Schoolsluitingen zeer schadelijk voor leerlingen en economie
In de strijd tegen het coronavirus en de besmettelijker varianten ligt een sluiting van de scholen opnieuw op tafel. Onderzoek toont echter aan dat de kostprijs van schoolsluitingen hoog kan oplopen, zowel voor de leerlingen als voor de hele economie.
De sluiting van de scholen van maart tot juni vorig jaar dreigt onze economie en jeugd nog lang te achtervolgen. Nederlandse economen maakten voor het vakblad ESB op basis van internationaal wetenschappelijk onderzoek de balans op voor de sluiting van de Nederlandse scholen in dezelfde periode. De conclusie is hard. De schoolsluitingen zorgen voor een leerachterstand, die kan leiden tot een lagere opbouw van menselijk kapitaal en een lager inkomen als volwassenen.
Van leerachterstand naar permanent lager loon
Op basis van de toetsresultaten van de Nederlandse leerlingen van het basisonderwijs is vastgesteld dat die leerlingen ongeveer 20 procent van een schooljaar misten. Tijdens de sluiting van de scholen hadden die kinderen dus niets geleerd. Zonder afstandsonderwijs zou de schade zelfs nog groter geweest zijn. Op basis van die vaststellingen kunnen een aantal voorspellingen worden gedaan. Empirisch onderzoek toont aan dat één jaar extra onderwijs resulteert in een 8 tot 10 procent hoger toekomstig inkomen. Als de achterstand van 20 procent van een schooljaar niet kan worden goedgemaakt, dreigt voor de betrokken leerlingen dus een inkomensverlies van 1,6 à 2 procent. Over een hele carrière betekent dat het verlies van ongeveer 1 jaarinkomen. Ook het risico op werkloosheid neemt toe.
“Die conclusies gaan ook op voor Vlaanderen”, zegt onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven). “De schoolsluitingen en het afstandsonderwijs hebben ook hier voor leerachterstand gezorgd. Als de leerachterstand niet kan worden weggewerkt, dreigt een permanent inkomensverlies. Bij de leerachterstand die in juni in Vlaanderen werd vastgesteld, kan dat verlies op 2 procent geschat worden. Een kleine achterstand kan dus voor grote effecten op lange termijn zorgen.”
Grootste schade voor kwetsbare leerlingen
Het is niet vanzelfsprekend om de achterstand goed te maken. GO!, het scholennet van het gemeenschapsonderwijs, merkte tijdens de kerstexamens nog altijd een leerachterstand op bij de leerlingen uit het middelbaar onderwijs, vooral voor wiskunde en de taalvakken. Vooral de kwetsbare en achtergestelde leerlingen lopen een hoger risico op een permanente leerachterstand en dus op een hoger toekomstig loonverlies, omdat hun thuissituatie minder bevorderlijk is voor afstandsonderwijs, door een gebrek aan ICT-infrastructuur of door een mindere ondersteuning door de ouders. De resultaten van de Nederlandse leerlingen in het basisonderwijs toonden aan dat de leerachterstand bij leerlingen met lager opgeleide ouders 55 procent hoger lag dan het gemiddelde.
Nieuwe schoolsluitingen of intensiever gebruik van afstandsonderwijs maken het moeilijker om die achterstand goed te maken, voor zover geen extra achterstand dreigt. “Een grote groep zal de achterstand zeker kunnen goedmaken, maar voor een deel dreigt permanente schade”, zegt Kristof De Witte. “Kennis en vaardigheden worden gebouwd op eerder verworven kennis. Afstandsonderwijs is daarbij een pover alternatief, zeker als leerlingen passief de onlinelessen volgen. Daar steken ze weinig van op. Bij afstandsonderwijs gaat ook het groepseffect verloren, waarbij de sterkere leerlingen de minder sterke vooruit helpen. Hou de scholen dus zo veel mogelijk open, en heb vanuit het beleid extra aandacht voor de kwetsbare leerlingen. Zij lopen het risico op inkomensverlies voor de rest van hun leven.”
Leerachterstand van 4 maanden kost op termijn 70% van huidig bbp
De OESO berekende wat een leerachterstand de economie als geheel kost. Een leerverlies van vier maanden leidt op lange termijn tot een bruto binnenlands product (bbp) dat continu 1,5 procent lager ligt dan zonder een schoolsluiting. De gecumuleerde waarde van dat welvaartsverlies loopt op tot ongeveer 70 procent van het huidige bbp. Het verlies aan menselijke kapitaal dreigt op termijn dus de grootste economische kostprijs te worden van de coronacrisis. Empirisch onderzoek over de langdurige stakingen in grote delen van het Argentijnse onderwijs in de jaren tachtig bevestigt die schattingen. Een kind dat door de stakingen vier maanden school had gemist, had gedurende zijn latere leven gemiddeld ongeveer 3 procent minder inkomen dan leerlingen die niet door een staking geraakt werden.
Ouders minder productief
Schoolsluitingen raken de economie ook nog op een andere manier. Als ouders zelf hun kinderen thuis moeten opvangen, kunnen ze minder uren werken en/of zijn ze minder productief. Thuiswerkende ouders met jonge kinderen weten welke olympisch doorzettingsvermogen en geduld het vraagt om werk en kinderopvang met elkaar te combineren. Ook daar is al empirisch onderzoek naar gedaan in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, met als conclusie dat schoolsluitingen het bbp met 0,1 tot 0,3 procent afromen per vier weken dat de scholen gesloten zijn. Die cijfers zijn niet linea recta van toepassing op de Belgische of Nederlandse situatie, maar ze geven wel de grootteorde van de economisch schade op korte termijn aan, zeggen de Nederlandse onderzoekers. De schoolsluitingen van het voorjaar kunnen dus tot 0,5% van het bbp gekost hebben. Dat zijn echter eenmalige kosten, in tegenstelling tot het dreigende permanente verlies aan menselijke kapitaal en verdienmogelijkheden voor de leerlingen die hun leerachterstand niet kunnen goedmaken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier