Daan Killemaes
‘Michel dreigt de fouten van Verhofstadt te herhalen’
De taxshift is het kind van een regeringsbeleid dat niet voluit kan kiezen, zegt Trends-hoofdredacteur Daan Killemaes.
Premier Charles Michel moet uitkijken dat hij niet in de voetsporen van Guy Verhofstadt treedt. De paarse regeringen-Verhofstadt investeerden fors in de verlaging van de belastingen op arbeid, maar gaven tegelijk veel geld uit aan sociale uitgaven die niet werken aantrekkelijker maakten. Per saldo leverde dat schizofrene beleid minder extra banen op dan verwacht, waardoor Paars de rentebonus opgaf voor een te laag rendement. De vergrijzing werd onvoldoende voorbereid en de overheidsfinanciën bleven kwetsbaar voor tegenslagen. Daar betalen we nog altijd de rekening voor.
Ook het beleid van de regering-Michel dreigt vaart te verliezen door tegelijk met de ene voet gas te geven en met de andere op de rem te staan. CD&V speelt iets te enthousiast de rol die de socialisten speelden in Paars. De christendemocraten eisen continu compensaties voor het noodzakelijke beleid om de economie zuurstof te geven via de verlaging van de overheidsuitgaven. Of het nu gaat om de creatie van “jobs, jobs, jobs” of om het dichtrijden van het begrotingstekort, het kalf ligt altijd gebonden bij de omvang van de overheidsuitgaven. Aan dat front wordt vooruitgang geboekt, maar de tanker keert traag, te traag. Aan het eind van de legislatuur zal het overheidsbeslag nog altijd rond 50 procent van het bruto binnenlands product schommelen. Maar terwijl Verhofstadt de fout maakte niet werken te veel te belonen, voert Michel gelukkig het omgekeerde beleid, getuige de inspanningen om de pensioenleeftijd te verhogen. De vergrijzing heeft de keuzemogelijkheden natuurlijk fors beperkt.
‘Michel dreigt de fouten van Verhofstadt te herhalen’
Taxshift
De taxshift is echter het kind van een regeringsbeleid dat niet voluit kan kiezen. Een taxshift is geen synoniem voor een echte belastingverlaging. Helaas is al veel politiek kapitaal geïnvesteerd in dit schuiven met belastingen voor een te laag rendement. Toch is de taxshift niet zonder verdienste. De verscherpte focus op de verlaging van de lasten op arbeid en het wegwerken van de loonkostenhandicap verdient applaus. Tegen het einde van de legislatuur kan de wet uit 1996 op het concurrentievermogen eindelijk worden gerespecteerd, al slepen de ondernemingen ook dan nog een historische loonkostenhandicap van 10 procent mee.
Die keuze zal op termijn een hoop extra banen opleveren, daarover hoeven met de werkgevers geen afspraken worden gemaakt. Die banen zijn de best mogelijke en meest sociale verhoging van de koopkracht. Dat de regering daarnaast ook investeert in een heel sobere verlaging van de personenbelasting, is politiek logisch. Maar de duivel zit in het detail. De uitwerking van die maatregel moet duidelijk maken of iedereen een belastingverlaging krijgt. Je kunt als N-VA niet naar de kiezer treken met de belofte om werken te belonen, om vervolgens een groot deel van die groep per saldo een taxlift in de maag te splitsen.
Promotieval
De jarenlange focus op de verbetering van het financiële lot van de lagere inkomens begint intussen aberrante nevenwerkingen te krijgen. Dat het verschil tussen een uitkering en een betaalde baan groter wordt, verdient alle lof. Maar de werkloosheidsval krijgt stilaan concurrentie van een promotieval, waarbij de laagste inkomens een gigantisch hoge marginale aanslagvoet (tot 70%) betalen als ze bij een loonstijging een aantal steunmaatregelen verliezen. Het doelgroepenbeleid moet dus worden aangevuld met een beleid waar iedereen beter van wordt.
Het probleem van een taxshift is dat het grotendeels een taxshift is, en dus wordt betaald met belastingverhogingen. Consumptie is de enige belastbare basis die voldoende groot en stabiel is om zo’n grootschalige operatie te financieren, maar hier bleef de regering in de startblokken steken. Enkel de btw op elektriciteit werd weer op 21 procent gezet. De vraag is nu of die prijsverhoging uit de index wordt gehouden. Dat is nochtans de logica zelf, toch als de creatie van banen het hoofddoel is.
De verhoging van de roerende voorheffing van 25 naar 27 procent is meer dan een schoonheidsfoutje: enerzijds worden kmo-investeringen aangemoedigd, maar anderzijds ook ontmoedigd via een hogere roerende voorheffing. Ook de particuliere spaarder en belegger betaalt nog maar eens het gelag. Elke poging om grote vermogens te doen bijdragen, eindigt met een extra belasting op de middenklasse, zei N-VA-voorzitter Bart De Wever nog voor de verkiezingen. Hij krijgt gelijk, zelfs met N-VA in de regering. Zulke compromissen zijn bijna onvermijdelijk in de politiek, maar de regering-Michel zal toch moeten opletten om de fouten van Paars te vermijden. Een te halfslachtig beleid dreigt ons anders op termijn opnieuw zuur op te breken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier