Onbetaalde arbeid, de vergeten sector van 180 miljard euro of 33 procent van ons bbp

© Getty
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Het huis poetsen, kleren wassen, de kinderen opvoeden, voor zieken en ouderen zorgen: de lijst van onbetaalde taken is lang, maar iemand moet ze uitvoeren. De politieke sneren ernaar zijn misplaatst. Niet-betaalde arbeid is zonder meer de grootste sector van de economie en de waarde ervan kan in België worden geschat op 180 miljard euro per jaar. Het zijn nog altijd vrouwen die het leeuwendeel van dat werk verrichten.

Lees verder onder de video

De 125.000 huisvrouwen en enkele duizenden huismannen in ons land voelen op dit ogenblik weinig waardering voor de vele onbetaalde uren die ze kloppen. Vooruit-voorzitter Conner Rousseau sneerde op 1 mei: “Iedereen die kan werken, moet zijn deel doen. Een huisvrouw rijdt ook op onze wegen, haar kinderen gaan naar onze scholen en kunnen rekenen op onze gezondheidszorg.” Half augustus liet federaal vicepremier Vincent Van Quickenborne (Open Vld) zich dit ontvallen: “De huisvrouwen, we moeten ze activeren. Als je huisvrouw wilt zijn, oké, maar dan wel op je eigen kosten.”

Het zijn uiteraard niet alleen huisvrouwen die gratis werken. Poetsen, strijken, koken, het gras afrijden, op de kinderen passen, voor zieken en ouderen zorgen of vrijwilligerswerk doen: de lijst met taken die iedereen in min of meerdere mate doet of moet doen, is ellendig lang. Gemiddeld spendeert de Belg meer tijd aan onbetaald huishoudelijk werk dan aan een betaalde baan, leerde een tijdsbudgetonderzoek uit 2013. Voor de Belgen op arbeidsleeftijd, van 16 tot 64 jaar, liggen de verhoudingen anders, maar toch: deze groep besteedt per dag gemiddeld 511 minuten aan betaald werk en 343 minuten aan onbetaald werk.

Die taken hebben een onbetwiste toegevoegde waarde voor de economie, maar dat werk blijft vaak onzichtbaar, krijgt nauwelijks erkenning en wordt doorgaans straal genegeerd door het beleid. “Onbetaald werk is altijd al ondergewaardeerd geweest. De broodwinner geniet van oudsher een hoger maatschappelijk aanzien”, weet Jan Denys, arbeidsmarktspecialist van Randstad.

“De uitspraken van de politici suggereren dat onbetaald werk inferieur is”, zegt Sarah Vansteenkiste, leidinggevende van het Steunpunt Werk van de KU Leuven. “Maar dat is totaal onterecht. Mensen die zulke taken uitvoeren, zorgen er bijvoorbeeld voor dat hun partner wél betaalde arbeid kan verrichten. Dankzij hun inzet hoeven ze geen ouderenzorg of kinderopvang in te kopen. Dat is van groot maatschappelijk belang, gezien de crisis in de kinderopvang en het infarct dat dreigt in de zorg.”

De toegevoegde waarde van onbetaald werk is groter dan de totale toegevoegde waarde van de industrie, de kleinhandel en de groothandel’
Canadese statistische dienst

De wetten van de huishoudkunde

Om de echte economische output van een land te meten, zou je dus ook de waarde van het onbetaalde werk moeten meetellen. Gezien het grote aantal uren dat daaraan wordt gespendeerd, is huishoudwerk zelfs veruit de grootste sector van de economie. Het is echter lastig een financiële waarde te plakken op die activiteiten, precies doordat ze niet vergoed worden.

Toch kan onbetaald werk op twee manieren worden gevalideerd. Een eerste methode berekent de opportuniteitskosten ervan. Wat kost het iemand bijvoorbeeld als zij of hij een uur de strijk doet in plaats van dat uur betaald werk te verrichten? Hoe hoger het inkomen uit betaalde arbeid, hoe hoger die opportuniteitskosten oplopen.

Een tweede berekeningsmethode is de waarde van onbetaald werk gelijk te stellen aan de marktprijs van dezelfde taak: hoeveel kost het om een uur de strijk te laten doen? Die berekening op basis van de vervangingskosten levert een lagere waarde op dan de eerste berekening, omdat de meeste van die huishoudelijke activiteiten tegen het minimumloon of een laag loon in te kopen zijn op de markt. Economie komt niet voor niets van het Griekse oikonomia of huishoudkunde, bedacht door Aristoteles.

De waarde van onbetaalde arbeid

Op basis van de eerste methode kan de economische waarde van het onbetaalde werk worden geschat op 180 miljard euro per jaar, goed voor 33 procent van het officiële bruto binnenlands product (bbp) van België. Die berekening stoelt op de vaststelling dat de loonkosten van de Belgische gezinnen 274 miljard euro bedroegen in 2022. Dat is de toegevoegde waarde van de betaalde arbeid. Naast elk uur betaalde arbeid presteerden de Belgen in de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar gemiddeld ook nog eens 40 minuten onbetaalde arbeid (zie grafiek). Als een uur daarvan gewaardeerd wordt op basis van de gemiddelde loonkosten voor een uur betaalde arbeid, dan heeft de onbetaalde sector een waarde van ruim 180 miljard euro.

Die berekening past op de achterkant van een bierviltje, maar beter is niet voorhanden in België. Landen zijn niet verplicht de omvang van de onbetaalde sector te berekenen en België heeft die oefening nog niet gemaakt.

© National

Perfect is die berekening natuurlijk niet. Zo dateert het tijdsbestedingsonderzoek van de Belgen van 2013, maar intussen is de werkgelegenheidsgraad van vrouwen sterk gestegen, zodat zij minder tijd overhouden om thuis werk te verrichten. In dat opzicht is de 180 miljard euro per jaar een overschatting. Bovendien is die berekening gebaseerd op het gemiddeld loon voor betaalde arbeid, terwijl huishoudelijke taken vooral worden uitgevoerd door mensen met minder kwalificaties, ofwel op de markt kunnen worden ingekocht tegen het minimumloon of een lager loon. Ook dat houdt dus een overschatting in.

Daartegenover staat dat deze berekening enkel rekening houdt met de groep van 16 tot 64 jaar, terwijl ook 65-plussers veel onbetaalde maar economisch eveneens waardevolle taken uitvoeren. Ook die groep besteedt gemiddeld ruim 3 uur per dag aan huishoudelijke taken.

Andere westerse landen

De omvang van 180 miljard euro of 33 procent van het bbp voor de onbetaalde sector is heel plausibel vergeleken met andere westerse landen. Canada becijferde de financiële waarde van het onbetaald huishoudelijk werk op 37 procent van het bbp op basis van de opportuniteitskosten. Op basis van een vervangingskosten weegt de onbetaalde sector in Canada 25 procent van het bbp. “De toegevoegde waarde van onbetaald werk is groter dan de totale toegevoegde waarde van de industrie, de kleinhandel en de groothandel”, onderstreept de statistische dienst van Canada.

In Zwitserland berekende het federale bureau voor de statistiek dat de geldwaarde van onbetaald werk 434 miljard Zwitserse frank bedroeg in 2020 op basis van de vervangingskostprijs. De totale productie van de gezinnen bedroeg op die manier 41 procent van het bbp, verruimd met de waarde van het onbetaalde werk. Huishoudelijke klussen waren goed voor 73 procent van de waarde van de niet-vergoede arbeid, naast zorgtaken (19%) en vrijwilligerswerk (8%). In Nederland schatte het Instituut voor Publieke Economie de waarde van gratis arbeid op 215 miljard euro per jaar, of een kwart van het bbp.

Wereldwijd vervullen vrouwen drie kwart van het onbetaald werk. Die ongelijke taakverdeling weegt op de levenstevredenheid en het welzijn van vrouwen.

In de Verenigde Staten volgt het US Bureau of Economic Analysis al sinds 1965 de omvang van de onvergoede huishoudproductie op. De voorbije decennia is het gewicht van onbetaald werk gedaald van 37 procent van het bbp in 1965 tot 25 procent in 2020, vooral door de toegenomen arbeidsparticipatiegraad van vrouwen. Opvallend: in de Verenigde Staten is de toegevoegde waarde van huishoudelijk werk in 2020 gevoelig gestegen. Als gevolg van de pandemie werden er niet alleen meer huishoudtaken uitgevoerd, ook de waarde per gewerkt uur steeg, bijvoorbeeld doordat mensen een groter belang hechten aan een ordelijk huis als ze meer thuis zijn. Dankzij die huisvlijt was er in de Verenigde Staten in 2020 zelfs geen recessie, want met inbegrip van het onbetaalde werk, daalde het bbp niet.

Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen

Een accurate meting van het niet-betaalde werk is niet alleen nuttig om de echte economische output van een land te kennen, die cijfers leggen ook een aantal fundamentele ongelijkheden bloot. Zo is het geen geheim dat vrouwen nog altijd het leeuwendeel van de onbetaalde arbeid verrichten, hoewel vrouwen steeds actiever zijn op de reguliere arbeidsmarkt. Vrouwen gaan overigens niet minder onbetaald werken als ze meer betaald gaan werken, stelde de Hoge Raad voor Werkgelegenheid onlangs vast.

In België spenderen vrouwen gemiddeld 199 minuten per weekdag aan gratis werk, een man houdt het op 144 minuten per weekdag. Een vrouw spendeert bijna 40 procent meer aan zuiver huishoudelijke taken en zorg voor de kinderen, terwijl een man bijna 20 procent meer tijd neemt voor ontspanning. Veel beterschap is de voorbije jaren ook niet vastgesteld. De covidperiode sprak boekdelen. Hoewel mannen tijdens de lockdown 4 uur meer thuis waren, namen ze slechts 6 minuten extra huishoudelijke taken op zich, leerde een enquête van de VUB.

De Belgische man gedraagt zich niet uitzonderlijk vergeleken met die in het buitenland. Wereldwijd vervullen vrouwen 75 procent van het onbetaald werk. In geen enkel land ter wereld doen mannen minstens evenveel huishoudelijk werk als vrouwen. Vrouwen besteden gemiddeld drie keer meer tijd aan zorgtaken. Voor een vrouw betekent dat het equivalent van 201 werkdagen, voor een man komen er per jaar 63 onbetaalde werkdagen bij. De kloof wordt slechts heel langzaam gedicht. “In het tempo dat we tussen 1997 en 2012 observeerden, duurt het nog 210 jaar om de kloof te dichten”, becijferde de Internationale Arbeidsorganisatie.

Mannen hebben één excuus: volgens de Canadese statistische dienst voeren mannen meer onbetaalde taken met een hogere vervangingswaarde uit, zoals herstellingen, schilderen, renovatie en buitenonderhoudswerken. De gewogen gemiddelde vervangingskosten van deze activiteiten bedroeg 23,7 Canadese dollar per uur in 2019, tegenover 17,6 dollar per uur voor de taken die vooral door vrouwen worden uitgevoerd.

De ongelijke taakverdeling weegt op de levenstevredenheid en het welzijn van vrouwen. Onderzoek van Bram De Rock (KU Leuven) en Guillaume Perilleux (Umons) heeft aangetoond dat het subjectieve welbevinden van vrouwen daalt als ze voltijds werken en het leeuwendeel van het niet-betaalde werk op zich nemen. In die situatie zijn vrouwen gelukkiger als ze deeltijds werken. Vrouwen ervaren de ongelijke taakverdeling als onrechtvaardig en dat weegt op hun levenstevredenheid. De onrechtvaardig grote onbetaalde werklast voor vrouwen remt ook hun kansen op de arbeidsmarkt af, wat leidt tot lagere lonen, lagere promotiekansen, slechtere arbeidsomstandigheden, meer deeltijdse arbeid en een lager financieel welzijn.

Onbenut vrouwelijk talent

De rolverdeling komt terug bij mensen die de arbeidsmarkt bewust links laten liggen, vooral om zorgtaken uit te voeren. België telt 125.000 huisvrouwen en slechts een paar duizend huismannen. “Bijna alle huisvrouwen geven aan dat ze op dit ogenblik geen baan wensen”, zegt Sarah Vansteenkiste. “De belangrijkste redenen zijn de zorg voor de eigen kinderen of zorgbehoevende familieleden. Van de 25- tot 64-jarige huisvrouwen ontvangt 92,5 procent geen enkele vorm van uitkering. Huisvrouwen nemen die rol bewust op, het is dus moeilijk hen te activeren op de arbeidsmarkt. Van alle 25 tot 64-jarige huisvrouwen met een niet-Belgische achtergrond geeft 56,3 procent aan dat ze geen baan wensen vanwege hun zorgtaken. In deze groep is het éénverdienmodel nog dominant. Die vrouwen missen ook het netwerk om werk te vinden dat verder gaat dan poetshulp.”

Wel zou een terugkeer naar de arbeidsmarkt, zodra vrouwen dat wensen, makkelijker moeten worden. “De link met de arbeidsmarkt is soms gebroken. Werkgevers zijn te streng voor sollicitanten met weinig of geen recente werkervaring. Maar het gaat ook over een gebrek aan kinderopvang. En maak loopbaanbegeleiding ook toegankelijk voor wie wil terugkeren naar de arbeidsmarkt”, zegt Sarah Vansteenkiste.

De ongelijke arbeidsverdeling heeft ook macro-economische gevolgen, zegt het Internationaal Muntfonds. Als vrouwen op de arbeidsmarkt hun productiviteit niet volledig kunnen ontplooien, omdat ze thuis laagproductieve taken moeten doen, weegt dat op de arbeidsproductiviteit en de economische groei. Anders gezegd: het talent van vrouwen wordt verkeerd en te weinig ingezet. Een beroepsbevolking met minder vrouwen remt ook de winsten af die voortvloeien uit de complementariteit van mannen en vrouwen op de werkvloer.

33 procent van het Belgisch bruto binnenlands product bedraagt de waarde van niet-betaalde arbeid.

Partner Content