Tom Coppens (UAntwerpen) over de Mobiscore: ‘Plattelandsbewoners niet viseren’

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De lancering van de Mobiscore, die de mobiliteitsmogelijkheid van woningen aangeeft, drijft een wig tussen de stedelijke Vlamingen en de plattelandsbevolking. Die laatste groep wordt in de hoek gedrukt, stelt Tom Coppens, professor stadsontwikkeling aan UAntwerpen.

Wat is het nut van de veelbesproken Mobiscore?

TOM COPPENS. “De score meet de aanwezigheid van openbaar vervoer en de impact van de locatie van een woning op mobiliteit voor werk, onderwijs, vrije tijd, winkels en andere voorzieningen. Hoe hoger de score, hoe beter kandidaat-kopers kunnen inschatten hoe goed de woning is gelegen voor duurzame verplaatsingen. Vergelijk het met de EPC-normen voor het verbruik van energie bij de verwarming van de woning. De Mobiscore geeft de relatief veel hogere kostprijs voor het externe energieverbruik weer. Ook is het een instrument om de Vlaming te sensibiliseren voor de noodzaak van duurzaam wonen.”

Bereikt de Vlaamse Bouwmeester, Leo Van Broeck, met de Mobiscore niet net het tegenovergestelde effect door fiscale gevolgen te verbinden aan een lage Mobiscore?

COPPENS. “Beleidsmakers onderschatten hoe gevoelig dit ligt. Heel wat plattelandsbewoners voelen zich geviseerd. Onterecht. De lage Mobiscore is een gevolg van het beleid. De steeds dalende investeringen in lokaal openbaar vervoer wegen sterk door bij de berekening.

“Dat beleid is nochtans verdedigbaar. Een stedelijke investering in infrastructuur rendeert beter dan in een verafgelegen gebied. Het geopperde verbod om nog verkavelingen in buitengebieden toe te laten is ook perfect te verdedigen. Volgens een studie van Vito zou de invoering van de betonstop tegen 2050 cumulatief 16 miljard euro opbrengen door opbrengsten van landbouw, natuur en bos, en besparingen op mobiliteit en infrastructuur. Door nog actiever in te grijpen en woningen op verafgelegen plaatsen af te breken is de opbrengst zelfs 26 miljard euro.”

Bouwgronden omvormen tot natuur en huizen afbreken kost geld. Wie zal dat betalen?

COPPENS. “Dat is de hamvraag. Woningen in buitengebieden staan op een plaats waar de overheid dat perfect toeliet. Lintbebouwing in Vlaanderen is een miskleun in ruimtelijke ordening, maar ze verliep legitiem. Men mag de bewoners van de woningen niet straffen voor slecht beleid. Met de betonstop zou 20.000 hectare bouwgrond niet mogen worden bebouwd. De vergoeding van de eigenaars zal miljarden kosten.

“Een stapsgewijze fiscale bevoordeling van goed gelegen woningen is wel mogelijk. De overheid kan bijvoorbeeld lagere registratierechten invoeren op de aankoop van woningen in stadsgebieden of de fiscale woonbonus verminderen voor woningen die niet ideaal gelegen zijn. De vraag is wel of die verlaging van registratierechten niet leidt tot hogere vastgoedprijzen.

“Ook moet de overheid eens duidelijk zeggen dat ze de mensen niet de dertien centrumsteden wil injagen. Er zijn zo’n dertig kleine steden en vele dorpen die perfect aangesloten zijn op het openbaar vervoer, met voldoende voorzieningen om nieuwbouw te verantwoorden. Ook na de betonstop blijft het mogelijk dorpskernen te verdichten. Een betonstop hoeft niet te leiden tot een bouwstop op het platteland.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content