Planbureau: ‘Zonder maatregelen loopt het begrotingstekort op tot 5,6 procent in 2029’
Zonder maatregelen zal zowel het overheidstekort als de overheidsschuld de komende jaren verder oplopen. Dat zegt het Planbureau donderdag in een prognose voor de periode 2024-2029. Maar een ‘sneeuwbaleffect’, waarbij een hogere rente op de uitstaande schuld de schuldgraad automatisch verder opdrijft, verwacht de instelling niet.
Het overheidstekort zal in 2024 uitkomen op 4,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp), net als in 2023, verwacht het Planbureau. Maar de volgende jaren zal het tekort oplopen. Vanaf 2026 zou het – bij ongewijzigd beleid – boven 5 procent van het bbp gaan, en in 2029 uitkomen op 5,6 procent van het bbp.
In de jaren vanaf 2025 ‘is de economische groei niet sterk genoeg om voldoende ontvangsten te genereren ter compensatie van de toename van de primaire uitgaven en de stijging van de rentelasten’, zegt het Planbureau. ‘Bij ongewijzigd beleid neemt het tekort dan ook elk jaar toe, ondanks een gematigde stijging van de werkingskosten van de administraties en het wegvallen van de uitgaven voor de relanceplannen.’
Opvallend is dat het aandeel van de zogenoemde ‘entiteit I’ – de federale overheid en de sociale zekerheid – in het tekort fors toeneemt: van ongeveer 70 procent in 2023 naar bijna 90 procent in 2029. ‘Entiteit I omvat immers de snel stijgende uitgaven voor pensioenen, gezondheidszorg, invaliditeit, defensie, de financiering van de Europese Unie en de rentelasten’, duidt het Planbureau. Bovendien worden de tekorten van de Vlaamse Gemeenschap en het Waals Gewest daarentegen geleidelijk afgebouwd op middellange termijn, klinkt het nog. ‘De tekorten van de Franse Gemeenschap en het Brusselse Gewest laten geen dergelijke trend optekenen.’
Wat de overheidsschuld betreft, die zou zonder nieuwe maatregelen oplopen van 106,2 procent van het bbp in 2024 naar 116,8 procent van het bbp in 2029. ‘Deze stijging is vooral toe te schrijven aan de omvang van het primaire tekort’, zegt het Planbureau. ‘De gemiddelde rente op de schuld stijgt dan wel elk jaar, maar blijft in de projectieperiode lager dan de nominale economische groei, waardoor er geen sprake is van een sneeuwbaleffect.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier