Professor Paul Ekins over het milieubeleid: ‘Het moet worden verboden nog kolen te verbranden’
“Waarom zouden we reclame voor auto’s met een verbrandingsmotor niet verbieden?” De Britse hoogleraar milieubeleid Paul Ekins wil economie en ecologie verzoenen, maar pleit voor drastische maatregelen om het klimaat te redden.
712 bladzijden telt de zesde editie van de Global Environment Outlook van de Verenigde Naties (VN), de recentste publicatie waaraan Paul Ekins, hoogleraar milieubeleid aan het University College Londen, heeft meegewerkt. De turf schetst de toestand van het milieu en telde dat in 2015 alleen al 9 miljoen mensen stierven als gevolg van milieuverontreiniging. “Dat gaat over het milieu, niet over duurzaamheid. In de VN zijn sommige landen ertegen dat je over duurzaamheid spreekt. Ze vinden die term te beperkend. Terwijl investeren in je natuurlijke kapitaal minstens evenveel, zo niet meer economische groei kan opleveren.”
Ekins, een ex-lid van de Britse groenen en geridderd voor zijn bijdrage aan het milieubeleid, is al jaren een leidende stem in het debat over duurzaamheid en economie, als adviseur van de regering, het parlement, de Europese Commissie, de Verenigde Naties en een rist bedrijven. “We moeten de fundamenten dringend serieus nemen. De klimaatopwarming is wetenschappelijk verankerd, er is geen discussie meer over. Helaas is iemand als Trump fundamenteel tegen wetenschap, en hij is niet de enige. Toen ik begin jaren zeventig begon als academicus, had ik nooit gedacht dat ik nog de verwezenlijkingen van de Verlichting zou moeten verdedigen, zoals de waarde van ernstig wetenschappelijk onderzoek.”
Hadden we 25 jaar geleden op het technologische niveau van vandaag gezeten, dan waren we nu goed geplaatst om de transitie te doen slagen. Maar die tijd hebben we niet meer
De meeste wetenschappers gaan ervan uit dat we de afspraken van het klimaatakkoord van Parijs niet halen. Verontrust u dat?
PAUL EKINS. “Als mens wel. Als sociale wetenschapper besef ik dat het een zeer moeilijke intellectuele puzzel is. De mensen zijn er zich nog te weinig van bewust dat we op de huidige manier in 2050 niet alle 9 miljard bewoners een redelijke levensstandaard kunnen bieden. We staan aan de vooravond van een paradigmaverschuiving, zoals die van de eerste industriële revolutie. Alleen was de wereld toen nog groot, de grondstoffen onbegrensd en de natuur grotendeels ongerept. Nu leven we in het antropoceen: zelfs op de verste uithoek van de planeet zie je de gevolgen van de menselijke aanwezigheid.”
Vindt u dat er voldoende sense of urgency is om het probleem aan te pakken?
EKINS. “Totaal niet. Het zou simpelweg moeten worden verboden nog kolen te verbranden. De rijke landen zouden de arme onmiddellijk moeten helpen om hun kolencentrales te sluiten en te zorgen voor alternatieven voor de lokale bevolking. Dat gebeurt helaas niet. Integendeel: Duitsland vervangt zijn kerncentrales door kolen, en wereldwijd worden nog altijd koolmijnen en kolencentrales geopend.
“Er veranderen gelukkig ook zaken ten goede. Grote financiële instellingen stappen uit kolen, sommige zelfs uit olie en gas. Maar het gaat niet snel genoeg. Hadden we 25 jaar geleden op het technologische niveau van vandaag gezeten, dan waren we nu goed geplaatst om de transitie te doen slagen. Maar die tijd hebben we niet meer. Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change, nvdr) zegt dat het de komende tien jaar moet gebeuren. Dat is niet erg lang om ons volledige energie-, landbouw- en transportsysteem aan te passen.”
Is het klimaatakkoord van Parijs een mislukking?
EKINS. “Zou de wereld beter af zijn geweest zonder het akkoord? Nee. Het heeft een groot effect gehad op de politieke aandacht. We weten dat de omwenteling technologisch en economisch kan. Het grootste probleem is de politiek. Niet genoeg mensen willen het hard genoeg. Ik twijfel er niet aan dat de markten de omslag zullen maken, maar ze bewegen niet uit zichzelf. Ze bewegen wanneer ze het competitieve voordeel zien, maar dat is er nog niet altijd. Beleidsmatig worden delen van de puzzel gelegd in Duitsland, Japan, het Verenigd Koninkrijk en misschien nog het meest in Zweden, dat tegen 2045 klimaatneutraal wil zijn. Maar het blijft gefragmenteerd.”
Tegen 2035 zal in grote delen van de wereld een 100 procent hernieuwbaar energiesysteem mogelijk zijn
Youth for Climate en anderen bepleiten wel economiebeperkende maatregelen, zoals taksen op de luchtvaart.
EKINS. “Ze hebben gelijk. De manier waarop we met luchtvaart omgaan, is monsterlijk. Voor auto’s, treinen en bussen zijn er verkeersbelastingen, tolheffingen, noem maar op. Voor de luchtvaart zijn we in 1948 in Chicago overeengekomen dat er geen btw of taksen worden geheven op de brandstof, die bij de meest vervuilende is.
“De International Air Transport Organisation kreeg in de aanloop naar het VN-akkoord van Kyoto in 1997 de vraag voorstellen te doen om haar uitstoot te verminderen. Pas in 2016 kwam ze met een CO2-emissiestandaard, die vooral neerkomt op het compenseren van de uitstoot.
“Ondertussen blijft de sector groeien. Tegen 2050 is ze wellicht meer dan verdubbeld, terwijl er geen enkele manier is waarop de luchtvaart tegen dan zelfs maar de helft efficiënter zou kunnen worden. We moeten inzetten op biobrandstoffen, waterstof en zelfs elektrische vluchten voor korte afstanden. Daar experimenteert Noorwegen mee.
Dus ja, er is zeker reden voor een deftige belastingheffing. Het is echt niet nodig een vrijgezellenfeest te houden in Barcelona. Dat kan in Brighton ook, en het zal niet minder leuk zijn.”
Moet dat soort milieuschade worden opgenomen in de berekening van het bruto nationaal product, zoals de Club van Rome wil?
EKINS. “Tot midden jaren negentig volgde ik die visie, maar nu niet meer. Natuurlijk is een inkomen dat voortkomt uit de liquidatie van ons natuurlijke kapitaal niet duurzaam. De Canadezen hebben nominaal nu meer inkomen dan in 1980, maar die groei komt bijna volledig van de uitputting van eindige voorraden grondstoffen, vooral teerzanden.
“Maar er zijn geen goede cijfers. De Britse Treasury lijstte ooit de schattingen op voor de sociale kosten van CO2. Die varieerden van positief tot 10.000 pond per ton, en ‘het kon nog veel hoger liggen’. Dan geloof ik meer in de Nederlandse aanpak, waar in 2002 is berekend dat het duurzame nationale inkomen ongeveer 60 procent van het bruto nationaal product bedroeg. Met de goedkopere hernieuwbare energie van nu ligt dat percentage wellicht iets hoger, en het toont dat investeren in groene stroom en energie-efficiëntie op termijn leiden tot hogere economische groei.
“We hebben vooral meer investeringen nodig. Een deel kun je vinden door ze niet meer in fossiele energie te pompen, maar er zal meer nodig zijn. Dat kan alleen door energiebesparing. We moeten van consumeren naar investeren. Helaas houden we daar niet van. We identificeren ons als consumenten. Ons echte probleem is CO2. Veel broeikasgassen komen in de atmosfeer terecht omdat we houden van auto’s, vliegen, vlees eten. Ik begrijp dat, maar we moeten dat verminderen.”
Het probleem van energie-efficiëntie blijft de onzichtbaarheid ervan.
EKINS. “Dat klopt. Als u een nieuwe wagen hebt gekocht, wil iedereen die zien. Maar ik denk niet dat u al veel keer bent gevraagd te komen kijken naar een beter geïsoleerde muur of zolder.”
Op het World Resources Congres in Antwerpen pleitte u ervoor reclame voor auto’s met verbrandingsmotoren te verbieden.
EKINS. “Absoluut. Over dat soort zaken moeten we durven na te denken. Publiciteit voor sigaretten hebben we verboden wegens de volksgezondheid. Dat argument gaat ook op voor verbrandingsmotoren. Bovendien zou er de facto minder veranderen: het grootste deel van het marketingbudget van de wagenproducenten zou naar elektrische voertuigen gaan. Als zelfs Volkswagen 44 miljard wil investeren in elektrische wagens, zullen die er wellicht snel zijn.”
Hoe snel kunnen we naar een 100 procent hernieuwbaar energiesysteem?
EKINS. “Veel sneller dan de meesten denken. Ik zou durven te zeggen: tegen 2035 in grote delen van de wereld. Misschien niet op de Orkney-eilanden, maar in landen met een afdoende klimaat moet dat kunnen. In tien tot vijftien jaar is het aandeel groene elektriciteit van 5 naar 30 procent gegaan. Met opslag, vraagsturing, de digitalisering, en de energie- en warmtenetten op wijk- en gemeenschapsniveau zouden we er moeten geraken.”
Moet er een CO2-taks komen?
EKINS. “Elke econoom zal ja zeggen, maar politiek blijkt het moeilijk. Eerlijk gezegd begrijp ik niet zo goed wat er problematisch aan is. Een globale CO2-taks van 50 euro per ton is de helft van de Zweedse nu. Bovendien houden de landen zelf de inkomsten. Dus als de Amerikanen hun burgers meer laten betalen voor hun olie, kunnen ze die elders compenseren.
“Het is de kortste weg naar een koolstofarme revolutie. Kolen zijn op slag onrendabel, en zon en wind zouden exploderen. Het zou ook andere zaken vergemakkelijken. Nu gebruiken we weinig gerecycleerd plastic, omdat het duurder is en de kwaliteit meestal niet goed genoeg is. Met een taks kun je die vraag creëren: als het nieuwe materiaal duurder wordt, wordt het interessanter te investeren in gerecycleerd plastic.”
Als het zo logisch is, waarom gebeurt het dan niet?
EKINS. “Ofwel doen politici niet genoeg moeite om het uit te leggen. Ofwel willen de mensen het gewoon niet horen. Je kunt politici niet verwijten dat ze stemmen willen.”
Bio
· Geboren in 1950 in Indonesië
· Diploma’s elektrisch ingenieur University College Londen, PhD economie Birkbeck College
· Professor grondstoffen- en milieubeleid, en directeur The Bartlett Institute for Sustainable Resources aan University College Londen
· Adjunct-directeur Energy Research Centre, directeur vakgroep Energy Resources
· Lid International Resource Panel UNEP (VN Milieuprogramma)
· Schreef twaalf boeken over de voorwaarden en het beleid voor een duurzame economie, waaronder Economic Growth and Environmental Sustainability: The Prospects for Green Growth, Carbon-Energy Taxation: Lessons from Europe en Energy 2050: Making the Transition to a Secure, Low Carbon Energy System
· EERDER
· Hoogleraar duurzame ontwikkeling Keele University en University of Westminster, hoogleraar energie en milieubeleid King’s College Londen
· Lid UK Green Party (tot 1986)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier