Olieprijsoorlog dreigt: Saudi’s zetten Russische oorlogseconomie onder druk
Ruslands oorlogseconomie steunt op olie-inkomsten, maar een dreigende productieverhoging door Saudi-Arabië kan de prijs doen kelderen. Ondertussen verwacht het oliekartel OPEC dat de wereldwijde vraag naar olie zal dalen. Waar gaat het heen met de oliemarkt, die geldt als graadmeter voor de wereldeconomie?
Olie-inkomsten zijn essentieel voor de Russische begroting en de groeiende defensie-uitgaven van het Kremlin. Sinds het Westen sancties heeft opgelegd als reactie op de oorlog in Oekraïne, heeft Moskou nieuwe kanalen moeten vinden om zijn olie te exporteren. Met schaduwtankers, die niet geregistreerd zijn en buiten de officiële markten opereren, slagen de Russen erin hun olie te blijven verkopen. Desondanks blijven de inkomsten achter op de verwachtingen, en is Rusland afhankelijk van stabiele of zelfs hogere olieprijzen om zijn begroting te kunnen sluiten.
Een mogelijke prijsdaling naar 50 dollar per vat (momenteel zit de Brentprijs rond 75 dollar) zou Rusland ertoe dwingen zijn Nationaal Welvaartfonds verder aan te spreken. Dat fonds, bedoeld om de economie te beschermen tijdens crises, is sinds het begin van de oorlog al aanzienlijk geslonken. Als de olieprijzen blijven dalen, kan Moskou in een lastige situatie terechtkomen. De Russische economie is minder flexibel dan die van de Saudi’s, die dankzij hun ruime financiële reserves een prijsoorlog langer kunnen volhouden. Voor Rusland betekent dat een moeilijke afweging tussen het verdedigen van zijn economische belangen en het omgaan met de toenemende druk vanuit OPEC+.
Doorn in het oog
De Saudi’s, de facto de leider van de organisatie van olie-exporterende landen OPEC+, overwegen hun productie te verhogen, om de olieprijzen te drukken. Dat beleid staat haaks op de Russische strategie, die hogere prijzen nodig heeft om meer inkomsten te genereren. De Saudi’s hebben jarenlang geprobeerd de olieprijs rond 100 dollar per vat te houden, wat noodzakelijk is voor de financiering van hun binnenlandse projecten. Maar nu de prijzen rond 70 dollar blijven hangen, lijken de Saudi’s bereid een andere weg in te slaan.
Simon Henderson van het Washington Institute verwoordt tegenover Business Insider de frustratie van Riaad: “De Saudi’s hebben er genoeg van. Het leiderschap van OPEC brengt complexe verantwoordelijkheden met zich. Soms werkt het goed, maar vaak komt het neer op het in toom houden van heel eigenzinnige spelers, wat op bepaalde momenten bijna onmogelijk is.”
Volgens gegevens van S&P Global Ratings behoort Rusland tot de overproducerende landen in OPEC+. In juli produceerde het land dagelijks 122.000 vaten meer dan de afgesproken limiet. Ook Iran en Kazachstan hebben de productiedrempels overschreden.
Deze week zei de Russische vicepremier Alexander Novak dat het nog onduidelijk is of OPEC de olieproductie in december zou moeten verhogen, zoals Saudi-Arabië suggereert. Mocht het tot een conflict over de prijs komen, dan is dat volgens Luke Cooper, onderzoeker aan de London School of Economics, slecht nieuws voor Rusland: “In tegenstelling tot die van Saudi-Arabië is Russische olie duur om te winnen, waardoor het land slecht is voorbereid op een periode van lage olieprijzen. Dat zou Rusland kunnen aanzetten tot een escalatie in Oekraïne, met snelle militaire successen voordat lage olieprijzen een factor worden.”
Israël versus Iran
Hoewel OPEC+ nog steeds een aanzienlijke invloed heeft op de olieprijzen, winnen landen buiten de alliantie aan belang. De Verenigde Staten, Brazilië en Canada hebben de afgelopen jaren hun olieproductie flink opgevoerd. Vooral de VS zijn uitgegroeid tot de grootste producent van olie, mede dankzij de opkomst van de schalie-industrie. Die diversificatie van de olieproductie heeft de greep van OPEC+ op de markt enigszins verminderd.
De bredere geopolitieke situatie voegt echter druk toe aan de oliemarkt. De Straat van Hormuz, een smalle doorgang tussen de Perzische Golf en de Golf van Oman, is een van de belangrijkste knooppunten voor de wereldwijde oliehandel. Ongeveer 20 procent van de wereldwijde olie-export passeert door die zeestraat. De spanningen tussen Israël en Iran brengen het risico mee dat die strategische doorgang afgesloten wordt. Mocht Iran besluiten de Straat van Hormuz te blokkeren, dan zou dat de oliemarkt ontwrichten en mogelijk de prijzen opdrijven. Maar dat zou wellicht tijdelijk zijn, schrijft The Economist.
In zijn jongste rapport heeft de OPEC de voorspelling voor de wereldwijde vraag naar olie voor het derde opeenvolgende maand naar beneden bijgesteld. Voor 2024 wordt nu een vraag verwacht van gemiddeld 104,1 miljoen vaten per dag, een daling van 2 procent ten opzichte van eerdere prognoses. Die neerwaartse bijstelling weerspiegelt de afnemende economische groei in diverse regio’s, hoewel de vraag in Azië nog zal toenemen. Het blijft afwachten of alle OPEC+-landen hun productie zullen aanpassen naar aanleiding van de nieuwe vraagprognose.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier