Saudisch fonds PIF staat op keerpunt: buitenlandse investeerders nemen liever geld aan van Saudi-Arabië dan dat ze in het land investeren
Jarenlang heeft het Saudische Public Investment Fund miljarden geïnvesteerd over de hele wereld. Nu moet het dat in eigen land doen, maar dat gaat niet zomaar.
Zo’n tien jaar geleden deed een blitse investeerder met veel geld zijn intrede in de wereldeconomie. Het Public Investment Fund (PIF) van Saudi-Arabië nam een belang van 3,5 miljard dollar in Uber, pompte 45 miljard in het grootste technologie-investeringsfonds ter wereld, het Vision Fund van SoftBank, en leverde de helft van het kapitaal voor een infrastructuurfonds van 40 miljard dollar van de private-equitygigant Blackstone. Het heeft sindsdien belangen gekocht in van alles en nog wat.
Maar PIF wordt ook in eigen land steeds belangrijker. Kroonprins Mohammad bin Salman wil de economie van Saudi-Arabië transformeren met het Vision 2030-plan. PIF heeft de opdracht gekregen elk jaar minstens 150 miljard riyal (40 miljard dollar) in eigen land te investeren. Dat moet miljoenen nieuwe banen creëren, nu de Saudische economie afstapt van olie. Maar het PIF staat voor drie uitdagingen.
Pover rendement
De eerste is de financiering. Het PIF ontvangt het grootste deel van zijn kapitaal via vermogensoverdrachten en kapitaalinjecties van de overheid. Op 7 maart onthulde de Saudische regering dat 8 procent van het aandelenkapitaal van Saudi Aramco, ter waarde van ongeveer 164 miljard dollar, was overgedragen aan het fonds. Het fonds ontvangt ook dividenden uit beleggingen en participaties en kan de schuldenmarkten aanboren. Het haalde vorig jaar 11 miljard dollar op door obligaties uit te geven en heeft dit jaar nog eens 5 miljard opgehaald. Daarnaast leende het fonds vorig jaar minstens 12 miljard dollar. In het verleden zijn ook de deviezenreserves van de centrale bank aan het fonds overgedragen.
Veel van die bronnen komen onder druk te staan. Naarmate de vraag naar olie afneemt, zal de Saudische overheid minder vrijgevig worden. Bazen van binnenlandse bedrijven, waarvan er veel gedeeltelijk eigendom zijn van het PIF, praten over kostenbesparingen. En omdat het fonds gretig de schuldmarkten heeft aangeboord, nemen de rentebetalingen toe.
Dat het PIF de Saudische economie moet stimuleren, betekent ook dat het investeert in bedrijven die zich in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden. In de dertien ‘strategische’ sectoren die het PIF moet ontwikkelen, van gezondheid tot sport en toerisme, lopen de rendementen sterk uiteen.
De tweede uitdaging is: het rendement verhogen. Sinds 2017, toen het fonds de opdracht kreeg Vision 2030 te ondersteunen, hebben zijn investeringen ongeveer 8 procent per jaar opgebracht. Dat is ver onder de rendementen die private equity nastreeft, geeft een leidinggevende toe. Tot nu is het PIF in staat geweest om activa te kiezen die zowel economische ontwikkeling als een hoog rendement beloven, en tegelijkertijd dividenden uit die holdings te halen. Naarmate zijn rol groter wordt, zal dat moeilijker worden. En er duikt ook een ander probleem op: portfoliobedrijven overlappen elkaar vaak en concurreren met elkaar.
De laatste uitdaging is het aantrekken van buitenlandse investeringen. Maar vorig jaar trok Saudi-Arabië slechts 53 miljard riyal aan directe buitenlandse investeringen aan in de eerste drie kwartalen, 2 procent van het bruto binnenlands product. Het doel is om dat tegen 2030 te verdubbelen. Maar tot nu lijken wereldwijde investeerders liever het geld van Saudi-Arabië aan te nemen dan hun eigen geld in het land te steken.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier