Vergrijzing zal de transfers vanuit Vlaanderen niet omdraaien

© Getty Images
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De Nationale Bank publiceerde vandaag een opgefriste studie over de financiële transfers binnen België. Wallonië ontvangt jaarlijks voor 7,1 miljard euro aan transfers, gefinancierd met transfers uit Vlaanderen (6,2 miljard euro) én Brussel (900 miljoen euro).

De geldstromen tussen de gewesten blijven in dit land een gevoelig politiek thema. Door af en toe een studie te publiceren over deze herverdeling tussen de regio’s wil de Nationale Bank het debat objectiveren. Vlaanderen en Brussel zijn via de federale overheid en via de Sociale Zekerheid nettobetalers, terwijl Wallonië een netto ontvangers is. Vlaanderen en Brussel droegen in 2019 respectievelijk 6,2 miljard euro en 900 miljoen euro af, terwijl Wallonië 7,1 miljard euro ontving. Uitgerekend per hoofd van de bevolking levert een Vlaming een bijdrage van 900 euro per jaar en een Brusselaar een bijdrage van 800 euro per jaar. Waalse burgers ontvangen per hoofd 1900 euro per jaar via de herverdeling langs de federale overheid en de sociale zekerheid. Die cijfers bevestigen eerder studiewerk.

Om de transfers te berekenen, wordt het principe van de ‘juste-retour‘ gehanteerd. In welke mate krijgt een regio terug van de betaalde bijgedragen aan het federale niveau? Als een regio per hoofd van de bevolking bijvoorbeeld meer belastingen betaalt dan het Belgische gemiddelde, dan betaalt die regio een transfer. Of als een regio per hoofd van de bevolking meer uitkeringen ontvangt dan het Belgische gemiddelde, dan ontvangt die regio een transfer.

Vergrijzing verkleint transfers

Een eerste vaststelling is dat de transfers sinds 1995 iets in omvang zijn gedaald. In 1995 liep de geldstroom vanuit Vlaanderen op tot 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp), terwijl het nu nog om 1,3 procent van het bbp gaat. Vooral de demografische ontwikkelingen verklaren deze trend. Vlaanderen vergrijst sneller dan Wallonië en Brussel, waardoor er relatief meer uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg naar Vlaanderen vloeien. De vergrijzing zal de geldstromen de volgende decennia echter niet omdraaien, want daarvoor blijft het verschil in inkomen tussen het noorden en het zuiden te groot.

Vergrijzing zal de transfers vanuit Vlaanderen niet omdraaien.

Vlaanderen levert de grootste bijdrage door meer belastingen te betalen. Vlaanderen betaalt relatief meer federale belastingen en sociale bijdragen omdat de werkgelegenheidsgraad het hoogst is in het noorden van het land. In Vlaanderen bedroeg de werkgelegenheidsgraad 76 procent, tegenover slechts 65 procent in Wallonië en 62 procent in Brussel. Meer werk resulteert in hogere primaire inkomens en een hogere belastbare basis. Het inkomen per capita ligt in Vlaanderen 9 procent boven het Belgische gemiddelde. In Brussel is het inkomen per hoofd 10 procent lager dan het gemiddelde, en in Wallonië zelfs 13 procent. De herverdeling via de belastingen en de sociale zekerheid verkleint die verschillen.

Vlaanderen echter een netto-ontvanger van transfers geworden in de Sociale Zekerheid, wat te wijten is aan de relatief oudere bevolking. In vergelijking met de andere gewesten, ontvangt Vlaanderen iets meer aan pensioenen en gezondheidszorg, goed voor 2,5 miljard euro per jaar. Lagere uitgaven voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en sociale steun verkleinen die inkomende transfer tot 1,2 miljard euro per jaar. De hogere Vlaamse bijdrage via de betaalde belastingen blijft veel groter dan de ontvangen transfers via de Sociale Zekerheid.

Brussel levert nettobijdrage

Brussel levert dankzij zijn jonge bevolking, die relatief weinig pensioenuitgaven opslorpt, een nettobijdrage aan de Sociale Zekerheid. Die bijdrage zal de volgende decennia verder stijgen. Door de lage werkgelegenheidsgraad betaalt Brussel echter relatief minder personenbelasting en sociale bijdrage. Daartegenover staat een hoge bijdrage via de vennootschapsbelasting, omdat heel wat bedrijven via hun hoofdkwartier in Brussel belastingen betalen. Per saldo stroomt er vanuit Brussel een transfer van 900 miljoen euro via het federale niveau naar Wallonië.

Wallonië is dus als enige van de drie gewesten een netto-ontvanger van transfers, wat vooral te wijten is aan de lagere werkgelegenheidsgraad en het lagere primair inkomen. Ook langs de uitgavenkant is er een transfer, vooral als gevolg van relatief hogere uitgaven voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en sociale ondersteuning. De transfers vanuit Vlaanderen zullen pas gevoelig afnemen als Wallonië er in slaagt de werkgelegenheid op te krikken tot het Vlaamse niveau.

Transfers vloeien vooral van Vlaams-Brabant naar Henegouwen

De Nationale Bank maakte ook de analyse op het niveau van de provincies. Vlaams-Brabant levert de grootste bijdrage met een transfer van 3 miljard euro. Henegouwen is met 4 miljard euro de grootste ontvanger van transfers. De transfers binnen België zijn dus bijna voor de helft terug te brengen tot een transfer van Vlaams-Brabant naar Henegouwen. Waals-Brabant levert ook een positieve bijdrage, terwijl langs Vlaamse kant West-Vlaanderen en Limburg transfers ontvangen. In West-Vlaanderen is dat vooral te wijten aan de uitgaven die gepaard gaan met een relatief oudere bevolking, terwijl Limburg transfers krijgt door het relatief lage primaire inkomen per hoofd van de bevolking.

De Nationale Bank vergeleek de omvang van de transfers binnen België ook met de transfers die binnen andere Europese landen plaatsvinden. Daaruit blijkt dat de omvang van de Belgische transfers niet uit de band springen en zich in het midden van het Europese peloton bevinden. In Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld zijn de transfers tussen de regio’s groter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content