Wim Verhoeven
‘Staken is toch zo jaren zeventig’
‘Het belegen vakbondspopulisme heeft zijn relevantie al lang verloren in alle sectoren waar aan de toekomst wordt gebouwd’, zegt Trends-hoofdredacteur Wim Verhoeven.
Allez, vooruit. We staken. De vakbonden vinden een stijging van de reële koopkracht met 0,4 procent onvoldoende. Sommige sectoren hebben goed geboerd tijdens de coronacrisis en dus moet er meer brood op de plank, is de redenering. Leg de hesjes klaar, haal de palletten en het stookvat uit de schuur. En vergeet de autobanden niet. Die geven een beter rookeffect. Paul Magnette (PS) vindt het allemaal prima en Raoul Hedebouw (PVDA) beleeft een hoogdag. De rest van het land haalt de schouders op. Nu staken doet aan de jaren zeventig denken. Groenten uit Balen.
We leven ondertussen met een grote krapte op een slecht functionerende arbeidsmarkt. Zelfs in volle coronacrisis krijgen we de lijst knelpuntberoepen nauwelijks korter. Bedrijven doen er alles aan om hun meest waardevolle mensen te behouden. Zelfs als ze het jongste jaar zwarte sneeuw hebben gezien. Ze willen hun menselijk kapitaal niet kwijt, omdat ze beseffen dat ze het nooit meer zullen terugvinden. Voor die waardevolle profielen is 0,4 procent reële koopkracht een pietluttigheid. De waardevolle werknemers nemen het heft in eigen handen. Ze zijn mobieler dan ooit. Ze zoeken de baan die het beste bij hen past. Bedrijven maken het werk aantrekkelijker, stellen zich flexibel op, zorgen voor een groeitraject en slagen er heus wel in de lonen te verhogen als dat nodig is. Dat geldt ook voor technici. Mensen die iets kunnen met hun handen én digitaal mee zijn. Maar laat dat topsegment nu net de minste zorg zijn van extreemlinks en de vakbonden.
Staken is toch zo jaren zeventig.
De echte discussie draait om het grote leger minder aangepaste profielen op de arbeidsmarkt. Matig opgeleid, de taal vaak onvoldoende machtig, minder flexibel, ouder, langdurig ziek of arbeidsongeschikt. Er zijn veel eenoudergezinnen bij, die moeilijk rondkomen. Er is kansarmoede, er zijn doodlopende straatjes en er zijn heel veel banen – niet altijd de meest boeiende of uitdagende – met inderdaad schrikbarend lage lonen. Daar zouden de vakbonden het verschil kunnen maken. De vraag is hoe. Door een algemene loonsverhoging te eisen? Of door met open ogen naar een vastgeroeste arbeidsmarkt te kijken, waar vraag en aanbod totaal niet op elkaar zijn afgestemd?
We zijn volop onderweg naar een nieuw economisch model, waarin de begrotingsdiscipline niet langer heilig is, maar wél de werkgelegenheidsgraad. Iedereen aan de slag, volledige tewerkstelling, liefst in hoogstaande jobs. Een lange loopbaan, zo weinig mogelijk vervangingsinkomens, zo veel mogelijk zelfredzame mensen. Dat wordt de motor van de nieuwe, individuele en collectieve welvaart. Wie werkt blijft jong, consumeert en behoudt zijn sociale status. Het is een mooie theorie, maar wat gaan we doen met al die slecht aangepaste profielen? Hoe brengen we dat levenslang leren, waar we al zo lang over spreken, in praktijk? Hoe maken we sommige banen lichter verteerbaar, zodat mensen langer aan de slag blijven? Ziedaar de echte inzet van een volwassen sociaal overleg. Vergeet algemene loonnormen en algemene maatregelen voor de werkende bevolking. De arbeidsmarkt is diverser dan ze ooit geweest is, met winnaars en verliezers. Corona heeft bovendien bewezen dat economische sectoren sterk van elkaar kunnen verschillen. Ook daar zijn er winnaars en verliezers. Als we straks nog iets van sociaal overleg willen overhouden, zal het maatwerk moeten zijn. In veel bedrijven waar coronaproof werken niet gemakkelijk was, hebben de bedrijfsleiding en de vakbondsdelegaties schitterend werk geleverd om de veiligheid te garanderen en de productie te laten doorgaan. Maatwerk was het. En het verdient alle lof. Maar om de arbeidsmarkt te hervormen, is meer nodig. Het begint met dat belegen vakbondspopulisme af te zweren. Dat heeft zijn relevantie al lang verloren in alle sectoren waar aan de toekomst wordt gebouwd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier