Landbouwlobby is de machtigste ter wereld

BOERENPROTEST. Achter de kleine boer staat een indrukwekkende lobbymachine. © Getty Images

In de strijd tegen de klimaatverandering blijft de landbouw grotendeels gespaard van wettelijke verplichtingen. Dat is geen toeval.

In maart dit jaar trok de Amerikaanse groenteteler Florent Sebban naar Parijs om zich aan te sluiten bij de massaprotesten van boeren. “Consumenten willen voedsel van hogere kwaliteit, dat milieuvriendelijk is”, zegt hij. “Maar boeren verdienen niet genoeg om bij te blijven. Wij staan in het middelpunt van een transitie. Je moet een stabiel inkomen voor ons garanderen als je wilt dat we onze methodes veranderen.”

De protesten in Parijs zijn slechts een van de vele manieren waarop de sector zijn stem laat horen. Achter de schermen is de landbouwlobby een wijdvertakte, complexe machine met enorme financiële middelen, diepe politieke connecties en een geavanceerd netwerk van juridische en pr-experts. “De landbouwlobby is een van de meest succesvolle lobby’s in Europa”, zegt Ariel Brunner van de ngo BirdLife International. Volgens een recent rapport van de Changing Markets Foundation, een andere ngo, geven industriegroepen tussen 9,35 en 11,54 miljoen euro per jaar uit om in Brussel te lobbyen. In de Verenigde Staten zijn landbouwhandelsorganisaties “enorm machtig”, zegt Ben Lilliston, directeur bij het Institute for Agriculture and Trade Policy. “Ons landbouwbeleid is in grote mate hun beleid.” De uitgaven van de sector aan lobbyen in de Verenigde Staten stegen van 145 miljoen in 2019 naar 177 miljoen vorig jaar, meer dan wat de grote olie- en gasbedrijven besteden.

Wuivende weiden

Het gevolg is dat grote landbouwbedrijven en kleine boeren vrijstellingen krijgen op strenge milieuregels, aanzienlijke subsidies binnenrijven en belastingvoordelen behouden. De sector beweert dat dit nodig is om het levensonderhoud van de boeren veilig te stellen, terwijl ze proberen meer mensen te voeden met voedsel van hogere kwaliteit tegen lagere kosten. Bayer, de Duitse farma- en biotechnologiegigant, zegt dat lobbyen “een essentieel onderdeel is van het democratische proces”. Maar critici vrezen dat de sector zo machtig is dat die geen nood voelt om te moderniseren en koolstofarm te worden, en dat de grote agroconcerns de belangen van andere landeigenaren en -gebruikers kunnen schaden.

In tegenstelling tot andere sterke lobbyisten, zoals de energie-, defensie- en tabaksindustrie, heeft de landbouw een imago van wuivende weiden en sterke mannen en vrouwen die vee verzorgen. “Iedereen houdt van het beeld van de kleine boer”, zegt Mairead McGuinness, die in de landbouwcommissie van het Europees Parlement zat. Lilliston zegt dat “de mix van groot geld, bedrijfsmacht en lobbyen, maar ook de mobilisatie vanuit de basis” de landbouwlobby zo uitzonderlijk sterk maakt.

Vrijwillige actie

Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change zijn voedselsystemen verantwoordelijk voor 21 à 37 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Meer dan de helft is afkomstig van de veeteelt. Toch blijft de landbouw een van de laatste sectoren in de ontwikkelde landen waarvoor nog geen bindende CO2-limieten gelden. Het is ook een van de weinige sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem van de Europese Unie vallen. In de Verenigde Staten is de landbouw vrijgesteld van een programma om de uitstoot van methaan te verminderen.

Nusa Urbancic van de Changing Markets Foundation zegt dat naarmate de bijdrage van de landbouw aan emissies duidelijker is geworden, de vlees- en zuivelindustrie erin geslaagd is beleidsmakers te overtuigen van het “uitzonderlijke karakter van de landbouw”. Dat heeft geresulteerd in wetten die vertrouwen op vrijwillige acties en financiële prikkels. Regeringen over de hele wereld geven 520 miljard dollar per jaar uit aan landbouwsubsidies, volgens een analyse van Business for Nature and Earth Track. Landbouwsubsidies vormen een derde van het budget van de Europese Unie.

Drie technieken

Om hun belangen te beschermen hebben de landbouw- en voedingsindustrieën volgens Changing Market Foundations een voorbeeld genomen aan de tabaks- en de oliesector. De eerste zet, legt Urbancic uit, is “in feite greenwashing”: ze leiden consumenten en beleidsmakers af door hun milieu-inspanningen in de kijker te zetten. De tweede is overheden aansporen om milieuregelgeving uit te stellen in afwachting van vrijwillige acties van de industrie. Tot slot proberen ze regelgeving te laten ontsporen met politieke donaties en lobbywerk.

Het Meat Institute, een Amerikaanse lobby die grote bedrijven als JBS en Cargill vertegenwoordigt, zei dat het ambitieuze doelen nastreeft die in lijn liggen met de mondiale klimaatdoelstellingen, “omdat er bewijs is dat vlees niet alleen duurzaam kan zijn, maar zelfs essentieel is voor voedselzekerheid en klimaatoplossingen”.
Volgens ngo’s en academici hebben landbouworganisaties en agro-industrieën campagnes gefinancierd die twijfel zaaien over de wetenschappelijke bevindingen, en voor alternatief onderzoek dat gunstiger is voor de sector.

Om hun belangen te beschermen hebben de landbouw- en voedingsindustrieën een voorbeeld genomen aan de tabaks- en de oliesector.

Rompslomp

Boerenorganisaties en de agro-industrie beweren dat lobbyen noodzakelijk is om boeren te beschermen en de voedselzekerheid te garanderen. Maar de regelmatige bijeenkomsten tussen Copa-Cogeca, het overkoepelende orgaan van Europese landbouwvakbonden en -coöperaties, en Europese ambtenaren tonen aan dat de reikwijdte van de lobby is “geïnstitutionaliseerd”, zegt Brunner van BirdLife.

Patrick Pagani, de waarnemend secretaris-generaal van Copa-Cogeca, stelt dat lobbyen een normale en “transparante” praktijk is, omdat de organisatie video’s publiceert met de belangrijkste punten van haar voorzitters. “Het is van het grootste belang dat Europese wetgevers luisteren naar de actoren die hun wetten in het veld moeten implementeren”, zegt hij.

Boeren in Europa zeggen dat ze worden gewurgd door bureaucratische rompslomp in een tijd dat velen worstelen met stijgende prijzen van energie en kunstmest. De Europese Green Deal bevat voorstellen om het gebruik van pesticiden terug te dringen, voedselsystemen te verbeteren en de uitstoot van industriële boerderijen te verminderen.

In de Verenigde Staten heeft de regering-Biden plannen ontvouwd om de emissie terug te dringen en tegen 2030 ten minste 30 procent van het land en de wateren in stand te houden. Ze zijn een bedreiging voor de landbouw, stellen de Amerikaanse landbouwlobby’s. Nieuwe stimuleringsmaatregelen voor klimaatvriendelijke landbouwpraktijken schieten volgens hen tekort: “De winstmarges van veeboeren zijn al zo dun en worden nog dunner als ze rundvlees moeten produceren tegen de achtergrond van de klimaatverandering en zware weersomstandigheden”, zegt Meredith Ellis, die op haar boerderij van 3.000 hectare in Texas vee houdt met duurzame begrazingsmethoden. Ze wil niet weten van “bestraffende tactieken zoals een algemene methaanbelasting”.

Geobsedeerd

In september 2023 had een nieuwe Amerikaanse voedsel- en landbouwwet aangenomen moeten zijn, maar ze is uitgesteld. Uit een analyse van UCS bleek dat politieke donoren met banden met de grote agro-industrie 3,4 miljoen dollar aan campagnebijdragen hebben gegeven aan de belangrijkste architecten van de wet.

In Europa zijn lobbygroepen al bezig met het bepalen van hun standpunten in de aanloop naar de volgende grote herziening van het landbouwbeleid, die in 2028 van kracht wordt. De huidige versie is bekritiseerd door boeren vanwege de pogingen om de prijzen te koppelen aan betere milieuprestaties en de vermindering van het gebruik van pesticiden. Na wijdverspreide protesten heeft de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, beloofd dat het volgende landbouwbeleid “doelgericht” zal zijn en “de juiste balans zal vinden tussen stimulansen, investeringen en regelgeving”. Maar een EU-functionaris zegt dat, terwijl de meeste andere industrieën een overkoepelend emissiereductiedoel hebben aanvaard, “de landbouw nog altijd geobsedeerd is door hoe we het landbouwbeleid willen aanpassen”.

Kleine boer is de pineut

Onderzoek toont aan dat grote boerderijen en landeigenaren veel meer profiteren van subsidiepakketten dan kleinschalige telers, ook al zijn laatstgenoemden vaak het publieke gezicht van de protesten. “Het zal bijna altijd een kleine boer zijn die getuigt voor het Congres of praat met de pers, niet de CEO van JBS”, zegt Lilliston. Maar tussen 1995 en 2023 ging 27 procent van de subsidies aan boeren in de Verenigde Staten naar de rijkste 1 procent van de ontvangers, volgens de ngo The Environmental Working Group. In Europa gaat 80 procent van de landbouwsteun naar slechts 20 procent van de boerenbedrijven.

Dat leidt tot spanningen. Sebban, de groenteboer, zegt dat de landbouwlobby de lenteprotesten heeft “gekaapt” en de nadruk heeft gelegd op deregulering, wat in het belang was van de grootste industriële landbouwbedrijven, terwijl de grootste zorg van gewone boeren een te laag inkomen was.

In Europa zegt Marion Picot, secretaris-generaal van CEJA, de belangrijkste organisatie voor jonge boeren in de Europese Unie, dat haar leden zich vaak overstemd voelen door de dominante stemmen in Copa-Cogeca. Maar de voormalige secretaris-generaal van Copa-Cogeca, Pekka Pesonen, stelt dat die groep de meest representatieve industriële lobby in Brussel is. Ze heeft ook internationale invloed. Om de twee jaar ontmoeten ambtenaren van Copa-Cogeca hun tegenhangers van de Canadese Landbouwfederatie, het Amerikaanse Farm Bureau en de Consejo Nacional Agropecuario van Mexico. Zo’n wereldwijde coördinatie geeft landbouworganisaties nog meer invloed, volgens hun critici.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content