Ministers van Financiën bereiken deal over nieuwe Europese begrotingsregels
Na maanden onderhandelen hebben de ministers van Financiën van de Europese Unie woensdag een akkoord bereikt over nieuwe begrotingsregels voor de lidstaten. Dat heeft het Spaanse voorzitterschap van de Raad bekendgemaakt. Landen met een schuldgraad van meer dan 90 procent van het bbp, zoals België, zullen die met gemiddeld 1 procentpunt per jaar moeten afbouwen.
Tijdens hun vergadering op 8 december waren de ministers van Financiën van de 27 lidstaten al dicht bij een akkoord, maar woensdag is het dus eindelijk gelukt. De Franse en Duitse ministers, Bruno Le Maire en Christian Lindner, hadden dinsdagavond al te kennen gegeven dat een akkoord in de maak was. De deal die zij toen bereikten, vormde de basis voor het akkoord dat nu door alle 27 lidstaten is goedgekeurd.
De herziening van de Europese begrotingsregels moet de EU-landen een meer op maat gemaakt traject voor de evolutie van hun netto primaire uitgaven geven, die tot een vermindering van hun schuldgraad moet leiden. Dat traject duurt a priori vier jaar, maar kan verlengd worden tot zeven jaar. Aan de referentiewaarden van een maximale schuldgraad van 60 procent en een maximaal tekort van 3 procent wordt niet geraakt, en er zal nog steeds naar die drempels moeten worden toegewerkt.
Meer flexibiliteit voor lidstaten, maar ook meer macht voor Commissie
Afgesproken is dat landen met een schuldgraad die hoger is dan 90 procent van het bbp, die met gemiddeld 1 procentpunt per jaar zullen moeten afbouwen. Van landen met een schuldgraad tussen 60 en 90 procent, wordt een jaarlijkse inspanning van 0,5 procentpunt verwacht.
De hervorming van de budgettaire regels dient een dubbel doel. Enerzijds moeten de lidstaten meer inspraak krijgen in hun eigen begrotingstraject, anderzijds moeten de nieuwe regels beter afdwingbaar zijn dan de oude, die sinds het uitbreken van de coronacrisis opgeschort zijn. Duitsland hamerde op de nood aan strikte regels en bekwam tijdens de onderhandelingen onder meer dat begrotingstekorten niet tot 3 procent van het bbp, maar tot 1,5 procent moeten worden afgebouwd, om zo een veiligheidsmarge te behouden tot de ‘officiële’ bovengrens van 3 procent in het nu hertekende Stabiliteits- en Groeipact.
Balans
Frankrijk leidde dan weer de groep landen die ijverden voor voldoende ruimte voor investeringen. De balans tussen de eisen van Berlijn en Parijs werd uiteindelijk gevonden. “Publieke investeringen in Europese beleidsprioriteiten als de groene transitie, de digitale transitie, sociaal beleid en defensie worden gevrijwaard”, zei de Spaanse minister Nadia Calviño woensdagavond, na afloop van de vergadering. Zij leidde de onderhandelingen.
Ook Europees commissaris Valdis Dombrovskis toonde zich tevreden. Hij zei dat de lidstaten wel meer flexibiliteit in hun begrotingsbeleid gaan krijgen, maar dat de Commissie de toepassing van de regels nu makkelijker zal kunnen afdwingen. Hij hoopt dat de begrotingsregels voor de verkiezingen van volgend voorjaar definitief goedgekeurd kunnen worden, zodat de Commissie ze vervolgens kan toepassen in haar adviezen voor het begrotingsjaar 2025.
Vincent Van Peteghem
Het akkoord van woensdag is niet het einde van de rit. De focus lag de voorbije maanden op de onderhandelingen in de schoot van de Raad (de lidstaten), maar over een van de drie desbetreffende wetsvoorstellen beslist ook het Europees Parlement. De Raad en het Parlement moeten nu nog gaan onderhandelen over de finale tekst. Op commissieniveau legde het Parlement alvast een standpunt vast dat nauw aansluit bij dat van de lidstaten.
Voor de Spaanse minister Calviño is het akkoord de bekroning van haar voorzitterschap van de ministerraad. Zij verlaat nu de politiek om op 1 januari de nieuwe voorzitter van de Europese Investeringsbank (EIB) te worden. De onderhandelingen met het Parlement zullen na Nieuwjaar worden geleid door de Belgische minister Vincent Van Peteghem.