Viroloog Johan Neyts: ‘De bevolking hoeft geen seconde wakker te liggen van een volgende pandemie’
De ongecontroleerde explosie van besmettingen in China kan leiden tot nieuwe varianten van het coronavirus, waarschuwt Johan Neyts, viroloog van het Leuvense Rega Instituut. Al is hij “realistisch optimistisch” over het verdere verloop van de pandemie. “Het is nog wat te vroeg om te stellen dat de pandemie voorbij is, maar we evolueren stilaan naar een situatie die meer voorspelbaar is.”
De coronapandemie is in onze contreien onder controle. Toch roept Johan Neyts, viroloog van het Leuvense Rega Instituut, op om waakzaam te blijven. “We mogen ons niet in slaap laten wiegen”, zegt hij. “Maar het is een serieuze oef. We zitten al een heel stuk van de winter bij elkaar binnen. Je merkt dat andere virussen zoals influenza en RSV de ronde doen, wat aantoont dat de omstandigheden ideaal zijn voor de overdracht van virussen. En toch zie je de coronabesmettingscijfers niet heel fel aandikken en de ziekenhuisopnames blijven beperkt. Er zijn de voorbije maanden heel wat nieuwe varianten ontstaan. Je kon bijna spreken van een variantensoep. Het virus probeerde in alle richtingen te ontsnappen aan de immuniteit die we hebben opgebouwd. Dat blijkt nu veel moeilijker voor het virus dan in de eerste twee jaar van de pandemie. Die immuniteit is opgebouwd door zowel vaccinaties als natuurlijke infecties. Ik vind het zelf, anders dan collega Christian Drosten in Duitsland, wel nog wat te vroeg om te stellen dat de pandemie voorbij is, maar we evolueren toch stilaan naar een endemische situatie die meer voorspelbaar is.
Ik ben vrij zeker dat we in 2023 ouderen en risicopatiënten nog een booster zullen moeten geven, wie weet zelfs twee.
“Ik heb wel één belangrijke bedenking: China is de grote onbekende. Het land heeft veel te weinig gevaccineerd en al zeker bij ouderen. De Chinese vaccins zijn minder werkzaam en door het zero-covidbeleid is er geen natuurlijke immuniteit opgebouwd. Nu laten ze plots zowat alle coronamaatregelen los, wat leidt tot een explosieve groei van het aantal besmettingen. Als het virus veel circuleert in een immunologisch naïeve populatie, is dat een rijke voedingsbodem voor nieuwe varianten. De hamvraag is of zo’n variant nog voet aan de grond krijgt bij ons, waar de immuniteit al goed is opgebouwd.”
Moeten we blijven boosteren?
JOHAN NEYTS. “Ik ben vrij zeker dat we in 2023 ouderen en risicopatiënten nog een booster zullen moeten geven, wie weet zelfs twee. Voor de algemene populatie is dat voor 2023 – als we gespaard blijven van lastige varianten – misschien niet meer nodig, maar uiteraard wel nuttig. Je hebt enerzijds de door de vaccins geïnduceerde immuniteit, de antistoffen die je kunt zien als de eerste verdedigingslinie, maar die na bepaalde tijd afnemen. Maar anderzijds is er ook de cellulaire immuniteit (de T-cellen, nvdr), als tweede verdedigingsgordel, die door vaccinaties en eerdere infecties ook vrij goed opgebouwd is. Die cellulaire immuniteit is ook stabieler dan de antistoffen en minder gevoelig aan nieuwe varianten. Dus als we niet meer zouden boosteren in 2023 en de eerstelijnsdefensie verzwakt, kan ernstige ziekte door covid wellicht toch worden vermeden. Daarover ben ik vrij optimistisch. “
Hoe staat u nu tegenover mondmaskers?
NEYTS. “Mondmaskers zijn eigenlijk niet meer nodig. We moeten daarrond dan ook zorgen voor mentale rust. Al zou ik onder meer mensen met luchtwegen- of hartproblemen aanraden op drukke plekken toch een mondmasker op te zetten. Zelf vind ik het heel oncomfortabel om in een volle bus te staan zonder mondmasker. Ik zie de virussen bij wijze van spreken rondvliegen.”
Is het nu wachten op de volgende pandemie?
NEYTS. “Ik vind niet dat de man in de straat ook maar één seconde wakker hoeft te liggen van een eventuele volgende pandemie. Het is voor de mensen al welletjes geweest met deze pandemie. Maar het is wel de taak van virologen, immunologen, vaccinologen en epidemiologen om daar al druk bezig mee te zijn. Ik vergelijk ons een beetje met de brandweer. Die oefent ook zonder dat het ergens brandt.”
Maar nu kan toch sneller wordengeschakeld als er een nieuwe pandemie dreigt?
NEYTS. “We hebben veel geleerd over hoe je snel vaccins kunt ontwikkelen. Alleen, de volgende keer is het misschien moeilijker of zelfs onmogelijk om een vaccin te maken. Neem hiv, dat veertig jaar geleden werd ontdekt en waartegen we nog altijd geen vaccin hebben. Of neem de verkoudheidsvirussen, of RSV. De pandemie toonde vooral aan dat we meer wapens in ons arsenaal moeten hebben. We moeten ons daarom ook in vredestijd bewapenen met breed werkende virusremmers. Helaas zijn die er nog niet. Daar wordt in mijn team en door andere teams druk aan gewerkt. Het door Europa nieuw opgerichte HERA (Health Emergency Preparedness and Response Authority) stimuleert de ontwikkeling van zulke remmers en ook de regering-Biden in de Verenigde Staten heeft daarin onlangs al veel geïnvesteerd. In eigen land is de investering van de federale overheid in de VirusBank erg belangrijk.”
En verwacht u een doorbraak in de ontwikkeling van zulke antivirale middelen?
NEYTS. “Ik ben overtuigd dat het wetenschappelijk perfect mogelijk is breed werkende virusremmers te ontwikkelen voor elke virusfamilie, waarvan we weten dat die epidemisch of pandemisch potentieel heeft. Bij de uitbraak van de hiv-epidemie in 1983 was er niets om het virus af te remmen. Begin jaren negentig waren er al vrij potente virusremmers, en vandaag zijn er meer dan dertig geneesmiddelen tegen hiv die heel krachtig en specifiek zijn. De beste worden gecombineerd in één pil. Of neem hepatitis C, dat vaak leidt tot levercirrose en leverkanker. Tot 2014 was dat een heel complexe behandeling met veel nevenwerkingen. Sinds 2014 zijn er specifieke virusremmers waardoor een patiënt met hepatitis C met een of twee pilletjes per dag volledig geneest, in twee tot drie maanden tijd. Dat geeft aan wat de potentie van antivirale middelen kan zijn. Opnieuw: we moeten daarin investeren in vredestijd.
“Nirmatrelvir, het actieve middel in Paxlovid van Pfizer, en molnupiravir (Lagrevio) van Merck/MSD werken trouwens tegen alle coronavirussen. Als er dus ooit een nieuwe coronapandemie zou uitbreken, hebben we al virusremmers. Alleen die zijn bijlange na niet optimaal.”
We hebben veel geleerd over hoe je snel vaccins kunt ontwikkelen. Alleen, de volgende keer is het misschien moeilijker of zelfs onmogelijk om een vaccin te maken.
Maar u werkt dus zelf ook aan antivirale middelen tegen coronavirussen?
NEYTS. “Ja. We werken op twee denksporen. We ontwikkelen samen met het Californische biotechbedrijf Aligos Therapeutics en met het aan de KU Leuven verbonden Centre for Drug Design en Discovery (CD3) een zogenoemde proteaseremmer tegen coronavirussen. Paxlovid is dat ook. Maar onze proteaseremmer bleek in het labo twintig keer potenter dan Paxlovid, en ook in proefdieren werkt het bijzonder krachtig. Onze remmer heeft ook het grote voordeel tegenover Paxlovid dat het geen impact heeft op andere medicijnen. Heel zieke mensen of hoogbejaarden nemen vaak ook veel andere medicijnen. Gecombineerd met Paxlovid kan dat problemen geven. In het eerste kwartaal van 2023 start Aligos met de eerste studies op mensen.
“Daarnaast werken we met CD3 aan nog een nieuwe klasse van virusremmers. Daarmee staan we nog niet zo ver als met Aligos, maar het werkt alvast heel goed in weefselkweekjes en in proefdieren. Het middel remt het virus op een totaal andere manier dan Paxlovid en Lagrevio. Met het oog op eventuele resistentieontwikkeling is het belangrijk virusremmers te hebben met verschillende werkingsmechanismen.”
Eind 2020 zei u dat u in 2022 een eigen coronavaccin op basis van het heel efficiënte gelekoortsvaccin hoopte klaar te hebben.
NEYTS. “Stel dat de Pfizers en de Moderna’s van deze wereld niet geslaagd waren in hun opzet, dan ben ik er absoluut van overtuigd dat ons vaccin… (zucht). Zodra de mRNA-vaccins en de vaccins van AstraZeneca en Janssen er waren, stortte de financiering voor nieuwe vaccins in. Ik ben superblij dat het die vier partijen gelukt is in heel korte tijd hun vaccins te maken. Maar dat heeft de verdere ontwikkeling van ons coronavaccin, dat heel krachtig is, grotendeels geblokkeerd. Het kapitaal ontbrak. We zouden honderden miljoenen nodig hebben gehad om de opschaling te doen en de klinische studies uit te voeren. Maar we hebben zo hard gewerkt als we konden. En als het niet was gelukt met die andere vaccins, hadden we ermee door kunnen gaan.
“En het hád verkeerd kunnen lopen voor die vaccins. Neem CureVac, dat op basis van dezelfde mRNA-technologie van Pfizer/BionTech en Moderna ook een coronavaccin ontwikkelde. Maar terwijl Pfizer en Moderna een werkzaamheid van ruim 90 procent haalden, kwam CureVac slechts aan 47 procent, en dat terwijl zijn vaccin bijna identiek is aan dat van Pfizer en Moderna. Stel dat Pfizer en Moderna ook op 50 procent waren blijven steken, dan zouden andere vaccintechnologieën naar voren zijn geschoven. Maar voor alle duidelijkheid: ik ben heel gelukkig met het feit dat we al zo snel, binnen het jaar, heel werkzame vaccins hadden.
“Een van de problemen met de huidige mRNA-vaccins is wel dat ze de transmissie van het virus niet blokkeren. Dat van ons doet dat wel, is gebleken in proefdieren. Echt voor 100 procent. We hebben overigens het geluk gehad dat de besmettingen op het Afrikaanse continent alles bij elkaar binnen de perken zijn gebleven gedurende de pandemie. Onze technologie zou in Afrika het grote verschil hebben gemaakt, omdat we daarvoor niet de koudeketen nodig hadden, die Pfizer en Moderna voor hun vaccins wel nodig hebben.”
En nu?
NEYTS. “Onze technologie is nu matuur. We hebben daarom dit jaar een spin-off bedrijf opgestart, AstriVax, om onze technologie voor andere indicaties verder te ontwikkelen. Dat kan nu ook rustiger dan dat het in virale oorlogstijd mogelijk zou geweest zijn. AstriVax is een vaccinplatformbedrijf. We gebruiken het gelekoortsvaccin als vector. We zetten het nu ook in tegen hondsdolheid en hepatitis B, en er volgen nog indicaties.”
U weet wat allemaal mogelijk is met betere financiering. Is de baan van viroloog daardoor één lange oefening in frustratiebeheersing?
NEYTS. “Wetenschapper zijn leidt inderdaad vaak tot frustratie. Ik zeg dikwijls aan mensen die hier nieuw beginnen: je moet goed weten dat het gaat om research, niet search. Het is vaak opnieuw beginnen in onze baan, omdat experimenten niet lukken of omdat de hypothese niet blijkt te kloppen. Als wetenschapper moet je daar tegen kunnen. Maar soms denk ik: verdomme, het had anders gekund.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier