Vrije Tribune
‘Met een Belgische herstelbaarheids- en levensduurindex helpen we de circulaire economie niet vooruit’
Willen we een echt verschil maken in de transitie naar duurzamere producten met een betere herstelbaarheid en een langere levensduur, dan moet dat op Europees niveau gebeuren. Dat zegt Vanessa Biebel, COO en manager van het competentiecentrum Duurzaamheid & Circulaire Economie bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO).
De invoering op nationaal niveau van een ‘herstaalbaarheids- en levensduurindex’ voor een reeks producten, zoals wasmachines, televisies en elektrische fietsen, is een dossier dat de groeiende kloof tussen de politici en de bedrijfswereld goed illustreert.
Er zijn voorbeelden van gold-plating (lees: buitensporige ijver op het vlak van nationale wetgeving) genoeg, maar dit voorbeeld spant de kroon. Het gaat namelijk om wetgeving die administratieve lasten en kosten met zich meebrengt, maar weinig of geen voordelen voor het milieu oplevert en bovendien rechtsonzekerheid veroorzaakt doordat de index in de komende twee jaar dreigt te veranderen, aangezien Europa zelf wetgeving zal opstellen.
Die index mist zo volledig zijn deugdzame doel, namelijk om consumenten, producenten en verkopers te helpen kiezen voor duurzamere producten. Ondernemingen zijn nochtans vastbesloten om innovatieve oplossingen aan te moedigen en stellen zelfs een reeks maatregelen voor om de circulaire economie, waaronder herstel, te bevorderen. De invoering van een Belgische herstelbaarheidsindex is echter niet de beste manier om dat doel te bereiken. Om de circulaire economie vooruit te helpen zonder ons concurrentievermogen opnieuw te ondermijnen, pleiten wij voor een geharmoniseerde en ambitieuze EU-aanpak die op een doeltreffende manier echt het verschil kan maken.
Wat is precies de Belgische herstelbaarheids- en levensduurindex?
Nu even de technische kant. Het voorstel van minister van Leefmilieu, Klimaat en Green Deal Zakia Khattabi is erop gericht een herstelbaarheidsindex in te voeren die later zal worden vervangen door een bredere levensduurindex. Het gaat telkens om een score van 1 tot 10 die wordt berekend op basis van verschillende criteria zoals demonteerbaarheid, robuustheid en de beschikbaarheid van wisselstukken.
Een gebrek aan samenhang …
Het betreft dus eigenlijk een mogelijke dubbele index. Over een lange periode zou op sommige tv’s of wasmachines dus een herstelbaarheidsindex te zien kunnen zijn en op andere een levensduurindex. Bovendien wordt helemaal geen rekening gehouden met de planning die Frankrijk vanaf 2025 doorvoert.
Een gebrek aan samenhang (deel twee) …
Dat alles terwijl de Europese Unie momenteel volop werkt aan ecodesignvereisten rond herstel voor verschillende producten. En terwijl al een Europese levensduurindex werd vastgesteld voor smartphones. En terwijl de Commissie een index voor laptops en stofzuigers aan het ontwikkelen is. Europa is het geschikte niveau om wetgeving op te stellen. Het invoeren van verschillende nationale labels is simpelweg nadelig voor ondernemingen en consumenten.
In de praktijk:
Voor eenzelfde product zal voor een korte tijd een herstelbaarheidsindex bestaan, die vervolgens zal moeten worden omgezet in een bredere levensduurindex, om later opnieuw te worden aangepast naar de uitgewerkte Europese repair index. Die manier van werken is absoluut niet efficiënt.
Extra administratieve lasten en verwarring voor de consument
Een ander groot nadeel is dat de Belgische herstelbaarheidsindex heel wat bijkomende administratieve lasten en kosten veroorzaakt voor onze ondernemingen. En hun concurrentievermogen staat nu al onder erg grote druk.
Hoe zullen consumenten tot slot door de bomen het bos kunnen zien en hun vertrouwen behouden? Steeds aangepaste en verschillende labels zorgen onvermijdelijk voor verwarring.
Het is belangrijk om te benadrukken dat de Belgische score enkel aangeeft in hoeverre een product herstelbaar is. De score geeft namelijk geen recht op herstel, ook dat wordt uitgewerkt in een andere wet op Europees niveau (Right to Repair). Zal die score, naast de prijs, de energiescore en andere labels over de herkomst, het koopgedrag van consumenten echt beïnvloeden?
‘Ja’ tegen de circulaire economie, ‘nee’ tegen ongeschikte maatregelen
Willen we een echt verschil maken in de transitie naar duurzamere producten met een betere herstelbaarheid en een langere levensduur, dan moet dat op Europees niveau gebeuren. We zijn bereid en zelfs vragende partij om de circulaire economie te versnellen. Ondersteun ons met passende wetgeving. Stop met het lanceren van ‘fausses bonnes idées’. Die zijn alleen maar contraproductief.
Samen met Agoria en Comeos wil het VBO actief haar steentje bijdragen om samen de circulaire economie echt vooruit te helpen.
Vanessa Biebel, COO en manager van het competentiecentrum Duurzaamheid en Circulaire Economie bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier