Lieven Boeve (Katholiek Onderwijs Vlaanderen): ‘In een crisis zijn de scholen een gemakkelijk doelwit’
In scholen waart net zo goed frustratie als covid-19 rond. Met een winterpakket verstrengingen halen de scholen hopelijk de examens zonder al te veel kleerscheuren. Lieven Boeve van Katholiek Onderwijs Vlaanderen pleit voor meer samenhang in de maatregelen.
Vrijdag heeft het Overlegcomité een nieuw pakket coronamaatregelen op tafel gelegd. Tijdens het daaropvolgende onderwijsoverleg stelden de koepels, Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) en de vakbonden het pakket voor het onderwijs op. De quarantaineregels voor klassen worden strikter: vanaf drie covid-besmettingen in één week moet nu een klas in afzondering. Bovendien zijn meerdaagse schooluitstappen verboden en worden de regels voor het mengen van klasgroepen strikter. Er komt geen verlaging van de leeftijd voor mondmaskerplicht op scholen, maar ze kunnen wel gemakkelijker kiezen voor afstandsonderwijs. De Vlaamse regering voorziet ook in 17,5 miljoen euro waarmee scholen CO2-meters kunnen kopen en zelftesten kunnen aanschaffen.
Lieven Boeve, de directeur-generaal bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen, toont zich bereid om in scholen de maatregelen te nemen die virologisch noodzakelijk zijn, maar vraagt zich af of we de scholen niet te gemakkelijk viseren. “Voor de samenleving is het belangrijk om het schoolleven zoveel mogelijk te vrijwaren”, vindt hij.
Zijn scholen niet de motor van de epidemie?
LIEVEN BOEVE. “Het is niet aan mij om daarover uitspraken te doen; ik ben geen viroloog. Ik merk wel dat wanneer de viruscirculatie in de samenleving hoog is, ook de scholen covid-19 niet kunnen tegenhouden en dus bijdragen aan de verdere verspreiding. Dat is logisch: in het basisonderwijs zijn de leerlingen niet gevaccineerd en bovendien kun je kinderen op die leeftijd moeilijk op hun stoel houden. Bovendien blijven heel wat besmettingen onopgemerkt omdat kinderen meestal weinig last hebben van hun besmetting.”
Scholen kunnen nu sneller overstappen op afstandsonderwijs. U riep vorige woensdag al op om scholen dat preventief te laten doen. Tevreden?
BOEVE. “Vanuit pedagogisch oogpunt is het belangrijk dat de examens kunnen plaatsvinden. Strenge quarantaineregels kunnen daarbij roet in het eten gooien. Daarom wilden we dat de scholen de kans krijgen om afstandsonderwijs over te stappen. Zo kunnen quarantaines van klassen worden vermeden en kunnen de examens normaal verlopen.
“Tot vorige was er daar voor scholen veel onduidelijkheid over. De procedure was relatief lastig omdat je overmacht moest kunnen aantonen. Het was bijvoorbeeld niet altijd duidelijk vanaf hoeveel thuiszittende leraren er sprake was van overmacht. Sinds vrijdag kan een schooldirecteur zelf inschatten dat het lerarentekort of het aantal quarantaines te groot wordt, en preventief overstappen op afstandsonderwijs. Intussen hebben heel wat scholen die keuze ook gemaakt, zeker in de derde graad van het secundair onderwijs.
“In de eerste week van december begint in heel wat scholen de examenperiode. Dan zijn de leerlingen maar een halve dag op school, vertrekken ze meestal op verschillende momenten en is er weinig contact. Dat is een betrekkelijk veilige situatie. Het komt er dus op aan de dagen tot de examens te overbruggen.”
Heeft die beslissing te lang op zich laten wachten?
BOEVE. “Wat mij betreft wel. Ik denk dat de schooldirecteurs de vrijheid om voor afstandsonderwijs te kiezen verstandig gaan gebruiken. Uiteindelijk zijn de schoolbesturen vooral bekommerd om het goed functioneren van leren en leven op school. Als er geen reden is om de school te sluiten of afstandsonderwijs te organiseren, dan zullen ze dat niet doen. Maar als er tekenen zijn dat het schoolleven en de organisatie van het leerproces in het gedrang komen, kunnen ze daar nu vlugger voor kiezen.
“Het valt te hopen dat er in de samenleving voldoende begrip voor de scholen die dat doen, zeker in het basisonderwijs. Ik krijg geregeld schooldirecteurs aan de lijn die de indruk hebben dat hun school als kinderopvang wordt beschouwd nu telewerk weer verplicht is. Hopelijk wordt dat niet de centrale discussie. Dat zou echt onrecht doen aan de vele besturen en directies die nauwgezet hun verantwoordelijkheid nemen om, in functie van de leerlingen, te kiezen voor afstandsonderwijs.”
Was verplicht afstandsonderwijs een betere optie?
BOEVE. “Er zijn veel verschillen tussen scholen. In sommige zijn er nauwelijks besmettingen, terwijl andere scholen al weken duidelijkheid vragen om afstandsonderwijs te kunnen opzetten. Daarom is de autonomie van een school in die beslissing van belang.
“Voor ons is het belangrijk dat de maatregelen die we aan de scholen opleggen consistent zijn met wat je de kinderen buiten de schoolmuren vraagt. Ik denk bijvoorbeeld dat een mondmaskerplicht voor kinderen pas zin heeft als die ook buiten de school geldt. Als dat federaal wordt afgesproken, dan geldt het uiteraard ook voor het onderwijs. Bovendien laten maatregelen op school toch best ruimte om het schoolleven veilig en kwaliteitsvol te organiseren. Daarbij moet je vertrouwen op de directeurs en de schoolbesturen. Zij hebben al bewezen dat ze een betrouwbare partner zijn. Ze hebben veel geschakeld. Ik denk niet dat men over het onderwijs kan klagen.”
De jongste maanden wees u op kwaliteitsverlies en de psychologische impact in het onderwijs. Zal dat nu ook spelen?
BOEVE. “Ja, maar als er een virologische noodzaak is, dan moeten maatregelen kunnen. Al zijn er wel degelijk pedagogische bemerkingen bij te maken. Zoals gezegd is het vooral belangrijk dat de regels in het onderwijs consistent zijn met die in de rest van de samenleving. En dat die consistentie ook aantoonbaar is. Bovendien moet er ook altijd worden gekeken naar de samenhang tussen wat virologisch nodig, pedagogisch belangrijk en organisatorisch mogelijk is.
“Ik geef een voorbeeld: de leerlingengroepen uit elkaar houden zoals nu is afgesproken, is in basisscholen vaak gemakkelijker te organiseren dan in secundaire scholen, met hun wisselende klassengroepen. Daarom kan dat nooit een absolute verplichting zijn. Er moet altijd ruimte zijn voor de lokale toepassing van de regels.”
Geldt dat ook voor de mondmaskerplicht vanaf tien jaar?
BOEVE. “Pedagogisch zijn daar nadelen aan, maar als dat virologisch noodzakelijk is, dan kunnen we dat met frisse tegenzin invoeren. Alleen wil ik dan wel dat die plicht ook in de rest van de maatschappij geldt. Als we moeten voorkomen dat negenjarigen elkaar besmetten, dan moet dat niet enkel op school gebeuren, maar ook in andere binnenruimtes, de kleedkamer van de sportclub, in het vrijetijdsleven en op restaurant. Anders krijg je discussies met ouders aan de schoolpoort. Als het onderwijs strenger moet zijn dan wat elders geldt, zonder dat er aantoonbare redenen zijn, dan krijgen wij dat niet meer uitgelegd.
“Wat ik trouwens helemaal niet begrijp: als de basisschool zo strikt aan banden gelegd moet worden, waarom is er dan geen prioritaire boosterprik voor haar personeelsleden? Dat bedoel ik met consistentie. Mondmaskerplicht voor kinderen moet passen in een aanpak die ook andere zwakke plekken in de bescherming aanpakt.”
Op het eerste gezicht komt die prioritaire boosterprik voor het onderwijspersoneel er niet.
BOEVE. “Blijkbaar is dat niet zo vanzelfsprekend, al begrijp ik niet goed waarom. We kijken sterk naar de zorg als het over risicosituaties gaat, terwijl de leraren in het basisonderwijs en de werknemers van kinderdagverblijven net zo goed risico’s lopen voor besmetting. Zij komen het meest in contact met ongevaccineerde kinderen. Zo’n maatregel zou ook een signaal geven dat de politiek de moeilijke situatie van die mensen ernstig neemt.
“Nu focussen we in het onderwijs vooral op de maatregelen die de scholen kunnen nemen voor het indijken van de besmettingen op school, maar je kunt ook kijken naar welke maatregelen een samenleving kan nemen om het onderwijs veiliger te maken. Bijvoorbeeld met zo’n versnelde boosterprik voor leerkrachten.
“Zo begrijp ik ook niet goed dat er nog altijd geen afgewerkt plan is voor de versnelde vaccinatie van min-twaalfjarigen. Daar wordt naar verluidt volop aan gewerkt. Alleen was twee maanden geleden al bekend dat zo’n voorstel voor kindervaccinatie ter goedkeuring bij het Europees Geneesmiddelenagentschap lag.
“Zodra er verschillende beleidsdomeinen en beleidsniveaus bij een probleem zijn betrokken, blijkt het toch erg lastig te worden om daadkrachtig maatregelen te nemen. Dat was zo met het busvervoer voor het buitengewoon onderwijs, en dat zien we aan de manier waarop we met jongeren omgaan in de coronacrisis. Frustraties bij het personeel en de ouders zijn het gevolg. Op die manier brokkelt het draagvlak snel af.”
Is de trage invoering van CO2-meters in klassen daar een voorbeeld van?
BOEVE. “De beslissing had inderdaad al veel eerder genomen kunnen worden. Sinds het voorjaar zat ze vast in een politiek opbod, waar er geen doorkomen aan was. Zo’n C02-meter betekent ook extra kosten, terwijl het werkingsbudget van de scholen al vijftien jaar wordt uitgehold. De minister trekt er nu 17,5 miljoen extra voor uit. Ik kan alleen maar vaststellen dat dit door politiek opbod te lang op zich heeft laten wachten.”
Is er voor de scholen een rol weggelegd voor de vaccinatie van kinderen?
BOEVE.“In de gegeven situatie lijkt het me beter om daarvoor de vaccinatiecentra te gebruiken. Het is de rol van de ouders om te beslissen of hun kind al dan niet wordt gevaccineerd. Daarom lijkt het mij beter om dat te respecteren en van scholen geen intermediair te maken. Dat hoort niet tot hun kernopdracht.”
Wat denkt u van een eventuele vervroeging van de kerstvakantie?
BOEVE. “Alle maatregelen die nodig zijn, zijn voor mij bespreekbaar. Maar een school sluiten zonder consistente maatregelen in de rest van de samenleving, heeft geen zin. De prioriteit moet zijn om het pedagogische traject in de school maximaal te vrijwaren. De vraag is hoe scholen zich tot andere sectoren verhouden. Doen we de scholen dicht om contacten op andere niveaus mogelijk te maken? Of kijken we hoe we in het geheel van de samenleving besmettingen kunnen vermijden, zodat er zo weinig mogelijk besmette kinderen naar school komen? Dat is een maatschappelijke discussie. En je merkt dat in een crisis de scholen een gemakkelijk doelwit zijn. Wat mij betreft mogen maatregelen in scholen geen gemakkelijkheidsoplossing zijn omdat je het elders in de samenleving niet rond krijgt. Dat zet de prioriteiten op hun kop. De cijfers over welzijn en de psychologische gevolgen van schoolsluiting en afstandsonderwijs bij leerlingen, tonen overduidelijk aan dat de school ertoe doet. Nooit eerder waren leerlingen zo blij dat ze na de zomervakantie weer naar school konden. Als samenleving moeten we het schoolleven zoveel mogelijk vrijwaren. Maar uiteraard betekent dat niet dat wij geen maatregelen willen nemen. Wel dat er consistentie nodig is.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier