Philippe Vandekerckhove (Rode Kruis Vlaanderen) over de bijklusregeling: ‘Wij waren geen vragende partij’
Vrijwilligers krijgen deze week een bedankje tijdens de Week van de Vrijwilliger. Dat is puur symbolisch. En dat moet zo blijven, vindt Philippe Vandekerckhove, de gedelegeerd bestuurder van Rode Kruis Vlaanderen.
Bijna twee jaar geleden tekende minister Maggie De Block (Open Vld) een bijklusregeling uit. Heeft dat veel veranderd voor uw organisatie?
PHILIPPE VANDEKERCKHOVE. “De regeling heeft voor een terminologische verwarring gezorgd. Minister De Block heeft een regeling voor onbelast bijklussen uitgewerkt. Die was niet specifiek bedoeld voor vrijwilligers, maar bood wel een oplossing voor het onduidelijke statuut van mensen die zich sporadisch tegen betaling in verenigingen inzetten, zoals de jeugdtrainers in de lokale sportclub. Het is goed dat er voor hen een transparante regeling is gekomen.
“Een van de neveneffecten voor een organisatie zoals de onze is dat het aantal discussies over onkostenvergoedingen met onze vrijwilligers is toegenomen. Wij gebruiken in het Rode Kruis enkel het klassieke vrijwilligersstatuut. Dat voorziet in een onkostenvergoeding voor vrijwilligers, al dan niet forfaitair. Bij het Rode Kruis geven we nooit een vergoeding voor prestaties. De bijklusregeling doet dat wel en daardoor is de tegemoetkoming bij sommige verenigingen nu een soort onbelast loon, dat hoger ligt dan dat voor het vrijwilligerswerk bij ons.”
Is het nu moeilijker om vrijwilligers te vinden?
VANDEKERCKHOVE. “Niet echt. Onze organisatie steunt op mensen die het zinvol vinden zich vrijwillig in te zetten. Dat was al het fundament van het Rode Kruis toen Henri Dunant de organisatie in 1864 opstartte. Wij vinden het belangrijk op dat basisprincipe te blijven steunen.
“We hebben een databank met zo’n 14.000 vrijwilligers op wie we een beroep op doen. In hun engagement zit veel variatie. Je ziet de jongste jaren enige flexibilisering bij hen. Vroeger kwamen mensen vanaf hun achttiende bij een lokale afdeling en bleven ze daar decennialang aan verbonden, ongeacht de activiteiten. Nu zie je dat mensen zich ook voor tijdelijke activiteiten engageren. Ik denk bijvoorbeeld aan mensen die één keer per jaar een vakantie begeleiden voor mensen met een beperking. Of aan vrijwilligers die op latere leeftijd actief worden in de Zorgbib, de vroegere ziekenhuisbibliotheek, en langsgaan bij mensen die lang bedlegerig zijn.”
Was de bijklusregeling dan een goed idee?
VANDEKERCKHOVE. “Wij waren geen vragende partij. Vooral de sportsector had er behoefte aan. We hebben wel enige bekommernis over het ontstaan van een context die elk engagement als een economische transactie ziet. Waar stopt dat? Mensen engageren zich als vrijwilliger, omdat het zingeving in hun leven brengt. Dat vermarkten lijkt ons geen goed idee.
“In die zin is de bijklusregeling een gemiste kans om meer duidelijkheid in de terminologie te scheppen. Het benoemen van twee duidelijk gescheiden statuten kon nauwkeuriger. Er zijn wel regels. Zo kun je geen vrijwilliger zijn in een organisatie waar je al als bediende werkt of waarvoor je bijklust. Maar politiek is de regeling ook voorgesteld als een regeling voor vrijwilligers. Dat heeft tot verwarring geleid.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier