‘Vlaanderen moet kiezen voor innovatie’
De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) heeft zijn memorandum voorgesteld. Dat gebeurde tijdens een symposium waar VRWI de gewenste beleidsprioriteiten voor wetenschap en innovatie in Vlaanderen onderstreepte.
Het memorandum formuleert zeven potentiële beleidskeuzes die Vlaanderen moeten toelaten om door te stoten naar het koppeloton van de innovatiegedreven groeiregio’s. Met het oog op de verkiezingen in mei 2014, is de nota meer dan ooit voer voor discussie. “We hopen dat ons lijstje de partijprogramma’s kan inspireren en het beleid van de volgende Vlaamse regering mee inkleurt” zegt VRWI-voorzitter Dirk Boogmans.
Een aantal van de aanbevelingen die VRWI doet, waren zeven jaar geleden ook al een prioriteit. Denk bijvoorbeeld aan de wens om de belofte om één procent van het bruto regionaal product aan O&O te besteden. Waarom blijft u op dezelfde spijker hameren?
Dirk Boogmans: ‘Vlaanderen heeft zich voorgenomen om tegen 2020 die eenprocentnorm te halen. Op die manier wil het tot de Europese topregio’s voor innovatie horen. Maar om dat te halen moeten we volgens onze berekeningen jaarlijks nog 150 miljoen euro extra investeren in innovatie. Dat is niet zo vanzelfsprekend terwijl de begroting onder druk komt te staan.”
“Voor ons is dat cijfer ook belangrijk omdat het een hefboom kan zijn om bedrijven ertoe aan te zetten om meer te innoveren. In de Europese logica moet elk land 3 procent van het bruto binnenlands product investeren in O&O. De bedrijven moeten daarvan twee derde leveren. Vlaanderen doet het zo niet slecht, in totaal investeren we nu al 2,4 procent van het bruto regionaal product en daarvan komt 0,76 procent van de overheid. Maar we zien dat Scandinavische landen en Duitsland nu al voldoen aan die drieprocentregel. Daarom vinden we dat nog steeds een belangrijk punt.”
Is het door de aanhoudende economische crisis niet realistischer om wat gas terug te nemen. Vooral omdat kmo’s de weg naar innovatie toch maar moeilijk vinden?
Dirk Boogmans: “Dat percentage is inderdaad maar één element in het verhaal. Het is essentieel dat wat het onderzoek oplevert, ook gevaloriseerd kan worden op de markt. We zijn een kmo-land en het klopt dat die moeilijker het pad van innovatie kiezen. Maar de jongste jaren hebben de Vlaamse instellingen wel bijzondere aandacht voor kmo’s. Waarmee ik niet wil zeggen dat grote multinationals niet belangrijk zouden zijn voor de innovatie in Vlaanderen. Ons standpunt is dat het valoriseren van het Vlaamse onderzoek ook vaker via kmo’s moet gebeuren.”
Omdat er slechts voor één op de dertien onderzoekers met een doctoraat ook een academische carrière is weggelegd, pleiten jullie voor een lager loon voor de doctoraatsstudenten. Dat zou de doorstroming naar het bedrijfsleven bevorderen. Tamelijk drastisch, toch?
Dirk Boogmans: “Dat is niet wat we zeggen. We merken wel dat beginnende onderzoekers in Vlaanderen relatief veel verdienen, zeker vergeleken met het beginnersloon in bedrijven en in internationale vergelijkingen. Dat hoge loon is mogelijk een van de redenen waardoor ze te lang wachten om over te stappen naar het bedrijfsleven of zelf een onderneming op te starten. Daarom vinden we dat die relatie moet onderzocht worden.”
Het memorandum pleit ook voor meer samenwerking om Europese onderzoeksbudgetten binnen te halen. Nochtans zijn volgens het FWO onze onderzoekers juist heel goed in het binnenhalen van Europese beurzen.
Dirk Boogmans: “Internationalisering is belangrijk. We beperken dat niet tot Europese fondsen. Maar het is wel een van de aandachtspunten. Bij de Europese financieringsprogramma’s worden er steeds vaker ook inspanningen van de lidstaten gevraagd. Als Vlaanderen daaraan wil blijven meedoen, moet de volgende regering daar het budget voor voorzien.”
Waarom pleit VRWI om de departementen wetenschap, Economie en innovatie bij één minister onder te brengen?
Dirk Boogmans: “Dat is het ideale scenario. Het is dan makkelijker om dezelfde boodschap over te brengen.”
Liefst moet die boodschap de duur van de volgende legislatuur overschrijden, zo vraagt VRWI. Zo’n langetermijnvisie in een wereld die steeds sneller evolueert, is dat niet gedoemd om te mislukken?
Dirk Boogmans: “Innovatie is per definitie een traject voor de lange termijn. We pleiten voor een aantal speerpunten. Wij maken nu die oefening als wetenschapsraad met daarin een sterke aanwezigheid van universiteiten, bedrijven en onderzoeksectoren. Maar het is aan bedrijfsleven om daarop in te spelen. Het is goed om te bepalen waar onze sterktes liggen en waar de uitdagingen zijn. Op die manier is makkelijker te bepalen waar het toekomstpotentieel ligt.”
“Je kunt trouwens niet aan alle Europese programma’s blijven deelnemen in Europa. Meer en meer stapt Europa ervan af de middelen te verdelen over alle landen. Excellentie wordt een belangrijke factor bij de verdeling. Het gevolg is dat ook Vlaanderen als regio keuzes moet maken.”
Is dat de belangrijkste opdracht voor de volgende regering: keuzes maken?
Dirk Boogmans: “Het is veel erger om geen keuze te maken, dan er een te maken die verkeerd uitpakt. En een land kan nu eenmaal niet in alles succesvol zijn. Inderdaad, het gevaar dat sommige keuzes niet de juiste waren, bestaat. En dan? Daarom vinden we ook dat Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) haar rol beter moet spelen. De durfkapitaalmarkten laten spin-offs nogal links liggen, wel dan moet de overheid haar rol spelen. PMV moet zich niet indekken door enkel te investeren als er ook venture capital instapt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier