Vlaams minister-president Matthias Diependaele: ‘We hebben de bedrijven te veel regeltjes opgelegd’

MATTHIAS DIEPENDAELE "De welvaart die we hier gewend zijn, is eigenlijk niet zo vanzelfsprekend." © ID/ Franky Verdickt
Jan De Meulemeester Head of Business News van Kanaal Z / Canal Z

Werkgeversorganisaties zullen zelf Vlaamse regels kunnen aanwijzen die zij geschrapt of bijgestuurd willen zien. “Van de kleine bakkerij om de hoek tot het grote BASF in Antwerpen: voor elk bedrijf in Vlaanderen willen we het ondernemerskader herstellen”, zegt Vlaams minister-president en minister van Economie en Industrie Matthias Diependaele (N-VA).

Het is uitkijken naar de uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord, waarin staat dat de administratieve regelitis voor bedrijven aangepakt zal worden. De nieuwe Vlaamse regering is ruim drie maanden aan de slag en belooft “een ondernemers- en kmo-vriendelijke overheid” te creëren. Het is ‘business first’, zegt de minister-president.

Tijdens een debat in het Vlaams Parlement over de kinderopvang zei Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez (Vooruit) dat de laagste tarieven moeten gaan naar “ouders die kleine lonen hebben”, en “niet naar de CEO die zichzelf een minimumloon uitkeert aan de rand van zijn zwembad”. Dat klinkt niet bepaald ondernemersvriendelijk.

MATTHIAS DIEPENDAELE. “Dat was geen verstandige uitspraak. Het draagt ook niets bij aan het debat. Het zal mijn taak zijn erop toe te zien dat we een ondernemersvriendelijk beleid voeren, zoals dat in verschillende onderdelen van het regeerakkoord is ingeschreven.”

Een ergernis van ondernemers en bedrijven is de overheid zelf: de Vlaamse administratieve regeldrift. Lijdt de politiek aan een keizer-kostermentaliteit?

DIEPENDAELE. “Op sommige gebieden wel. Er zijn maar twee manieren waarop politici problemen kunnen oplossen: door geld uit te geven of door regeltjes uit te vaardigen. Daar komt de groeiende neiging bovenop om elk probleem te laten oplossen door de politiek. Dikwijls krijg je dan na een akkefietje een oproep in de media en moet er onmiddellijk een politiek antwoord zijn. Politici moeten zich daartegen weerbaarder durven op te stellen. En we moeten vaker durven te zeggen: kunnen we dit niet op een andere manier oplossen dan meteen iets in extra regels te gieten? Moeten we niet meer overlaten aan de samenleving?”

Een regel invoeren lijkt altijd makkelijker dan hem af te schaffen. Elke regel is ooit ingevoerd om een of andere zaak of iemand te bedienen. Een regel afschaffen zal altijd iemand pijn doen.

DIEPENDAELE. “Ik geef een persoonlijk voorbeeld. Ik ga mijn wagen tweedehands verkopen en schat er nog 500 euro voor te krijgen. Maar ik moet blijkbaar een tweedehandskeuring laten doen, en die kost 90 euro. Ik begrijp perfect dat een technische controle nodig is, maar waarom moet die tweedehandskeuring nog verder gaan? De koper kan toch zelf zien of er schade aan die wagen is? Toch hebben we dat alweer in regeltjes gegoten. We moeten ervoor openstaan zulke zaken terug te draaien.

“Maar bij elk voorbeeld krijg je ook tegenreacties, dikwijls ook omdat andere ondernemers er geld aan verdienen. Sommige businessmodellen zijn gebaseerd op de complexiteit. En daar moeten we natuurlijk ook tegenin durven te gaan. Administratieve vereenvoudiging klinkt voor iedereen leuk, totdat het heel concreet wordt.”

‘Administratieve vereenvoudiging klinkt voor iedereen leuk, totdat het heel concreet wordt’

Matthias Diependaele

Hoe zal u de administratieve lasten voor ondernemingen verminderen?

DIEPENDAELE. “Tegen eind 2025 willen we concrete vereenvoudigingsvoorstellen hebben. Bedrijven kunnen zelf ergernissen aanwijzen. We willen horen wat de moeilijkheden zijn, concreet en op het terrein, en hoe we regels kunnen schrappen of vereenvoudigen. We zullen dat met gezond boerenverstand bekijken: dit moet gebeuren zonder tegelijk het algemeen belang te schaden.

“Het gaat ook over rechtszekerheid en een duidelijk vergunningenkader. Dat willen we herstellen. Van de bakkerij om de hoek tot BASF in Antwerpen: het hele beleidskader moet ondernemers beter ondersteunen.”

Bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving zal systematisch een ‘kmo-reflex’ gehanteerd worden, staat in uw beleidsnota. Wat is dat juist?

DIEPENDAELE. “Elke vergadering van politici over een nieuwe wetgeving zou moeten aanvangen met die kmo-toets. Het is een reflex: denk ook aan de kleine bedrijven. Vaak hebben politici een specifiek idee van wat ‘een bedrijf’ is, met een afzonderlijke personeelsdienst en boekhouders in dienst. Maar heel wat kmo’s hebben dat niet. Veel ondernemers doen alles zelf. Ook voor hen moet het haalbaar zijn de regels te volgen.”

“Voka is mijn echte baas”, zei N-VA-voorzitter Bart De Wever ooit. Is Voka ook een beetje uw baas?

DIEPENDAELE. “Niet in die zin, en die uitspraak moet anders geïnterpreteerd worden. Maar we moeten wel heel goed luisteren naar het terrein. Daarvoor is overleg nodig met organisaties zoals Voka en Unizo. ‘Lobbyen’ heeft een negatieve bijklank, maar ik vind dat geen vies woord. Ik vind dat politici moeten openstaan voor de input van een lobby.”

Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) schrapte de fiscale doelgroepenkorting voor oudere werknemers. Vanuit de knappe arbeidsmarkt valt daar iets voor te zeggen, maar voor bedrijven doet het de kosten stijgen. Unizo noemde het contractbreuk. Ging uw partijgenote te snel?

DIEPENDAELE. “Overleg moet er altijd zijn, maar dat betekent niet dat die beslissing nog tegengehouden kon worden. De schrapping ervan is tot stand gekomen tijdens de formatiegesprekken. Er zijn veel vacatures en de korting is inefficiënt geworden. Er zijn heel goede redenen voor, ook al begrijp ik dat het voor sommige bedrijven lastig is.”

Voor het eerst is er de Vlaamse ministerportefeuille ‘Industrie’. Die bevoegdheid heeft u naar zich toegetrokken. Is het ‘business first’ voor u?

DIEPENDAELE. “De business: ik denk dat het daar begint. Het is essentieel in een samenleving zorg te dragen voor wie dat nodig heeft. Maar als we dat willen blijven doen, hebben we daar ook de middelen voor nodig. Dan moeten we oog hebben voor iedereen die bijdraagt door te werken: ondernemers, arbeiders, bedienden, ambtenaren.”

Gaat dat over de spreekwoordelijke taart en hoe je die eerst moet bakken alvorens je ze kunt verdelen?

DIEPENDAELE. “Dat is de beste beeldspraak. Weet u, we hebben dikwijls veel oog voor de moeilijkheden. Het publieke debat gaat vooral over maatschappelijke noden en problemen: welzijn, onderwijs, milieukwesties, langdurig zieken, burn-outs. Dat is allemaal belangrijk en ik wil er de nodige aandacht aan schenken. Maar we moeten ook aandacht hebben voor de bron van onze welvaart. Waar komen de middelen vandaan? We moeten kijken naar wat de werklust in Vlaanderen opbrengt en hoe we onze sterktes kunnen handhaven. De welvaart die we hier gewend zijn, is eigenlijk niet zo vanzelfsprekend. Dat gaat inderdaad over de focus op hoe de taart eerst gebakken wordt, om nadien de stukjes uit te delen. Maar meestal gaat het debat alleen over dat laatste.”


Partner Content