‘Tariefman’ Trump zet wereldeconomie op een gevaarlijk pad
De toekomstige Amerikaanse president Donald Trump bewees al dat hij het tariefwapen durft te hanteren. Als Trump straks alle export naar de VS verwelkomt met een heffing van 10 procent, zal de handelsoorlog van 2018-2019 niet meer dan een eerste schermutseling geweest zijn. De aangescherpte handelsbrutaliteit van Trump doet denken aan het desastreuze protectionisme van de jaren dertig.
‘Tariff Man’, noemt Donald Trump zichzelf graag. Tarieven op invoer naar de VS zijn een van de grootste uitvindingen ooit, aldus de pas verkozen president. De handelspartners van de VS trekken bleek weg als ze de brutale protectionistische plannen van Trump lezen, ook door het risico op een escalatie. “Het eeuwige probleem van een agressief handelsbeleid is dat je weet waarmee je begint, maar je weet niet waar je eindigt. Er dreigt een cascade van actie en reactie. Een protectionistische spiraal is heel onvoorspelbaar en kan snel uit de hand lopen. Protectionisme is ook heel asymmetrisch. Het loopt snel uit de hand, maar het is bijzonder moeilijk om protectionistische maatregelen terug te draaien. Er zijn altijd belangengroepen die er baat bij hebben om hun bescherming te handhaven”, zegt professor economische geschiedenis Erik Buyst (KU Leuven).
Van 2,5 naar 18 procent
Tariefman lijkt van plan helemaal los te gaan. Het meest in het oog springt een universeel tarief van 10 procent tot zelfs 20 procent op alle invoer naar de VS. Op invoer uit China heeft Trump het zelfs over een tarief tot 60 procent. Landen die hun internationale handel niet meer in dollar factureren, worden bedreigd met een tarief van 100 procent. Amerikaanse bedrijven die hun productie naar het buitenland verhuizen, hangt een tarief van 100 tot 200 procent boven het hoofd. En Trump wil het principe van oog om oog, tarief om tarief installeren. Als een land importgoederen uit de VS belast, dan zal de president antwoorden met hetzelfde tarief op soortgelijke goederen. Een opmerkelijke vaststelling daarbij is dat de VS vandaag nog een van de betere leerlingen van de klas is. Het gemiddelde invoertarief dat landen op import uit de VS hanteren, is met 6,5 procent ruim dubbel zo hoog als het huidige gemiddelde Amerikaanse importtarief van ongeveer 2,5 procent.
Een algemeen Amerikaans importtarief van 10 procent zou een schokgolf door de internationale handel jagen. Tot 2018 bedroeg het gemiddelde Amerikaanse importtarief amper 1 procent, waarbij er geen heffingen verschuldigd waren op de meeste goederen. Na de handelsoorlog met China en in minder mate de Europese Unie is dat gemiddelde tarief gestegen tot ongeveer 2,5 procent, vooral als gevolg van hogere tarieven op bepaalde Chinese invoer. Bij een importtarief van 60 procent op alle Chinese goederen en van 10 procent op alle andere invoer, zou het gemiddelde tarief stijgen naar 18 procent (zie grafiek). Dat zou het hoogste tarief zijn sinds de Tweede Wereldoorlog en komt in de buurt van de tarieven die gehanteerd werden tijdens het desastreuze protectionistische handelsbeleid in de jaren 1930 en tijdens het isolationistische beleid van de VS in de tweede helft van de negentiende eeuw.
Vooral China
De hoop is dat de soep minder heet gegeten wordt dan ze wordt opgediend. De president heeft een grote executieve bevoegdheid in handelsaangelegenheden, maar om helemaal los te gaan is de goedkeuring van het Congres nodig. Zelfs met een Republikeinse meerderheid in het Huis en de Senaat zullen de handen van Trump enigszins gebonden zijn. Zo kan de president een universele heffing van maximaal 15 procent voor hooguit vijf maanden invoeren. President Richard Nixon deed het in 1971 voor met een tijdelijke universele heffing van 10 procent, in een vergeefse poging om het tekort op de handelsbalans te verminderen.
Analisten van Goldman Sachs schatten de kans dat Trump een algemeen invoertarief afkondigt op 40 procent. Waarschijnlijker is dat Trump vooral enkele handelspartners zal viseren, zoals China en Mexico. China zal wellicht snel in het vizier komen, als de grote strategische rivaal, als het land met het grootste handelsoverschot tegenover de VS, en als het land dat het internationale concurrentiespel niet fair speelt door de eigen industrie overmatig te subsidiëren. Goldman Sachs verwacht een tarief van 60 procent op de invoer van strategische goederen uit China, maar een gevoelig lager tarief op consumentengoederen uit China, zodat het gemiddelde tarief op import uit China stijgt met ongeveer 20 procentpunt. Die stijging zou dubbel zo hoog zijn als de stijging tijdens de handelsoorlog in 2018-2019 met China.
Dure factuur
Een protectionistisch beleid kan nuttig zijn om unfaire praktijken van rivalen te ontmoedigen of om jonge industrieën tijdelijk te beschermen, maar in het algemeen is het een behoorlijk dure aangelegenheid. Een tarief wordt betaald door de invoerende partij en komt dus neer op een binnenlandse consumptiebelasting die de koopkracht afroomt en de inflatie hoger duwt. Bij een mild tariefbeleid kan de schade nog meevallen, maar een algemeen invoertarief van 10 procent zou de VS een halve procent van het bbp kosten en de inflatie een procentpunt hoger sturen. Een algemeen invoertarief van 20 procent zou een Amerikaans gezin 2.600 dollar per jaar kosten, met de laagste inkomens als grootste verliezers, aldus het Peterson Institute for International Economics.
Daar eindigt het verhaal niet. De handelspartners zullen wellicht reageren met tegenmaatregelen. De toenemende onzekerheid over het handelsbeleid zal wegen op de bedrijfsinvesteringen en de internationale handelsstromen. Studiewerk van de Europese Centrale Bank kwam tot de conclusie dat de globale welvaart met 1 tot 5 procent zou dalen als de internationale handel in goederen terugvalt naar het niveau van het midden van de jaren negentig. Omgekeerd, als het protectionisme ingevoerd tijdens de handelsoorlog in 2018-2019 zou worden geschrapt, zou het Amerikaanse bbp met 4 procent stijgen over een periode van drie jaar, aldus het IMF.
‘Het eeuwige probleem van een agressief handelsbeleid is dat je weet waarmee je begint, maar je weet niet waar je eindigt. Er dreigt een cascade van actie en reactie’
Erik Buyst, KU Leuven
Het ultieme kwalijke voorbeeld
De vernietigende kracht van een doorgedreven protectionisme werd nooit kwalijker aangetoond dan in de jaren dertig van de vorige eeuw. Dat beleid lag niet aan de basis van de Grote Depressie, maar diepte de economische ellende verder uit en stond een snel herstel in de weg. De VS maakten in 1929 al werk van tariefverhogingen, nog voor de beruchte beurscrash later dat jaar. “Het protectionisme begon aan het einde van de jaren twintig met een overproductie in de landbouw die de graanprijzen op de internationale markten kelderde. Ook de Amerikaanse boeren werden zwaar getroffen en verkregen bescherming tegen buitenlandse concurrentie. De VS gingen dus de protectionistische toer op, ondanks een overschot op de handelsbalans. Andere landen reageerden prompt met tegenmaatregelen”, zegt Erik Buyst.
In 1930 lieten de VS de internationale handelsoorlog escaleren met brede tariefverhogingen via de Smoot-Hawley Tariff Act. Een internationale conferentie in 1931 om de spiraal van tegenmaatregelen te stoppen, draaide op niets uit. Vanaf 1931 boerde de internationale handel sterk achteruit door een spervuur van devaluaties, hogere tarieven en andere handelsbeperkingen. Vooral landen die lang vasthielden aan een vaste wisselkoers ten opzichte van het goud grepen naar het protectionistische wapen, bij gebrek aan een alternatief beleid. Een soepeler geldbeleid om de economie te stimuleren was voor heel wat landen nog taboe. “Ze hielden vast aan een vaste wisselkoers ten opzichte van goud om inflatie geen kans te geven. Dat beleid was nog een reactie op de golven van hyperinflatie van de jaren twintig. Dat is vaak het drama van het economische beleid. Politici vechten de vorige oorlog uit en reageren onvoldoende op de nieuwe realiteit”, zegt Erik Buyst.
In een poging om de binnenlandse economie en werkgelegenheid toch te beschermen, trokken politici handelsmuren op. Maar als elk land een beleid voert om van zijn buurman een bedelaar te maken, dan eindigt elk land als een bedelaar. Tussen 1929 en 1933 daalde de internationale handel met 25 procent. Tussen Europese landen daalde de handel zelfs met een derde. Het mondiale bbp haalde pas in 1938 opnieuw het niveau van 1929, maar nog altijd bij een flink lagere handelsintensiteit. Landen die het snelst afstapten van de gouden standaard en van vaste wisselkoersen, herstelden het snelst omdat ze een veel soepeler geldbeleid konden voeren. Een expansief budgettair beleid werd in de jaren dertig nog niet begrepen of aanvaard. “De Grote Depressie is het schoolvoorbeeld van hoe het niét moet en toont de gevolgen als je toch volhardt in de boosheid”, zegt Erik Buyst. De geschiedenis leert ook dat een economische oorlog kan uitmonden in een militaire oorlog. “De scheidingslijn is dun. Als het ieder voor zich is, dan wordt sneller naar een agressiever beleid gegrepen om de belangen te verdedigen”, zegt Erik Buyst.
‘De Grote Depressie is het schoolvoorbeeld van hoe het niét moet en toont de gevolgen als je toch volhardt in de boosheid’
Erik Buyst, KU Leuven
Geopolitieke breuklijnen
De wereld trok lessen uit de donkere periode van twee wereldoorlogen met tussenin een Grote Depressie. Onder Amerikaanse leiding kwamen er duidelijke spelregels en speelden toenemende vrijhandel en de globalisering een sleutelrol in de groei van de mondiale welvaart. De financiële crisis van 2008 brak echter het enthousiasme en luidde de comeback van het protectionisme in. “Het huidige protectionisme is een reactie op de doorgedreven globalisering. Dat fenomeen zagen we ook aan het einde van de negentiende eeuw, na de eerste globalisatiegolf. De balans van de globalisering is positief, maar er zijn ook verliezers. Vooral ongeschoolde arbeiders zijn het slachtoffer van bijvoorbeeld de verschuiving van productie naar lagelonenlanden. Zij voelen de kille wind van de globalisatie. Die sociale polarisatie verklaart waarom Donald Trump, contradictorisch genoeg, zoveel kiezers heeft bij arbeiders. Trump speelt heel leep in op hun ongenoegen. We hebben te weinig rekening gehouden met de relatieve achteruitgang van een grote groep in de samenleving. Die mensen werden te snel weggezet als ‘niet weldenkend’. Voor die houding krijgen we nu de rekening gepresenteerd. Dezelfde analyse kun je maken voor de migratieproblematiek”, zegt Erik Buyst.
De internationale handel buigt, maar barst nog niet. De wereldhandel neemt sinds de financiële crisis van 2008 minder snel toe, maar van echte deglobalisatie is nog geen sprake. ‘Slowbalisation’ heet het vandaag, met een wereldhandel die bijna even snel groeit als het mondiale bbp. Nieuw is wel dat zich geopolitieke breuklijnen aftekenen in de handelsstromen, eerst na de handelsoorlog van 2018-2019 en zeker sinds de oorlog in Oekraïne. De handelsstromen tussen de VS en China stagneren al jaren. Het eurogebied heeft zich vooral afgekeerd van Rusland, maar de handel met China laat nog geen verzwakking zien, wat een reflectie kan zijn van de marktmacht van China in een aantal sleutelsectoren.
Een algemeen invoertarief van 10 procent zou de VS een halve procent van het bbp kosten en de inflatie een procentpunt hoger sturen.
Overleg
Zonder de stijging in geopolitieke spanningen sinds 2018 zou de handel tussen ‘rivalen’ vandaag 4 procent hoger zijn en de handel tussen ‘vrienden’ 6 procent lager, leert onderzoek van de Europese Centrale Bank. Het bloed kruipt intussen waar het niet gaan kan. De rechtstreekse handel tussen de VS en China staat onder druk, maar wordt gedeeltelijk omgeleid via tussenstations als Vietnam en Mexico. Zowel de export van China naar deze landen als de import van de VS uit deze landen is gevoelig gestegen de jongste jaren.
Door de strategische rivaliteit tussen de VS en China worden vooral hoogtechnologische goederen en kritieke grondstoffen geviseerd. Door haar grote openheid is de EU heel kwetsbaar voor dit venijnige protectionisme, zeker als het gaat om goederen die essentieel zijn voor de digitale en energietransitie en waarvoor er weinig of geen alternatieve leveranciers zijn. “Quota op de in- of uitvoer van bepaalde producten is een maatregel uit het draaiboek van de jaren dertig”, zegt Erik Buyst.
Geopolitieke spanningen dreigen dus een nog grotere tol te eisen, zeker als Donald Trump voluit kiest voor de confrontatie met China. “Maar we moeten realistisch zijn”, zegt Erik Buyst. “China is een grootmacht en een grootmacht wil altijd een invloedssfeer opbouwen. Je kunt dat niet afblokken. Vergeet niet dat China heel wat cruciale componenten controleert die nodig zijn voor onder meer de energietransitie. Je moet dus de confrontatie niet opzoeken, maar in overleg gaan.”
De keuze van de hoofdredactie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier