Met de overheveling van het Federaal Participatiefonds (FPF) zet PMV als eerste in Vlaanderen een deel van de zesde staatshervorming in de praktijk om.
De regionalisering van het FPF was een van de ‘borrelnootjes’ die bij de regeringsvorming in 2010 door de N-VA werden afgewezen als onvoldoende voor regeringsdeelname.
Twaalf werknemers maakten op 1 juli de overstap naar PMV. Veertien andere volgen officieel op 1 januari, al blijven ze de komende acht jaar nog ter beschikking van het federale niveau. Die lange overgangsperiode heeft te maken met de aard van de activiteiten van het fonds, legt groepsmanager bedrijfsinvesteringen Filip Lacquet van PMV uit. “FPF had een portefeuille opgebouwd, met 15 tot 25 miljoen euro aan leningen per jaar. Naarmate die worden terugbetaald, bekijken we hoeveel mensen er federaal nog nodig zijn.”
FPF verleende kredieten in cofinanciering met de banken, en verstrekte daarnaast startleningen voor onder andere werklozen. “Die activiteiten zijn perfect complementair met wat wij doen. Zij geven achtergestelde leningen tot maximaal 350.000 euro, wij vanaf 500.000 euro. We gaan gradueel die limiet optrekken, en zoeken naar synergie met het Waarborgfonds.”
Startleningen voor werklozen gaan gepaard met vrij hoge verliespercentages. “Maar er zit een groot maatschappelijk element in: het gaat hier over de snackbars, kledingwinkels, cafés, restaurants. De vraag is hoeveel Vlaanderen wil investeren. Voor een jaarlijkse kostprijs van 2 tot 3 miljoen euro krijg je ongeveer 50 miljoen euro aan financieringen terug. Het is een krachtig instrument, maar je moet het goed onder controle houden.”
PMV neemt overigens niet alles over: de vergoeding voor de steunpunten die werklozen begeleiden bij de opmaak van hun businessplannen, wordt voortaan bekeken door het Agentschap Ondernemen.
Jozef Vangelder en Luc Huysmans
In Trends van 17 juli leest u het interview met Clair Ysebaert (voorzitter) en Marcel van Handenhoven (algemeen directeur) van PMV
