Marjan Maes (KU Leuven) over de pensioenplannen: ‘Belangrijke hervorming, maar ook gemiste kansen’

MARJAN MAES. "De afschaffing van de malus in 1991 was de grootste blunder in onze pensioen geschiedenis." © ID/ Dieter Telemans
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Van de vele hervormingen in het regeerakkoord springt die van de pensioenen in het oog. “De hervorming komt zeer traag op gang”, meent de pensioenexpert Marjan Maes. Maar ze gaat wel verder dan vorige regeringen hebben aangedurfd.

Het woord ‘pensioen’ komt 146 keer voor in het regeerakkoord. De hervormingen van het wettelijk pensioen (de eerste pijler) en het aanvullend pensioen, dat doorgaans via de werkgever wordt opgebouwd (de tweede pijler), beslaan zeven pagina’s. “Het vorige regeerakkoord telde slechts twee bladzijden over de pensioenen. Bovendien stonden daar nogal veel zinsneden in als ‘we onderzoeken’ en ‘we gaan na’”, weet Marjan Maes, professor aan de KU Leuven. “De onderhandelingen hebben zeven maanden geduurd, maar het resultaat is dat er veel meer op papier staat. Ik vind het positief dat de discussies al achter de rug zijn.”

De regering-De Croo trok aan het begin van de legislatuur het minimumpensioen op naar 1.500 euro, maar de regeringspartners raakten het vervolgens nooit eens over de hervormingen die nodig waren om de pensioenfactuur betaalbaar te houden. Bart De Wever (N-VA) wilde duidelijk niet in dezelfde val trappen. Marjan Maes: “De hervormingen komen zeer traag op gang en de meeste maatregelen vinden pas ingang in 2027. De substantiële voordelen voor de begroting zullen we pas na enkele jaren zien.”

Ziektepensioen

“Als statutaire ambtenaren langdurig ziek worden, kunnen ze eerst hun opgespaarde ziektedagen opnemen. Ze behouden tijdens die periode 100 procent loon. Afhankelijk van het statuut kunnen ze tot 21 ziektedagen per loopbaanjaar opsparen. Zolang die mensen op de payroll van publieke werkgevers zoals bpost blijven, zijn dat loonkosten. Ambtenaren met ziektepensioen sturen is dus een manier voor de publieke werkgevers om zich van die loonkosten te ontdoen. De factuur is voor de federale pensioendienst. De uitkering van het ziektepensioen is geregeld onvoldoende om goed van te leven, maar tegelijk een soort Win for Life die je verliest als je weer ernstig begint te werken”, legt Marjan Maes uit.

De nieuwe regering zegt dat ziektedagen opsparen niet meer kan en dat de instroom in het ziektepensioen volledig moet stoppen op 1 januari 2026. “Er stromen elk jaar nog een paar duizend ambtenaren in dat ziektepensioen”, stelt Marjan Maes. In een studie van het Bestuur Medische Expertise (Medex) vinden we voor 2023 terug dat 2.116 ambtenaren definitief met vroegtijdig pensioen zijn gestuurd en 358 ambtenaren met tijdelijk vroegtijdig pensioen. 191 ambtenaren kregen een erkenning van ernstige langdurige ziekte. “Die maatregel zal de vergrijzingskosten snel verlichten.”

Bonus en malus

Er komt ook een bonus-malussysteem in de pensioenplannen, waardoor het pensioenbedrag lager zal zijn voor wie voor de wettelijke pensioenleeftijd stopt met werken, en hoger voor wie na de wettelijke pensioenleeftijd doorwerkt. “In veel landen bestaat dat al. Het is niet meer dan logisch dat het opnieuw wordt ingevoerd”, vindt de professor. “De afschaffing van de malus in 1991 was de grootste blunder in onze pensioengeschiedenis.” De malus wordt vanaf 2026 getrapt weer ingevoerd. Tot 2030 wordt het pensioenbedrag verminderd met 2 procent per jaar vervroegde uittrede, behalve voor wie 35 jaar of meer gewerkt heeft. Tussen 2030 en 2040 is dat 4 procent en vanaf 2040 wordt het 5 procent.

“Tegelijk is dit een gemiste kans”, vindt Marjan Maes. “De Europese Commissie adviseert België al jaren de wettelijke pensioenleeftijd te koppelen aan de levensverwachting. De Commissie heeft berekend dat de extra pensioenuitgaven daardoor 1,6 procentpunt van het bbp lager zouden liggen tussen 2022 en 2070. Dat is bijna een halvering.”

Modernisering en uniformisering

De meeste maatregelen in het pensioenplan treden met vertraging in werking en er zijn overgangsmaatregelen, maar we schetsen de grote lijnen. Er komt een modernisering van het pensioen, met de afschaffing van het gezinspensioen op middellange termijn. “Dat ligt in lijn met de trends in de samenleving. Het aandeel van de gezinspensioenen daalt al jaren, tot 10 procent vandaag. Bovendien bestaat het gezinspensioen alleen voor gehuwden, niet voor wettelijk of feitelijk samenwonenden. Een gezinspensioen komt neer op een verhoging van het pensioen van een van de huwelijkspartners met 25 procent, als dat een hoger bedrag oplevert dan de twee afzonderlijke pensioenen van de huwelijkspartners. Ook het echtscheidingspensioen wordt automatisch afgebouwd. Voor ambtenaren bestond het echtscheidingspensioen niet eens. Dit is een logische harmonisering.”

‘Ambtenaren zullen pas vanaf 2062, net zoals werknemers, 45 jaar moeten werken voor een volledig pensioen’

Marjan Maes, KU Leuven

De drie pensioenstelsels – van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen – groeien nog op andere manieren wat dichter naar elkaar toe. “Er zijn vandaag mensen die 45 jaar gewerkt hebben maar die geen recht hebben op een minimumpensioen, omdat ze een heel gemengde loopbaan hebben gehad. Dat zal niet meer mogelijk zijn, want de loopbaanjaren over de drie stelsels samen zullen bepalen of je recht hebt op een minimumpensioen”, weet Marjan Maes.

“Vanaf 1 januari 2027 zal in de drie stelsels ook dezelfde definitie van een loopbaanjaar worden gebruikt. Om vervroegd met pensioen te mogen, moet je voldoende loopbaanjaren hebben. Een jaar telt voortaan als loopbaanjaar als je twee kwartalen, zes maanden of 156 dagen effectief gewerkt hebt als zelfstandige, ambtenaar of werknemer.” Er zullen ook minder gelijkgestelde periodes meetellen.

De berekening van de pensioenen wordt op één leest geschoeid. Voor werknemers worden vandaag de lonen over de hele loopbaan gebruikt voor de berekening voor het pensioen. Voor de ambtenaren kijkt de pensioendienst enkel naar de – doorgaans hogere – lonen van de laatste tien jaar voor het pensioen. Dat laatste verandert nu.

Gemiste kansen

De pensioenleeftijd van de militairen en het rijdend personeel van de NMBS wordt vanaf 1 januari 2027 geleidelijk aan, met een jaar per jaar, opgetrokken van respectievelijk 56 en 55 jaar naar de wettelijke pensioenleeftijd. Alle zogenoemde preferentiële loopbaanbreuken voor ambtenaren verdwijnen vanaf 1 januari 2027 voor toekomstige prestaties. Aan verworven rechten wordt niet geraakt. “Ambtenaren zullen dus pas vanaf 2062, net zoals werknemers nu al, 45 jaar moeten werken voor een volledig pensioen”, voegt Marjan Maes eraan toe.

“Ik begrijp dat het moeilijke onderhandelingen waren, maar ook in de ambtenarenpensioenen zijn er nog wel wat kansen gemist”, meent Marjan Maes. “Zo blijft de verhogingscoëfficiënt bestaan. Die wordt afgebouwd van 1,05 naar 1,025 in 2032, wat betekent dat leerkrachten nog steeds een jaar eerder dan werknemers en zelfstandigen met vervroegd pensioen kunnen. Ik snap niet waarom ze die coëfficiënt niet op 1 zetten. Nu riskeer je dat de maatregel zijn doel voorbijschiet: dat mensen in het onderwijs niet langer aan de slag blijven, terwijl ze wel het effect van de minder gunstige loopbaanbreuk op hun pensioen zullen voelen. Het lerarenkorps is een enorme massa. Dit is misschien wel de grootste gemiste kans.”



Partner Content