Schadefonds houdt hoop op klimaatneutraliteit levend
De Belgische klimaatonderhandelaar Peter Wittoeck duidt het historische belang van het schadefonds dat de klimaatconferentie COP27 in Sharm-el-Sheikh in het leven riep, en doet uit de doeken welke belangen er spelen.
Na het succes van de klimaattop in Glasgow vorig jaar, was duidelijk dat de net afgelopen editie van de Conference of the Parties (COP) in het Egyptische Sharm-el-Sheikh onder een slecht gesternte zou beginnen. In de aanloop naar de 27ste COP, zoals de jaarvergaderingen over de Klimaatconventie van de Verenigde Naties worden genoemd, drukte een nieuwe portie extreme weerfenomenen de wereld weliswaar op de noodzaak van snel handelen. Maar sinds Glasgow brak er oorlog uit in Oekraïne. Dat leidde naast bijzonder veel menselijk leed, ook tot een knoert van een energiecrisis.
Na bijna twee weken chaotische onderhandelingen in de Egyptische badstad Sharm-el-Sheikh dreigde een patstelling toen de conferentie eind vorige week naar haar einde liep. Die impasse moest absoluut vermeden worden met het oog op het bereiken van de klimaatdoelen. Een aantal landen begon zelfs verworvenheden van de klimaattop van Glasgow ter discussie te stellen. Het leek er even op dat deze top een stap achteruit zou zetten in plaats van vooruit.
De doorbraak kwam er toen de EU – met de Nederlandse EU-commissaris Frans Timmermans als boegbeeld – instemde met een schadefonds. Zo’n ‘loss and damage facility’ compenseert door onherstelbare schade en verlies die door de klimaatverandering wordt veroorzaakt. Dat nieuwe fonds was het keerpunt op de top, omdat het gaat over een oude breuklijn in de onderhandelingen. De ontwikkelingslanden ondervinden meer schade van de klimaatverandering dan de industrielanden, maar hebben weinig financiële middelen om hun samenlevingen aan te passen. De industrielanden dragen de grootste historische verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis, hebben wel financiële middelen, maar willen die vooral gebruiken om de uitstoot van broeikasgassen snel te doen dalen.
“We zijn al drie decennia bezig met loss and damage,” zegt Peter Wittoeck, diensthoofd Klimaatverandering op de federale overheidsdienst Gezondheid. Uit het relaas van de klimaatonderhandelaar blijkt het belang om de klimaatonderhandelingen als één lang continuüm te zien, in plaats van een reeks jaarlijkse momentopnames. “Die onderhandelingen waren lang een dovemansgesprek. Op de COP in Parijs in 2015 konden we een artikel over loss & damage toevoegen omdat we daarbij bepaalden dat het artikel geen rechtsgrond mocht zijn voor schadeclaims. Zo kon het gesprek beginnen. In Glasgow vorig jaar was de vraag hoe we dit zouden financieren.”
De industrielanden verzetten zich hevig tegen dit fonds uit schrik voor onbetaalbare schadeclaims. “In Sharm-el-Sjeikh was er een onverzettelijk front van China, de ontwikkelingslanden en kleine eilandstaten”, zegt Peter Wittoeck. “Ze bleven volhouden dat dit fonds absoluut nodig was. We zaten in een patstelling die de hele top dreigde te doen mislukken.” Bovendien belandden de onderhandelingen zo in een vicieuze cirkel. Het uitblijven van dat fonds blokkeerde vooruitgang op andere domeinen zoals het verminderen van de broeikasgasuitstoot. Daardoor dreigde de schade door de klimaatverandering nog groter en dus nog onbetaalbaarder te worden.
Naast de Vn
Er zijn in deze klimaatonderhandelingen immers verschillende sporen. Loss & damage gaat over schade en verlies die onontkoombaar is. Adaptatie betreft de infrastructuur van de samenleving aanpassen aan de klimaatverandering. Hier zijn vooral de ontwikkelingslanden vragende partij. Een ander spoor is mitigatie, het verminderen de uitstoot. Daar maken de industrielanden hun prioriteit van. In zijn voorstel op de klimaattop besloot de EU daarom de discussie over mitigatie en het 1,5 gradendoel van het klimaatakkoord van Parijs te koppelen aan de oprichting van het schadefonds, de reikwijdte ervan te beperken en op zoek te gaan naar bijkomende financiering.
“Loss & damage is alleen bestemd voor de meest kwetsbare landen”, legt Peter Wittoeck uit. “De kosten voor de schade zijn zo groot. Alleen al de kosten van de gigantische overstromingen in Pakistan dit jaar lopen op tot 20 à 30 miljard dollar. Ook historisch is het feit dat expliciet is beslist dat we gaan praten met organisaties buiten de VN, zoals het IMF en de Wereldbank.” Dat wordt een taak voor António Guterres, de secretaris-generaal van de VN. Dat moet voor meer financiële middelen zorgen. Om dezelfde reden wil de VN ook de privésector aanspreken voor meer middelen.
1,5 graad
Het nieuwe fonds werd dan wel in de steigers gezet op de klimaattop, maar de uitwerking moet nog helemaal beginnen. Deze klimaatonderhandelingen lopen immers het hele jaar door. Nu al is duidelijk dat dit nieuwe fonds ook op de volgende jaarlijkse top, in december volgend jaar in Dubai, een heet hangijzer wordt. Er moet bepaald worden om hoeveel geld het gaat, wie zal betalen en welke voorwaarden de industrielanden aan het fonds koppelen. “Er was een risico dat we onder het niveau van Glasgow zouden eindigen door de oorlog en de energiecrisis”, zegt Peter Wittoeck. “Dat we een stukje in de goede richting zijn gegaan is positief, maar het is te weinig. Over drie jaar moeten de emissies wereldwijd beginnen te dalen. Dat we geen stap konden zetten door in te grijpen in wat echt telt, in de economie, is jammer.”
Dat de top volgend jaar in Dubai plaatsvindt in de oliestaat de Verenigde Arabische Emiraten, zal deze discussie volgend jaar weer scherp stellen. Om de uitstoot zo goed mogelijk te beperken tot 1,5 graden wil de EU alle fossiele brandstoffen, met inbegrip van olie en gas, uitfaseren. “Ongeveer tachtig landen waren daar nu al voor”, zegt Peter Wittoeck. “De EU, maar ook de VS en Noorwegen. De Golfstaten wilden dit niet.” Wittoeck pleit ervoor verder te kijken dan de traditionele noord-zuidverandering. “We zullen niet terugkomen op de 1,5 graad die in Glasgow werd herbevestigd.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier