Professor Jan van der Borg strijdt tegen overtoerisme: ‘Luister eerst naar wat de bewoners willen, en stem daar je toeristische beleid op af’
Toerisme-expert Jan van der Borg woont en werkt in Venetië, de exponent van de steden die bezwijken onder het overtoerisme. Trekpleisters zoals Brugge mogen niet dezelfde fout maken. “Vroeger werd het probleem ontkend. Nu begint men te begrijpen dat er een probleem is.”
Hit-and-runtoerisme. Toeristentsunami. Sprinkhanenplaag. Venetianisering. Toerismofobie. De massale toestroom van toeristen wordt in steeds pejoratievere termen omschreven, en dat terwijl het einde van de groei nog lang niet in zicht is. Organisaties zoals de Wereldtoerismeorganisatie van de Verenigde Naties voorspellen dat het aantal toeristen wereldwijd zal verdubbelen tegen 2030. Met alle gevolgen van dien.
Venetië was de eerste Europese stad die begon te kraken onder het massatoerisme. Ze trekt nu jaarlijks bijna 30 miljoen mensen aan, van wie 22 miljoen dagtoeristen, terwijl de lokale bevolking is verpieterd tot amper 45.000 inwoners. Maar de lijst van Europese steden die worstelen met overtoerisme groeit snel. Zo krijgen ook Barcelona, Praag, Dubrovnik, Amsterdam en Brugge het steeds lastiger.
Veel van die steden hebben al het advies gevraagd van de Nederlandse professor Jan van der Borg, die al ruim drie decennia een wereldautoriteit is in toerisme en de gevolgen van massatoerisme. De 57-jarige Van der Borg is verbonden aan de universiteit van Venetië, en sinds 2012 gasthoogleraar aan de KU Leuven, van waaruit hij ook het Europees instituut voor vergelijkend stadsonderzoek (Euricur) mee leidt.
Toerisme wordt een steeds belangrijkere sector, maar het imago verslechtert snel. Hoe komt dat?
JAN VAN DER BORG. “Dat komt omdat toerisme de voorbije twintig à dertig jaar niet ernstig genoeg is genomen als economische activiteit. Het managementmodel heeft de groei van het economische belang van de sector niet kunnen bijhouden. En net doordat steden blijven improviseren, krijg je die sprinkhanenplaag of toeristentsunami. Toerisme is dan als een freerider, die profiteert zonder te delen in de kosten en alles compleet leeg vreet. Collega-wetenschappers noemen dat de tragedie van de publieke goederen. Als jij een veldje hebt waar iedereen gratis zijn vee op kan laten grazen, en alle boeren er steeds meer koeien of schapen op zetten, is dat veldje op een zeker moment naar de vaantjes. Dan heeft geen enkele koe of geen enkel schaap nog eten. Anders gezegd: een publiek goed moet je goed managen. Zomaar freeriding toestaan voor iedereen, is funest voor alle partijen, ook voor de toerismesector zelf.”
Het lijkt op de tactiek van de verschroeide aarde, die alles van waarde vernietigt.
VAN DER BORG. “Ik geloof inderdaad dat de multinationals – de grote touroperators, de luchtvaartmaatschappijen en de cruisemaatschappijen – zo’n strategie hanteren. Zodra een bestemming voor hun klanten niet meer interessant is of geen winst meer oplevert, gaan ze op zoek naar iets anders. Steden zijn zo een beetje de speelbal van de toeristische industrie. Dat moet je als stadsbestuur tegengaan.
“Een meer genuanceerde relatie zou goed zijn, maar dan wel vanaf het begin. Je moet dus niet meteen de rode loper uitrollen voor grote kolossen zoals Ryanair of MSC. Die beloven koeien met gouden oren, maar als ze het niet meer kunnen waarmaken voor hun klanten, zijn ze weg. In Eindhoven zei Ryanair op een gegeven moment: als jullie ons niet meer willen faciliteren zoals we dat gewend zijn, sluiten we en zijn we weg. Ze zijn meedogenloos.”
Moet het aantal dagjestoeristen worden beperkt?
VAN DER BORG. “In Venetië zie je families rondlopen met kinderen die ontzettend geïrriteerd raken omdat het er hartstikke heet is en er niets voor kinderen te doen is, terwijl hun ouders die stad of een museum gewoon willen afvinken van hun bucketlist. Je moet duidelijk maken dat ze met die kinderen het beste lekker naar een strand of een zwembad gaan.
“De overheid moet dat dagtoerisme dus niet stimuleren. Een dagtoerist levert per dag ongeveer een kwart minder op dan een verblijfstoerist. Bovendien veroorzaakt die dagtoerist veel meer overlast, omdat hij absoluut de must sees wil aandoen. Zoals toeristen zich in Brugge concentreren op de zogenoemde gouden driehoek, het stadsdeel waar de meeste bezienswaardigheden geconcentreerd zijn.
“En voor mij is het nog een groter probleem dat die dagtoerist op de bonnefooi komt, op goed geluk en zonder enige voorbereiding. Hij zit ook niet vast aan een hotelboeking en is dus veel moeilijker te managen dan een verblijfstoerist, die kwaliteitsvoller is.”
Nu iedereen begint te beseffen dat het een probleem wordt, komen er plots op steeds meer plaatsen maatregelen, zoals een hotelstop of een beperking van het aantal cruiseschepen dat mag aanmeren.
VAN DER BORG. “Iedereen doet maar wat, maar op een zeker moment zal er een convergentie komen tussen bewoners, kennisinstellingen, beleidsmakers en de toeristische industrie. Als die er niet komt, is iedereen slechter af, ook de toeristische sector. Dan verniel je je bestemming en slacht je de kip met de gouden eieren. Brugge bijvoorbeeld is een bestseller voor touroperators die citytrips aanbieden. Het zou zonde zijn als je kwaliteitsvolle bezoeker op een gegeven moment zegt: we gaan niet meer naar Brugge, want daar kun je alleen maar friet en bonbons eten, en die ervaring is niet uniek en authentiek meer. Maar ik zie die convergentie wel komen. Ik geloof dat de toerist stilaan rijp is voor andere vormen van toerisme dan dat massatoerisme.”
Hoe doet Vlaanderen het?
VAN DER BORG. “Redelijk goed. Toerisme Vlaanderen werkt aan een nieuwe strategie. Het oude businessmodel van hoe meer hoe beter, gaat op de schop. Er wordt meer gekeken naar de kwaliteitsvolle toerist. In Vlaanderen groeien nog maar heel weinig steden richting Venetië, maar een daarvan is wel heel duidelijk Brugge. Ik ben er onlangs weer geweest, en het is er echt supervol, terwijl ik Brugge kende van cafeetjes en normale winkels, die nu vaak chocolade-ervaringen zijn. Ik zie daar duidelijk de Venetiaanse lijn in. Al doet Brugge wel een aantal dingen goed. Het is een van de bestemmingen die het hardst nadenken over mogelijke oplossingen, en die uitprobeert en stimuleert.
“Ik heb een goed gevoel bij Vlaanderen en ook bij Brugge. Vroeger werd het probleem ontkend. Nu begint men te begrijpen dat er een probleem is, al is er nog altijd paniekvoetbal. Beschouw het als groeipijn.”
Brugge is dus nog niet te ver heen?
VAN DER BORG. “Nee. Het is nog controleerbaar, maar dan moet het beleid wel nog coherenter worden. Er zijn nu een aantal rare paradoxen, zoals die hotelstop die de stad heeft ingevoerd, en het feit dat ze er nog altijd blijven hameren op evenementen en nieuwe attracties. De relatie met het cruisetoerisme is ook niet goed uitgedacht. De investering in een nieuwe cruiseterminal is vrij recent, maar dat hadden ze niet meer moeten doen. Je hebt al plaatsen in de Verenigde Staten of de Caraïben die die cruiseboten niet meer willen, omdat ze alleen maar vervuiling en rotzooi meebrengen.”
Wat is uw advies voor steden als Antwerpen of Gent?
VAN DER BORG. “Luister eerst naar wat de bewoners willen, en stem daar je toeristische beleid op af. Je voert een toeristisch beleid niet voor een of meer bedrijven, maar voor de lokale samenleving. Toeristische ontwikkeling is geen doel op zich. Het moet echt een middel zijn om het sociale en economische ontwikkelingsproces te voeden met nieuwe impulsen.”
Ontslagnemend Vlaams minister voor Toerisme Ben Weyts (N-VA) heeft Airbnb onder vuur genomen. Slaat hij de bal mis?
VAN DER BORG. “Airbnb is een portal, een intermediair platform voor boekingen, waaronder veel individuele mensen zitten die verblijfsruimte kunnen aanbieden. Als die eigenaars de regels voor veiligheid en hygiëne naleven, is het niet echt handig die app en die mensen te gaan bashen. Ook al omdat de gasten die er verblijven vaak interessante bezoekers zijn. Ze blijven zelfs langer en geven meer uit dan een normale hotelgast. Ik zie ook wel dat het fenomeen van het verhuren van appartementen of kamers ten koste kan gaan van de beschikbaarheid van ruimte voor lokale mensen. Dat moet je wel reguleren of bekijken, maar het 360 graden bashen van die Airbnb-accommodaties is niet slim.
“Weyts is met zijn verzoeken aan Airbnb ook niet altijd even realistisch. Dat bedrijf zal niet zomaar alle bedrijfsgegevens met iedereen delen. Bovendien loopt er een zaak bij het Europees Hof, waarin wordt gesteld dat een aantal restricties die steden opleggen aan Airbnb en de verhuurders niet constitutioneel zijn. Met andere woorden: hij vergist zich van doelwit. Ik denk dat er toch andere prioriteiten zijn, zoals die dagtoeristen.”
Is Venetië, waar u grotendeels woont en werkt, verloren?
VAN DER BORG. “Als er nu niet echt iets radicaal verandert, is Venetië ten dode opgeschreven. De stad zit zo ver in die banalisering en het toerisme van lage kwaliteit, dat het anders moet. Er moeten keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld voor een reservatiesysteem, en er moeten kwalitatieve doelstellingen komen waar de stad haar marketingbeleid op moet afstemmen. Alleen is Venetië ontzettend hardleers. Alles is bestudeerd en bijna alle opties liggen er nu op tafel, maar de implementatie volgt niet.”
Venetië overweegt entreegeld te vragen aan dagtoeristen.
VAN DER BORG. “Dat werkt niet. Dagtoeristen worden uit een bus gedumpt, lopen twee uur rond en gaan dan de bus weer op. Je kunt je prijzen nog zo hoog stellen, maar als je als bezoeker niets consumeert, is hij er toch nog ongevoelig voor. Prijsverhogingen zijn daarom veel minder efficiënt en minder democratisch dan een reservatiesysteem. Je hebt geboekt of niet geboekt, en niemand voelt zich gediscrimineerd. Dat is zoals met een vlucht met pakweg Ryanair. Als die vol zit, of het hotel zit vol, heb je pech gehad.
“Venetië heeft ook geprobeerd een soort Venice-kaart in te voeren, met een beperkte dagelijkse oplage, zodat je de capaciteit kunt beheren. Zo’n kaart zou je online boeken en met je smartphone opladen, waarbij je via codes toegang krijgen tot musea, het openbaar vervoer en zelfs de poortjes van de luchthaven. Eigenlijk zou Brugge nu al aan zo’n systeem moeten werken.”
In Venetië wordt ook al lang geprotesteerd tegen het binnenvaren van cruisemastodonten. Veel haalt het niet uit.
VAN DER BORG. “Nee, te weinig. Het havenbedrijf in Venetië verdient er natuurlijk veel geld aan, net zoals een aantal kleine bedrijven die bijvoorbeeld vlees leveren aan die schepen. Er zijn dus veel belangen die ervoor kunnen zorgen dat alles bij hetzelfde blijft.”
Over Amsterdam denkt u allicht ‘I told you so’. U hebt er lang geleden aangeboden om te helpen.
VAN DER BORG. “Ik had geld van Unesco om onderzoek te doen naar het risico dat bestemmingen liepen om de Venetiaanse kant uit te gaan. Onder meer Brugge en Amsterdam stonden op de lijst van zulke bestemmingen. Maar Amsterdam vond het destijds niet interessant. Ook een paar jaar geleden liep het mis. Dat getuigde van nul komma nul visie. Amsterdam wil af van zijn imago dat het tolerant is jegens drugs, maar het komt wel met een tweede drugsmuseum. Tja…
“Ik ben echt niet preuts, en beschouw mezelf als een redelijke Nederlander, maar als je altijd de boodschap hebt gegeven van hoe gekker hoe beter – tot probleemloos wildplassen – kun je niet verwachten dat dat binnen het jaar helemaal omdraait en dat je een heel andere bezoekersgroep krijgt. Dan moet je je hele product- en je marketingstrategie aanpassen en niet blijven rommelen in die rossebuurtdingen en seks- en drugsmusea.”
In Amsterdam worden ook bierfietsen gehekeld.
VAN DER BORG. “Ik lees dat vaak in interviews met collega’s, maar bierfietsen, wafels en patatfrietkoten zijn niet het probleem. Ze zijn een symptoom van het probleem. Dat probleem is dat het businessmodel kwantiteit boven kwaliteit plaatst. De consequentie daarvan is dat de bezoekers die je overhoudt, een hoog bierfiets- of wafelgehalte hebben. Als je dat businessmodel grondig vernieuwt, verdwijnen ook die bierfietsen. Nu krijg je enkel symptoombestrijding. Dat is een paracetamolletje slikken terwijl je een ernstige infectie hebt.”
Wat kunnen we leren van de aanpak in andere werelddelen?
VAN DER BORG. “Ik ging ooit naar Tianjin in China om te vertellen hoe ze naar het voorbeeld van Rotterdam industrieel toerisme konden ontwikkelen. Daar pikken ze dat veel sneller op dan wij. Toen ik twee jaar later terug op bezoek ging, zag ik een hele havenstad met kades en bezoekersmanagement. Oké, het gaat er minder democratisch aan toe. Hier worden we al snel kregelig als van hogerhand wordt gezegd wat we niet mogen doen of juist wel moeten doen. Maar daar wordt geëxperimenteerd met heel wat zaken, en daar kunnen we heel veel van leren.”
Zoals?
VAN DER BORG. “Miljoenen mensen trekken jaarlijks naar Hangzhou, vlak bij Sjanghai. Daar hebben ze een soort van controlekamer met realtime informatie over hoeveel mensen uit het vliegtuig stappen, hoeveel er met de auto arriveren, hoeveel mensen hebben geboekt via Alibaba, hoeveel mensen hun kredietkaart gebruiken en hoeveel ze spenderen. Al die info wordt verzameld in een gemeentelijk bedrijf dat die data verwerkt en daar het beleid voor die dag op baseert. Ze zijn ook een reservatiesysteem aan het ontwikkelen.”
Wat heeft u het meest verrast in al die jaren onderzoek in toerisme?
VAN DER BORG. “Toch wel de ontkenning van het probleem, wat ik extra suf en dom vind. Omdat het een win-winsituatie kan zijn. Iedereen kan er beter van worden. Het verrast me ook dat nu pas belangstelling groeit voor dingen die ik al heel lang geleden gedaan heb. Ik ben hier ruim dertig jaar geleden mee begonnen. Maar goed, vergelijk het met een cruiseschip. Als je toerisme van richting wilt doen veranderen, kost dat tijd. Het is heel log.”
Gaat u zelf op reis?
VAN DER BORG. “Natuurlijk. Wat je wel eens hoort en ook waar is, is dat toeristen nergens een grotere hekel aan hebben dan aan andere toeristen. Ik denk dat een Bruggeling in Venetië net dezelfde dingen doet die hij in Brugge irritant vindt bij toeristen. Dus zit ik zelf ook wel eens op een kerktrap met mijn gezin een broodje te eten.”
Bio
– Geboren in Den Haag, 57 jaar
– Studie economie, Erasmus Universiteit Rotterdam
– 1986-2013: hoofddocent departement Toegepaste Economie, Erasmus Universiteit
– Sinds 1995: hoogleraar toegepaste economie en coördinator toerisme-studies, Universiteit Ca’ Foscari, Venetië
– Sinds 2012: hoogleraar toerisme-management, KU Leuven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier