Daan Killemaes
Taxshift ja, taxlift neen
De inspanningen om de staatsfinanciën op orde te krijgen moeten evenwichtig zijn, en moeten gepaard gaan met belastingverhogingen, klinkt het ter linkerzijde en in vakbondskringen.
Maar het axioma van een evenwichtige inspanning steunt op de veronderstelling van een evenwichtig uitgangspunt. Daar knelt het schoentje. Het uitgangspunt is totaal onevenwichtig, en dus moeten de noodzakelijke maatregelen onevenwichtig zijn om orde op zaken te stellen. De overheidsuitgaven en de belastingdruk zijn de voorbije jaren te snel gestegen. De focus van de volgende federale regering moet liggen op besparingen, een stevige pensioenhervorming en een forse verlaging van de belastingdruk op arbeid.
De verlaging van de overheidsuitgaven effent het pad om de lasten op arbeid te verlagen, en om concurrentiekracht en banen te creëren. Maar er zijn twee sluiproutes. Een ervan is het opschuiven van het begrotingsevenwicht in de tijd. Fraai en orthodox is het niet, maar à la guerre comme à la guerre, en het is nuttig besteed geld. Een tweede piste is die van een taxshift, waarbij lagere lasten op arbeid worden betaald met hogere belastingen op consumptie of zelfs vermogen. Een taxshift mag echter geen sluiproute voor een taxlift worden, waarbij links droomt van een vermogensbelasting als extra bron van inkomsten om de immer stijgende uitgaven in de sociale zekerheid te financieren.
De Hoge Raad voor Financiën (HRF) publiceerde vorige week een interessant rapport. De raad licht ons belastingstelsel door en doet enkele aanbevelingen voor een taxshift. De vaststellingen: de belastingdruk blijft hoog, steeg de voorbije jaren sneller dan in de eurozone en steunt vooral op arbeid, al is de fiscale druk op consumptie niet lager dan elders in de eurozone. Het inkomen uit vermogen wordt minder belast, maar vermogenstransacties en overdrachten des te meer. Tel die samen, en we draaien ook met vermogensbelastingen mee in de Europese top.
Een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie en energieverbruik kan een pak extra banen opleveren
En dan de aanbevelingen voor de taxshift. Het concept is heel nuttig, want een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie en vooral op energieverbruik kan een hoop extra banen opleveren, vooral als wordt gemikt op de laagste lonen. Lagere arbeidskosten betekenen lagere productie- en uitvoerkosten, terwijl een btw-verhoging leidt tot hogere invoerkosten. In die zin is de voorgestelde taxshift een vorm van een ouderwetse devaluatie, die ook de import duurder en de export goedkoper maakte. Duitsland paste de nieuwe devaluatiemethode toe tussen 2002 en 2012, en met succes. Frankrijk deed het omgekeerde, en zit nu op de blaren. De beslissing van de vorige regering om de btw op elektriciteit te verlagen, kwam neer op een revaluatie en was een van de slechtste maatregelen in jaren.
Maar de duivel van een interne devaluatie zit in een belangrijk detail. De hogere btw mag niet worden doorgerekend in de index, of het effect gaat grotendeels verloren. Als de index stijgt door een btw-verhoging, stijgen de lonen en de arbeidskosten opnieuw, en dan zijn we weer bij het startpunt. De btw uit de index halen ligt natuurlijk gevoelig, want iedereen betaalt de hogere btw, ook wie van een uitkering leeft. Het komt altijd op dezelfde discussie neer, zoals ook de HRF opmerkt: “Ofwel wordt de koopkracht van de consument beschermd ten koste van jobcreatie, ofwel boeten consumenten aan koopkracht in ten voordele van jobcreatie.” Dit land koos de voorbije jaren te vaak voor de eerste piste. Elke politicus die orakelt dat hij de koopkracht wil beschermen, zou er meteen bij moeten zeggen dat u dat uw baan kan kosten.
Naast consumptie zou ook uw vermogen mee in het taxshiftbad kunnen worden getrokken. De HRF stelt een uniforme belasting van 25 procent voor op alle vermogensinkomsten, inclusief de meerwaarde op aandelen, maar exclusief de enige woning. Maar de vermogensbelasting is al hoog. En voor een grote meerderheid is vermogen het restant van zwaar belaste arbeidsinkomens, en dus kan een hogere vermogensbelasting voor die meerderheid worden gezien als een retroactieve belastingverhoging op arbeid. En retroactief is zelden betamelijk. Dat is dus een sluipweg als alle alternatieven muurvast zitten. Toch kan de maatregel volgens de HRF op kruissnelheid 4 miljard euro opbrengen, en als de hogere belastingen op vermogensinkomsten lagere lasten op arbeid betalen, ontspringen de werkenden misschien nog enigszins de dans. Maar de (oudere) niet-werkende vermogenden zijn wel de pineut. De nieuwe regering staat voor moeilijke beslissingen. Evenwichtig mogen ze in elk geval niet zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier