Techniekfilosoof Lode Lauwaert (KU Leuven): ‘Algoritmes hebben een ecologische prijs’
Trends introduceert vijf nieuwe stemmen in het publieke debat. Jonge mensen die hun kunnen al hebben bewezen, maar bij het brede publiek nog relatief onbekend zijn. Waar zijn ze professioneel mee bezig? Hoe kijken ze naar enkele prangende kwesties? Hoe zien ze de toekomst? We vroegen hen ook om, ter kennismaking, een vriendenboekje in te vullen.
Wie op een campus van de Associatie KU Leuven voor studies als industrieel ingenieur kiest, krijgt vroeg of laat les van Lode Lauwaert. De prille veertiger is professor aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, en publiceerde vorig jaar een opgemerkt boek over techniekfilosofie. Met Wij, robots focust hij op de morele kant van artificiële intelligentie.
Er bestaan nogal wat misvattingen over artificiële intelligentie (AI) bij technologie-ondernemers en ingenieurs, vindt Lode Lauwaert. Reken de filosoof echter niet tot de talrijke technologie-alarmisten onder de humane wetenschappers. Hij ziet zichzelf veeleer als een realist, iemand die gelooft in de mogelijkheden van technologie, zonder blind te zijn voor de ongewenste neveneffecten van AI.
Het thema ligt blijkbaar goed in de markt, want Lauwaerts’ boek Wij, robots is al aan de derde druk toe. Het is bovendien genomineerd voor de Socrates-beker, de jaarlijkse prijs voor het beste filosofieboek, en het staat op de longlist voor de Prijs voor het Belangrijkste Boek van het Jaar.
Nochtans lag het niet voor de hand dat Lauwaert van de balans tussen ethiek en technologie zijn professionele focus zou maken. Een ongewoon academisch parcours voerde hem via een master psychologie in Gent en een master filosofie in Leuven naar een doctoraat over geweld in de teksten van Markies de Sade. Nu floreert hij dus als docent in techniekfilosofie.
Hoe raakt een filosoof geïnteresseerd in AI?
LODE LAUWAERT. “Na mijn doctoraat kreeg ik daarvoor een onderwijsopdracht. Onderzoeksmatig was ik toen nog niet actief bezig in dit braakliggende terrein, maar ik zag wel een opportuniteit. Het voordeel van filosoof te zijn, is dat je over ongeveer alles kunt filosoferen, dus ook over artificiële intelligentie. En wat toevallig begon, bleek bijzonder interessant.
“En dan is er nog de impact buiten het filosofische veld. Vaak is filosofisch onderzoek wel waardevol op zich, maar niet zo nuttig in de wereld daarbuiten. Ik wil met mijn onderzoek de wereld graag vooruithelpen. Ik hoop dat ik bij ingenieurs het ethisch bewustzijn over technologie en artificiële intelligentie kan aanscherpen.”
Uw boek is toch niet alleen bedoeld voor techneuten?
LAUWAERT. “Ik denk dat het voor iedereen relevant is mijn boek te lezen, en na te denken over de plaats van artificiële intelligentie in onze maatschappij. Het is een jonge technologie, maar je komt ze overal tegen. Dat zal enkel toenemen. Voor ingenieurs en ontwerpers is het cruciaal stil te staan bij de maatschappelijke effecten van hun werk.”
Alles hangt toch af van hoe de technologie wordt gebruikt?
LAUWAERT. “Die redenering klopt niet helemaal. Je hoort vaak dat technologie neutraal zou zijn, met een specifiek doel maar zonder gebonden te zijn aan waarden of stereotypen. Ethiek speelt in die visie pas een rol in de gebruiksfase van een technologie. Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind dat ingenieurs al bij het ontwerp rekening moeten houden met ethische vragen. Je kunt geen opsplitsing maken tussen ethiek en techniek. Beide zijn verstrengeld vanaf het begin. Ontwerpers zijn er zich vaak niet van bewust dat ze bepaalde stereotypen in hun technologie inplanten. Gezichtsherkenningssoftware werkt bijvoorbeeld minder goed voor donkere huidtypes, omdat ze te veel vanuit het kader van blanke witte mannen tussen 25 en 35 is ontworpen. Het is beter te beseffen dat technologie niet altijd ethisch neutraal is. Pas als dat bewustzijn er is, kun je er rekening mee houden.”
Kritisch staan tegenover de neveneffecten van artificiële intelligentie is niet hetzelfde als pleiten voor de terugkeer naar een wereld zonder technologie
Anderzijds werkt een ingenieur niet in het luchtledige. Technologie dient vaak economische doelstellingen, zoals efficiëntie en winst.
LAUWAERT. “Ik zie artificiële intelligentie als een middel om doelen te realiseren. Een ervan kan winstbejag zijn. Daar is niets mis mee, maar er kunnen wel ongewenste gevolgen zijn. Zo geef ik in mijn boek het voorbeeld van een vrouw die bij Starbucks werkt. Omdat software de werkroosters plant, is ze nagenoeg voortdurend stand-by. Het maakt weekends met haar kinderen plannen nagenoeg onmogelijk.
“Soms zijn de neveneffecten van valabele economische doelen moreel problematisch. Ik hoop dat mijn studenten het als hun plicht zien daarover na te denken en ertegen in te gaan. Mijn lessen zijn een poging om hun morele verbeeldingskracht aan te scherpen.”
Is er nood aan een soort eed van Hippocrates voor ingenieurs die bezig zijn met AI? Of moet er een wettelijk kader komen?
LAUWAERT. “De Europese Unie heeft met het ontwerp van de zogenaamde AI Act al wetgeving in de steigers staan. Zulke richtlijnen zijn een goed idee, al mogen ze ook weer niet zo strikt worden dat het niet meer interessant is in artificiële intelligentie te investeren.
“Ik denk dat het bewustzijn groeit. Daar plaats ik graag een voetnoot bij: een te sterke focus op de onwenselijke effecten is niet goed. Alarmisten hebben het debat gekaapt, terwijl er in nagenoeg alle sectoren wel degelijk positieve effecten mogelijk zijn. Die mogen gerust meer aan bod komen in het publieke debat. Zo kan AI worden ingezet in de grootschalige landbouw, om zeer gericht en efficiënt onkruid te verdelgen. Dat verbetert de biodiversiteit. Ook in de rechtspraak kan artificiële intelligentie een rol spelen, al is het natuurlijk geen goed idee de rechtspraak zelf over te laten aan een algoritme. Maar bijvoorbeeld door de oogbewegingen van juryleden en de zaaltemperatuur in de gaten te houden, wordt duidelijk wanneer de aandacht zo verslapt dat een rechtvaardige uitspraak in het gedrang komt.”
U wijst op de snelgroeiende ecologische voetafdruk van machinelearning. Hoe groot is dat probleem?
LAUWAERT. “Daar ligt de focus te weinig op. Meestal gaat de discussie nu over ongewenste bias, transparantie en aansprakelijkheid. Ik wil vooral de aandacht vestigen op het groeiende energiegebruik bij het trainen van AI-systemen. Als we in dit tempo voortdoen, verbruiken alle datacentra voor AI in 2040 ongeveer evenveel energie als de wereld vandaag als geheel. De ecologische kostprijs voor die CO2-uitstoot is gigantisch. Om je een idee te geven: de gemiddelde uitstoot per persoon voor een Europese vlucht is ongeveer 500 kilogram CO2, terwijl het trainen van een YouTube-algoritme overeenkomt met 200.000 kilogram CO2-uitstoot. Algoritmes hebben dus een hoge ecologische kostprijs. Dat verdient meer aandacht. Ik wil niet zeggen dat artificiële intelligentie de oorzaak is van de klimaatopwarming, en we moeten zeker niet stoppen met machinelearning, maar ondernemers die AI-toepassingen maken, moeten zich wel bewust worden van de ecologische impact.”
De positieve effecten van AI mogen meer naar aan bod komen in het publieke debat
De titel van uw boek lijkt te suggereren dat mensen zich beter als robots beginnen te identificeren. Zijn er nog niet genoeg burn-outs in de technologiserende wereld?
LAUWAERT. “Ik pleit er niet voor dat mensen robots worden. En ik zou niet willen stellen dat burn-outs het gevolg zijn van een technologiserende wereld. Ik sluit niet uit dat bepaalde mentale problemen ontstaan door recente technologie, maar het gros van de depressies ontstaat niet door het gebruik van artificiële intelligentie.
“Bovendien neemt het gebruik van technologie juist toe omdat ze in de meeste gevallen wenselijk is. Heel wat ziektes, maar ook zaken als armoede en werkloosheid kunnen ermee worden aangepakt. Als al sprake is van mentale problemen, zoals bij het gebruik van sociale media, lijken mij dat groeipijnen van een jonge technologie.
“Ik sta huiverachtig tegenover de opvatting dat alle technologie slecht zou zijn. Ons leven is doordrongen van technologie. Het zou zot zijn de voortgang van technologie terug te schroeven. Kritisch staan tegenover de neveneffecten van artificiële intelligentie is niet hetzelfde als pleiten voor de terugkeer naar een wereld zonder technologie.”
Intussen staan we wel in competitie met slimme algoritmes en robots. U geeft in uw boek het voorbeeld van een man die wordt ontslagen door een algoritme. Daar komt geen personeelsdirecteur meer aan te pas.
LAUWAERT. “Inderdaad. Maar dat is niet nieuw. Het is niet de eerste keer dat de mens competitie krijgt van een nieuwe technologie. Het gaat niet zozeer over hoe wij tegenover de technologie staan, maar wel over hoe we die accepteren en implementeren. Als een bedrijf beslist een algoritme in te zetten ten nadele van een werknemer, dan staan de werknemers die moeten verdwijnen inderdaad in competitie met die robots, maar nooit met het systeem op zich. Er is altijd een CEO die beslist die technologie te gebruiken. Meer efficiëntie of winst kan daarvoor een legitieme reden zijn.”
In zo’n context is AI toch een bedreiging voor herverdelingsmechanismen? Robots betalen geen sociale zekerheid.
LAUWAERT. “Daar valt iets aan te doen. Bedrijven die kiezen voor AI-systemen zouden daarop belast kunnen worden. Waar staat trouwens dat het de plicht van ondernemers is ervoor te zorgen dat iedereen werk heeft? De geschiedenis leert dat waar banen verdwijnen door de komst van technologie, ook nieuwe banen ontstaan. Zolang de gecreëerde meerwaarde maar doorsijpelt naar de rest van samenleving, is er niets aan de hand.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier