besparen.

Toch zou algemeen directeur ad interim Alexandra De Poorter na de restauratie graag opnieuw personeel naar Laken detacheren, om de Musea van het Verre Oosten opnieuw open te stellen voor bezoekers. “We hopen tegen de heropening meer duidelijkheid te krijgen over hoe we dat kunnen organiseren”, zegt ze voorzichtig.

De Japanse Toren | Foto: Belga

Staatssecretaris van Wetenschapsbeleid Zuhal Demir (N-VA), die bevoegd is voor het museum, is voorstander van de heropening. “De hele site heeft een enorm historisch en patrimoniaal belang”, laat ze via haar woordvoerster weten. “Het spreekt voor zich dat ze zo spoedig mogelijk opnieuw toegankelijk moet zijn voor het publiek.”

Hoe de opstelling van de collectie er dan zal uitzien, houdt Nathalie Vandeperre nog in het midden. “We zijn alle circuits in het hele museum aan het herdenken. Misschien zorgen we voor een aansluiting met andere collecties. We hoeven niet hetzelfde te doen als tien jaar geleden. Maar de eerste vereiste is de doos te herstellen, voordat we die opnieuw kunnen invullen.”

Regie der Gebouwen revisited

Het federale kernkabinet heeft vorige week beslist dat de Regie der Gebouwen wordt omgevormd van een overheidsbedrijf naar een nv van publiek recht. Audits van het Rekenhof en het consultancybedrijf Deloitte waren erg kritisch voor de werking van de dienst.


“De Regie der Gebouwen moet in de toekomst even efficiënt en met dezelfde economische logica opereren als een private speler”, zegt de woordvoerder van bevoegd minister Jan Jambon (N-VA). De vraag of de kaduke gebouwen van de federale musea nu sneller worden hersteld, kan hij niet beantwoorden. “Het is te vroeg om uitspraken te doen over individuele dossiers.” De hervorming moet tegen volgend jaar rond zijn. De Regie der Gebouwen beheert 1100 overheidsgebouwen, met een oppervlakte van 7,3 miljoen vierkante meter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content