De economische groei in Vlaanderen zal de komende jaren sterker zijn dan die in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat blijkt uit prognoses die het Planbureau en de regionale statistiekbureaus maakten voor de jaren 2025-2030.
De sterkste groei wordt dit jaar verwacht: +1,5 procent in Vlaanderen. Nadien volgt een vertraging, tot gemiddeld 1,2 procent in 2026 en 2027, “omdat de groei van de binnenlandse vraag afneemt”. Van 2028 tot 2030 verwachten de instellingen een jaarlijkse economisch groei in Vlaanderen van gemiddeld 1,4 procent.
Wallonië en Brussel volgen eenzelfde trend, met groei van respectievelijk 1,2 en 0,7 procent dit jaar, gevolgd door een lichte vertraging en in de periode 2028-2030 een groei van gemiddeld respectievelijk 1,2 en 0,9 procent per jaar.
De instellingen verwachten dat de koopkracht van de gezinnen (het reëel beschikbaar inkomen) in 2026 en 2027 amper zal toenemen. Dat heeft te maken met de beperking van de duur van werkloosheidsuitkeringen. Er zullen daardoor minder werkloosheidsuitkeringen worden uitgekeerd, en dat wordt maar gedeeltelijk gecompenseerd doordat er meer mensen een (lager) leefloon zullen krijgen. In de periode 2028-2030 zal de koopkracht wel stevig aantrekken, “vooral dankzij de geplande verlagingen van de personenbelasting en de – vooral in Brussel – aantrekkende groei van de werkgelegenheid”. Voor Vlaanderen wordt dan een koopkrachtgroei van gemiddeld 1,2 procent per jaar voorspeld.
De werkloosheidsgraad zou in Vlaanderen dalen tot 4,7 procent tegen 2030, tegen 6 procent dit jaar. In Wallonië zou dat 12,4 procent zijn in 2030 en in Brussel 11,5 procent. De Vlaamse werkgelegenheidsgraad (20-64 jaar) zou toenemen tot 78,7 procent in 2030, nog iets onder de doelstelling van 80 procent. In de andere gewesten zou die werkgelegenheidsgraad nog onder 70 procent liggen op dat moment.
Het Planbureau zei eerder al dat het overheidstekort naar verwachting zal oplopen van 4,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 2024 naar 6,5 procent in 2030. Dat tekort ligt vooral op het niveau van de federale overheid. Wat de gemeenschappen en gewesten betreft, zou hun gezamenlijke tekort dalen van 1,6 procent van het bbp in 2024 naar 0,8 procent in 2027, waarna het stabiel zou blijven “dankzij de maatregelen van de gemeenschaps- en gewestregeringen en het aflopen van de Vlaamse en Waalse relanceplannen”. De financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zouden wel de hele tijd licht verslechteren.