Nederland wil reputatie als belastingparadijs voorgoed kwijt
Op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, openbaart de Nederlandse regering ieder jaar haar beleidsplannen voor het komende parlementaire jaar. De maatregelen die staatssecretaris voor Financiën Menno Snel deze week onthulde waren een grote streep door de rekening van de vele grote multinationals die in Nederland hun hoofdkantoor hebben.
“Bedrijven moeten eerlijker meebetalen aan onze voorzieningen”, zei Snel in een verklaring. Hij ging door dat een eerder aangekondigde tariefverlaging van de belasting die bedrijven op hun winst betalen dan toch niet zou doorgaan. Er komt ook een nieuwe belasting die bedrijven zal raken die winsten verschuiven van landen met hoog belastingtarief naar landen met een laag belastingtarief om op die manier zo weinig mogelijk belasting te betalen op hun winst. Ook een maatregel die multinationale ondernemingen toestaat sommige verliezen van buitenlandse dochterondernemingen onbeperkt in de tijd af trekken van de winst van hun Nederlandse hoofdkantoren wordt aangepakt. Die liquidatie- en stakingsverliesregeling, zoals de maatregel heet, wordt hervormd zodat bedrijven collectief 265 miljoen euro méér winstbelasting zullen ophoesten in een jaar dan ze nu doen.
De drie maatregelen passen in het plan van Nederland om zijn hardnekkige reputatie als belastingparadijs voorgoed van zich af te schudden. Sinds staatssecretaris Snel in 2017 is aangetreden onder een centrumrechts kabinet geleid door premier Mark Rutte, heeft hij een reeks maatregelen uitgedacht die ervoor moeten zorgen dat Nederland niet meer als spil wordt gebruikt in doorstroomconstructies. Daarbij verschuiven grote bedrijven de winst van een dochterbedrijf in een land met een normaal belastingtarief via Nederlandse brievenbusfirma’s naar een andere dochter in een land met een lager tarief. Vaak is het land met het hoog belastingtarief de locatie waar de economische activiteit plaatsvindt en staat in het belastingparadijs nauwelijks economische activiteit tegenover de grote bedragen die internationale bedrijven er parkeren.
Tegelijkertijd probeert Snel ook het beeld te kantelen dat multinationals onvoldoende bijdragen aan de Nederlandse schatkist. Zo ontstond er eerder een storm van kritiek nadat een parlementaire hoorzitting aan het licht had gebracht dat twee Nederlandse bedrijfsgiganten – het technologiebedrijf Philips en de oliemaatschappij Shell – in 2018 geen winstbelasting betaalden door gebruik te maken van de liquidatie- en stakingsverliesregeling. Kort daarna dienden vier parlementsleden een motie in waarin ze Snel aanspoorden een expertencommissie aan te stellen die zou adviseren “over maatregelen om de belastingheffing over winsten van multinationals eerlijker te maken”. Het voorstel was opzienbarend – niet omdat het door de voltallige Tweede Kamer aangenomen, wel omdat het werd ingediend door leden van de vier regeringspartijen.
De eeuwige afweging
Tegelijkertijd zijn Snel en zijn collega’s als de dood dat multinationals door de wetswijzigingen Nederland zouden verruilen voor pakweg Ierland of Luxemburg. Volgens cijfers van de Nederlandse regering zijn multinationals goed voor 40 procent van de banen in het land, twee derde van de omzet van het bedrijfsleven en 80 procent van internationale handel. De motie die parlementsleden in mei indienden roept dan wel op tot een eerlijkere belastingheffing, maar eist ook dat “Nederland aantrekkelijk blijft voor Nederlandse hoofdkantoren” van multinationals.
“Landen concurreren vaak met elkaar om dat soort bedrijven binnen te halen. Dat is dus een legitieme zorg”, zegt Jan Vleggeert, universitair hoofddocent belastingrecht aan de Universiteit van Leiden. Net zoals beleidsmakers in andere landen van de Europese Unie, lopen Snel en zijn collega’s een koorddans, gaat Vleggeert voort. “Enerzijds willen we graag belastingontwijking tegengaan, want in principe wil iedereen gewoon dat grote bedrijven belastingen betalen op hun winst, maar anderzijds willen we aantrekkelijk blijven voor grote bedrijven om zich hier te vestigen”, zegt Vleggeert. “Dat is de eeuwige afweging en de staatssecretaris is daar voorzichtig in. Ik denk dat hij bang is dat als hij verregaande maatregelen neemt zonder daartoe verplicht te zijn, dat ten koste van het Nederlandse investeringsklimaat gaat.”
Fair share
Vijf tot tien jaar geleden was de belastingheffing van multinationals een onderwerp waar alleen advocaten en belastingadviseurs zich mee bezighielden, voegt Paul Sleurink, advocaat bij het kantoor De Brauw Blackstone Westbroek, eraan toe. “Tegenwoordig is het voorpaginanieuws en is er zelfs een publieke opinie over: dat bedrijven te weinig belastingen betalen. Er wordt veel vaker geroepen dat buitenlandse en Nederlandse multinationals hun fair share moeten betalen. Alleen is de vraag: wat is precies die fair share?” zegt Sleurink. “Als de Nederlandse politiek die onrustgevoelens wil vertalen, dan moet ze met andere regelgeving komen. Maar dan moet je weer kijken naar het effect op de concurrentiepositie. Dat is een heel lastig punt”, gaat hij door.
Grote multinationals met hoofdkantoren in Nederland hebben er al op gewezen dat wijzigingen aan het liquidatie- en stakingsverliesregeling niet zonder gevolgen zou blijven. Tijdens de parlementaire hoorzitting deze lente waarschuwde Alan McLean van Shell – die net als veel andere bedrijfsvertegenwoordigers benadrukte dat hij zich netjes aan de Nederlandse belastingwetten houdt – dat een inperking van de maatregel “gevolgen zou hebben” en dat burgers daar ook over moesten worden ingelicht.
“Nee, dit zal er niet toe leiden dat multinationale ondernemingen hun hoofdkantoren uit Nederland halen”, geeft Edwin van Scherrenburg toe, woordvoerder bij VNO-NCW, de grootste belangenbehartiger van het Nederlandse bedrijfsleven. “Maar dit zal er wel voor zorgen dat bedrijven minder snel risicovolle investeringsprojecten zullen opzetten in pakweg landen zoals Ghana of Nigeria.” Onder de nieuwe regelgeving zullen bedrijven de financiële verliezen die een eventueel falen van een buitenlands project met zich meebrengt, immers minder vaak mogen aftrekken van de winst van het Nederlandse hoofdkantoor.
‘België kan leren van Nederland’
In Nederland, maar ook in België en veel andere landen schermen bedrijven en belangengroepen vaak met het argument dat ondoordachte belastingwijzigingen het investeringsklimaat van dat land zullen schaden. Maar Edoardo Traversa, belastingprofessor aan UC Louvain, zegt dat er naast belastingen een heleboel andere factoren zijn die maken dat een groot bedrijf in een land blijft, zoals een hoogopgeleide bevolking, een strategische locatie, de aanwezigheid van havens en luchthavens enzovoort. “Belastingen staan niet op de eerste plaats”, zegt hij.
België kan zeker iets leren van de Nederlandse aanpak, voegt hij toe. Nederland heeft goed begrepen dat de publieke opinie is gewijzigd, maar gaat met het aanstellen van de adviescommissie van experts voorzichtig en planmatig te werk. “Het ergste zou zijn in de laatste minuut een hervorming door te voeren onder internationale druk zonder te denken aan alle gevolgen”, zegt hij. “Juridische rechtszekerheid is ook heel belangrijk voor multinationals, en het is veel beter als een land al kan aankondigen dat er een hervorming aankomt. Zo kunnen multinationals zich ook aanpassen en wordt geen verrassingseffect veroorzaakt door een gebrek aan visie op lange termijn.”
Traversa breekt ook een lans voor meer samenwerking tussen kleine landen als België en Nederland. “Ik snap niet dat er geen fiscale coördinatie tussen België en Nederland is. Waarom voeren wij geen Benelux-vennootschapsbelasting in? Waarom coördineren we onze houding in internationale organisaties niet op het niveau van de Europese Unie of de OESO?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier