Oud-IMF-topman Jacques de Larosière: ‘Er is dringend behoefte aan discipline’

© REU
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

Oud-IMF-topman Jacques de Larosière vreest dat enkel financiële discipline de wereld voor een nieuwe crisis kan behoeden. “De schuldopbouw heeft het systeem beetje bij beetje kwetsbaarder gemaakt. En vandaag is het ziek.”

“Het is te makkelijk schulden aan te gaan”, meent Jacques de Larosière stellig. De voormalige topman van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) laat zich bijzonder kritisch uit over de financiële wereld. “Een lening is iets banaals geworden, niet langer een moment waarop twee partijen zich engageren voor een project. En elke crisis ontstaat door te veel schulden”, waarschuwt hij.

Het klinkt als een zure oprisping van een oude man, die in het verleden leeft. Niets is minder waar. De voormalige gouverneur van de Franse centrale bank staat nog met beide voeten stevig in de realiteit. De verbazend kwieke 87-jarige gaat nog dagelijks met de metro naar kantoor bij de Franse grootbank BNP Paribas, waar hij adviseur is. En op uitnodiging van de Nationale Bank onderhoudt hij moeiteloos anderhalf uur een volgelopen auditorium aan de UMons over ‘een halve eeuw financiële crisissen’, de titel van zijn vorig jaar verschenen memoires.

Zijn jongste grote wapenfeit was een kritisch rapport in opdracht van de Europese Commissie over de oorzaken van de financiële crisis. Daarin kregen zowel de banken als de centrale banken een flinke veeg uit de pan. “Dat is hem niet in dank afgenomen in de financiële wereld”, fluistert iemand van de Nationale Bank ons toe. “Daarom krijgt hij niet overal het respect dat hij verdient.”

Ook zijn IMF-periode begin jaren tachtig roept vandaag bij velen weinig warme herinneringen op. Wel bij hemzelf: “New York was de beste periode van mijn leven.” Latijns-Amerika werd toen door elkaar geschud door een zware schuldencrisis. Het fonds schreef – kenmerkend voor die tijd – een neoliberaal recept voor van deregulering en privatiseringen. Een aanpak die vandaag nog weinig genade vindt, ook niet in het IMF. Die worsteling met het verleden verklaart mee waarom de techneuten uit Washington net niet vechtend over straat rollen met hun Europese collega’s over de aanpak van Griekenland.

Vindt u de samenwerking tussen Europa en het IMF in dat dossier een succes?

Jacques de Larosière: “Het is op zich niet slecht dat het IMF samenwerkt met Europa. Maar we kunnen niet van een groot succes spreken. Om te beginnen heeft het IMF niet aangedrongen op een schuldherschikking voor de Grieken, wat het volgens mij wel had moeten doen. En het had Athene de discipline moeten opleggen, die eigen is aan het fonds. Daarover mag geen onderhandelingsruimte bestaan. Het IMF moet daar onverbiddelijk in zijn.”

Het IMF lijkt geëvolueerd de jongste jaren en af te stappen van zijn strikte besparingsdoctrine, zeker in het Griekse dossier.

Jacques de Larosière: “Dat is een onderdeel van het probleem. Het fonds mag niet gezien worden als een instelling die meedraait met de wind en zijn standpunt verandert telkens economen een andere analyse maken. Als vandaag de indruk leeft dat het IMF minder strikt is dan Duitsland, dan is dat een grote vergissing. Een internationale instelling moet een doctrine hebben en zich daar aan houden.”

Het IMF oordeelt dat de slinger te ver is doorgeslagen en dat het besparingsbeleid meer kwaad doet dan goed.

Jacques de Larosière: “Als je een tekort afbouwt, omdat je meer uitgeeft dan je verdient, ben je in mijn ogen niet echt aan het besparen. Je brengt alleen je uitgaven in lijn met de beschikbare middelen. Ik zie weinig alternatieven. Als een land weinig productiviteitswinst boekt, kan het ook geen loonsverhogingen uitdelen. Die kan het niet betalen. Wat ze een besparingsbeleid noemen, is veeleer de erkenning dat de economie niet meer kan uitdelen dan ze creëert.”

Is de crisis juist aangepakt?

Jacques de Larosière: “Er is vooral veel geld in het systeem gepompt. Op die manier is een zware recessie of zelfs een depressie vermeden. De centrale banken hebben dus goed gereageerd. Het probleem is dat ze eerst hebben bijgedragen aan het ontstaan van die crisis. Een van de fouten was een inflatiedoel te introduceren. Op zich klinkt dat verstandig, want je wil uiteraard niet dat de inflatie uit de hand loopt. Maar door de prijsdruk die uitgaat van de globalisering, bleef de inflatie automatisch onder het doel van 2 procent. Ondertussen waren de centrale bankiers gerustgesteld: ‘We halen ons doel, ons beleid werkt.’ Maar er waren andere signalen die wel op inflatie wezen.”

U bedoelt inflatie in de prijzen van activa zoals vastgoed of aandelen?

Jacques de Larosière: “Uiteraard. Voor 2007 was er toch duidelijk inflatie op bijvoorbeeld de Amerikaanse huizenmarkt. Maar daar maakte niemand zich zorgen over. Meer deals, meer transacties, meer schulden, dat was wat telde. Er werd nauwelijks nog een analyse gemaakt voor een lening werd verstrekt, wat toch de taak van een bankier is. Ze wisten dat mensen die lening niet konden terugbetalen en toch kenden ze die toe. Het was een pervertering van het systeem.”

“De wereld is veranderd. Ik heb nog de tijd gekend dat het best moeilijk was schulden aan te gaan. Vandaag is dat geen enkel probleem. Dat is een gevaarlijke wereld, die crisissen en zeepbellen creëert. Een excessieve stijging van financiële activa is daarom een even belangrijk signaal van inflatie als een toename van de consumptieprijzen.”

In uw rapport uit 2009 concludeerde u onder meer dat er meer toezicht nodig was op bankensector.

Jacques de Larosière: “Het model van de banken is de voorbije decennia volledig veranderd. Tegenover de kredieten staan nauwelijks nog deposito’s. De banken zijn eigenlijk de grootste ontleners geworden, want het is makkelijker schulden aan te gaan door obligaties uit te geven op korte termijn dan heel de dag nieuwe klanten proberen te overtuigen hun geld te brengen. De hoeveelheid spaargeld is trouwens beperkt. Je moet vechten voor een deel van de koek. Op de markt daarentegen vind je zoveel geld als je wilt, en dat kun je opnieuw uitlenen.”

De voorbije jaren is er toch veel veranderd? De sector is veel strikter gereguleerd.

Jacques de Larosière: “Er zijn nog meer kredieten uitgeschreven. En er is nog meer geld gecreëerd. In China bijvoorbeeld zijn de schulden gigantisch toegenomen. Je kunt dus niet zeggen dat het systeem nu veiliger is. De paradox is dat de schulden in het huidige systeem altijd toenemen: in een opgaande fase, want wat extra schulden zijn goed voor de groei, én in een crisis, want dan zien de centrale banken zich verplicht activa op te kopen, die anders niets meer waard zijn.”

Valt er iets te doen aan die paradox?

Jacques de Larosière: “Er is behoefte aan discipline. Kijk, toen Bretton Woods (het naoorlogse systeem van vaste wisselkoersen, nvdr) sneuvelde begin jaren zeventig, voelde dat aan als vrijheid. Landen konden weer naar believen tekorten aangaan. Dat was ook geen probleem, want er was altijd iemand bereid geld te lenen. Maar beetje bij beetje heeft die schuldopbouw het systeem kwetsbaarder gemaakt. En vandaag is het gewoon ziek.”

“Er heerst complete chaos. Iedereen doet gewoon zijn goesting. Er is behoefte een nieuw soort Bretton Woods. Als een land toen economische problemen kende, moest het die aanpakken. Dat bestaat niet meer vandaag. Er is geen collectieve discipline, niemand beheert of organiseert het systeem. Het resultaat is ver van optimaal.”

Wie zou voor orde in de chaos moeten zorgen? Uw oud-werkgever, het IMF?

Jacques de Larosière: “Er gaan stemmen op om een internationale instelling als het IMF de macht te geven landen een economische politiek op te leggen, om ze te verplichten structurele overschotten of tekorten weg te werken. Maar ik betwijfel ten zeerste of grote landen bereid zijn zich te onderwerpen aan zo’n regime. Zeker vandaag, met de terugkeer van het nationalisme, lijkt me dat weinig waarschijnlijk.”

Het is dus aan de politiek?

Jacques de Larosière: “Er is behoefte aan coördinatie van de economische politiek. De discipline van Bretton Woods bestaat niet meer mondiaal, maar de facto wel in de eurozone. Een muntunie is zelfs nog strikter, want je kunt je munt niet devalueren. Het economische beleid moet dus op Europees niveau geharmoniseerd worden, maar dat gebeurt onvoldoende. We kunnen niet van elk land eisen een doorslagje van Duitsland te worden. Wat we wel kunnen eisen, is dat elk land een minimum aan begrotingsdiscipline aan de dag legt en zijn structuren op een bepaalde manier inricht.”

“In de Verenigde Staten zorgen de kapitaalstromen voor samenhang. Het overtollige spaargeld van een staat met een surplus vloeit richting staten met minder groei en een lagere productiviteit, want de potentiële return is daar groter. Dat hebben we in de eurozone te weinig. Spaarders in het noorden zijn bang om te investeren in het zuiden.”

Zou de uitgifte van gemeenschappelijk schuldpapier, zogenoemde eurobonds, dat kunnen verhelpen?

Jacques de Larosière: “Ik geloof niet dat dat de oplossing is. Daarmee span je het paard achter de wagen. Iedereen moet in de eerste plaats voor eigen deur vegen. En pas dan mag je hopen dat de kapitaalstromen voor convergentie zorgen in de eurozone.”

De Maastricht-normen zouden toch voor die convergentie zorgen. Waarom werken die niet naar behoren?

Jacques de Larosière: “Groepsdruk is niet efficiënt. In de periode na de invoering van de euro deden de landen met de grootste tekorten ook de grootste uitgaven. In de latere probleemlanden stegen de lonen bijvoorbeeld vele malen sneller dan in Duitsland. In de plaats van naar elkaar toe te groeien zijn de eurolanden zo de eerste tien jaar verder uit elkaar gedreven. Dat was mogelijk door wat je de illusie van de euro zou kunnen noemen: de markten waren tot 2010 overtuigd dat de integriteit van de muntunie verzekerd was.”

“Pas toen hadden de markten begrepen dat die garantie niet bestond. En op dat moment zijn de landen verplicht zich aan te passen. Sindsdien zijn zware inspanningen gedaan door Spanje en Ierland, maar ook door Portugal en Griekenland. Alleen hebben de Maastricht-normen daar weinig verdienste aan. Er was eerst de druk van de markten nodig. Dat toont pijnlijk het gebrek aan bestuur in Europa.”

Groeien de landen vandaag wel naar elkaar toe?

Jacques de Larosière: “Ja, dat geloof ik wel. Vandaag hebben alle eurolanden behalve Frankrijk bijvoorbeeld een overschot op hun betalingsbalans. Dat is niet noodzakelijk een goede zaak, maar het geeft wel convergentie.”

Gelooft u nog in het Europese project?

Jacques de Larosière: “Misschien wel meer dan ooit. Als de wereld voort balkaniseert, dan zal het nog belangrijker zijn tot Europa te behoren dan voorheen. Internationale akkoorden onderhandelen met de Verenigde Staten doe je beter als markt met 400 miljoen inwoners dan als België of Frankrijk alleen. Ik denk niet dat Europa de voorbije 25 jaar ooit relevanter is geweest dan vandaag. We moeten Europa blijven versterken, zelfs al gaat dat compleet in tegen de tijdsgeest.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content