Sven Gatz: ‘Ik ben geen harde heelmeester’
De lancering van het Burgerkabinet is een succesje voor de Vlaamse minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld). Een opkikker die hij wel kon gebruiken na de mislukte reorganisatie bij FM Brussel. En hoe blauw kleurt het cultuurbeleid van de liberaal Gatz intussen?
Eind vorige week waren er al meer dan 750 inschrijvingen voor het burgerkabinet van Sven Gatz (Open Vld). Wie dat wou, kon tussen 18 en 28 juni een kandidatuur indienen om in het burgerkabinet zitting te nemen. Dat kabinet zal 150 leden tellen en moet democratische inspraak geven aan burgers bij het uittekenen van het cultuurbeleid.
Wanneer is het burgerkabinet voor u een succes?
Sven Gatz: “Ik ben natuurlijk blij met de respons, maar het zal pas echt gelukt zijn als het burgerkabinet mij ideeën kan geven over cultuurparticipatie in de brede zin van het woord. Hopelijk kunnen we die suggesties en nieuwe perspectieven meenemen bij de hervorming van onze decreten over het sociaal-cultureel werk en het verenigingsleven, in het participatiedecreet.”
U gaat echt luisteren naar het burgerkabinet?
Sven Gatz: “Dat is de bedoeling. Maar het kan ook zijn dat ik sommige adviezen niet volg, en dan wil ik het parlement en de mensen van het burgerkabinet transparant uitleggen waarom. Kijk, sommige waarnemers bekijken het burgerkabinet kritisch omdat er al zo veel adviezen beschikbaar zijn. Dat klopt, maar wij willen zowel naar de burgeradviezen als naar de specialisten in de bestaande organen en adviescommissies luisteren. We geloven dat we op die manier een nieuwe dynamiek op gang kunnen brengen. Bovendien slagen we er met dit initiatief in mensen te doen beraadslagen over een maatschappelijk thema. Daarmee geven we aan dat het niet alleen de politiek is die over cultuur beslist.”
U schrijft in uw visienota dat u in de cultuursector wilt “behouden wat het goed doet” en ook dat u “meer wil doen dan subsidies verdelen”. Hoezo?
Sven Gatz: “Wat goed draait beter doen draaien door meer middelen te geven, lijkt mij de logica zelf. Ik denk dat er keuzes nodig zijn. Tot op heden was de cultuurpolitiek er een van iedereen wat meer te geven als het goed gaat en bij iedereen de kaasschaaf boven te halen als het slecht gaat. Ik denk dat het beter is selectiever te zijn. Dat wil zeggen dat je de spelers met groeiperspectieven beter beloont. Daar staat tegenover dat je bij een aantal anderen die met krappe jaarsubsidies amper toekomen en die al jaren tussen hangen en wurgen zitten, de stekker eruit trekt. We kunnen die middelen beter aan initiatieven met groeipotentieel geven. Op die manier krijg je een nieuwe dynamiek. Het is dus een kwestie van snoeien om te bloeien. Oké, dat is beeldspraak, maar ze klopt wel.”
U wil groeiperspectief in de cultuursector introduceren?
Sven Gatz: “Zeker wel. De besparingen die aan het begin van deze regeerperiode moesten gebeuren, betekenen niet dat er minder zal zijn. Neen, voor de meeste spelers zal er meer zijn. Ik hoop vanaf 2017 meer publieke middelen beschikbaar te kunnen maken voor cultuur en bovendien in te zetten op aanvullende financieringsvormen. Op die manier zitten we aan het einde van de legislatuur opnieuw in een positief stramien. Dat zal offers hebben gekost, maar daarna is er wel een nieuw elan.
“Je moet me niet als een harde heelmeester afschilderen. Kijk, op een gegeven moment zijn er minder middelen, dan moet iedereen zich daar naar schikken. Na die besparingen voor iedereen komt er nu een strengere selectie van wie mag doorgroeien en wie moet stoppen. Ik wil zo evenwichtig mogelijk beslissingen nemen. Het gros van de 262 erkende culturele werkingen met structurele subsidies zal blijven bestaan, maar sommige niet.”
Uit uw nota valt op te maken dat u wilt snijden in het aanbod van de klassieke orkesten. Komt er een fusie tussen deFilharmonie en het operaorkest?
Sven Gatz: “Een fusie hoeft het niet te worden. Als zodanig heb ik dat ook in mijn visie niet verwoord. Het gaat mij meer om voor de drie grote orkesten in Vlaanderen nieuwe kansen te laten ontstaan door ze te doen samenwerken. Voor sommige producties zijn er te veel muzikanten en voor andere te weinig. Brussels Philharmonic, deFilharmonie en het Kunsthuis kunnen dat door meer samenwerking oplossen.”
Schaalvergroting en geografische expansie zijn in de zakenwereld vanzelfsprekend. Maar werken die recepten ook voor de verantwoorde besteding van cultuursubsidies?
Sven Gatz: “Omdat de markt hier verzadigd is, komen producties die naar ook het buitenland trekken, beter uit de kosten. Het is zeker niet de bedoeling orkesten of gezelschappen die vaak in het buitenland spelen daarvoor te straffen. Trouwens: de markt waarop een artiest beweegt is per definitie Europees en mondiaal.
“Maar internationale excellentie of cultuur als exportproduct is voor mij geen doel op zich. We moeten daar zeker niet de enige maatstaf van maken. België is een klein land. Wie een kleine thuismarkt heeft, probeert dat te compenseren door de wereldzeeën op te zoeken. Op dat gebied verschillen de podiumkunsten nauwelijks van de rest van de Belgische economie.”
Het volledige interview met Sven Gatz leest u deze week in Trends.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier