Daan Killemaes
‘Laat niet te veel tranen om Caterpillar’
“Faillissementen, sluitingen of saneringen zijn een essentiële eigenschap van een gezonde economie”, schrijft Daan Killemaes, hoofdredacteur van Trends.
Bij grote bedrijfssluitingen zoals Renault Vilvoorde in 1997, Ford Genk in 2012 of Caterpillar Gosselies nu is het patroon voorspelbaar. Eerst schreeuwen politici moord en brand, kruipen vakbonden op de barricaden en worden de betrokken multinationals afgeschilderd als kapitalistische zwijnen. In een tweede fase dooft de roep om een vriendelijker ondernemersklimaat snel uit om plaats te maken voor de orde van de dag. Buitenlandse investeerders lezen dan over voorstellen om voor Waalse ambtenaren een vierdagenweek in te voeren met behoud van loon, over extra vermogensbelastingen of over wilde stakingen. Voor de volgende grote bedrijfssluiting ligt het scenario dan ook al klaar.
Toch zit er een overdosis cynisme in die vaststellingen, want de sluiting in Gosselies is ook debet aan specifieke omstandigheden. De wereldwijde vraag naar de machinerie van Caterpillar, en vooral naar de machines die in Gosselies worden gemaakt, is door de crisis in de mijnbouwsector gedaald, en de grootschaligheid van de fabriek in Gosselies bleek een zware handicap. Daar kunnen en moeten onze regeringen niet veel aan doen.
Creatieve destructie heet het spel dat we moeten spelen, maar we hebben nog te weinig durf voor de creatie en nog te veel angst voor de destructie
Massale afdankingen trekken veel aandacht, maar faillissementen, sluitingen of saneringen zijn een essentiële eigenschap van een gezonde economie. In Vlaanderen verdwijnen elke week ongeveer 2000 banen en komen er nu gelukkig iets meer dan 2000 voor in de plaats. Koester die dynamiek, want ze is een grote troef in de overgang naar een economie die het meer moet hebben van technologische en digitale activiteiten, en spant tegelijk een performant veiligheidsnet voor wie tijdelijk naast een baan grijpt. Het grote drama van de sluiting is dus niet dat enkele duizenden mensen hun baan verliezen, het grote drama is als die duizenden niet snel een nieuwe baan vinden, omdat andere bedrijven niet competitief zouden zijn, omdat een ruim ontslagpakket of vervroegde pensioenregeling als gouden handboeien zouden fungeren, omdat taalbarrières een tewerkstelling 20 kilometer noordelijk in de weg zouden staan, omdat extra (bij)scholing tekort zou schieten, of omdat de oudere werknemers te duur zouden zijn. Zorg dus als overheid voor een soepele arbeidsmarkt. Zo’n arbeidsmarkt zal zorg dragen voor de overheid.
Premier Charles Michel deed dit weekend ongelukkige uitspraken. “Ik ga Caterpillar bestrijden met alles wat ik heb. Ik wil het Caterpillar zo lastig mogelijk maken”, zei hij in interviews. Je trekt helaas geen investeerders aan door een exitstrategie _ hoe onbehouwen die in het geval van Caterpillar ook aangekondigd is _ bewust moeilijk te maken. Net zoals op de arbeidsmarkt een vlotte mogelijkheid op ontslag een argument is om iemand wel aan te nemen, zijn al te omslachtige sluitingsproducers een argument om hier niet te investeren.
Het beleid is te gevoelig geworden voor zulke tegenslagen of voor recessies, die vervolgens met alle mogelijk middelen bestreden worden. Die strategie is goed bedoeld, maar ze werkt vaak contraproductief. Het resultaat is een te lange overlevingsstrijd van ‘zombiebedrijven’ die de boel verstikken en de de economische groei fnuiken. Creatieve destructie heet het spel dat we moeten spelen, maar we hebben nog te weinig durf voor de creatie en nog te veel angst voor de destructie. Subsidies zetten daarom op termijn ook weinig zoden aan de dijk. De goede bedrijven overleven ook zonder subsidies en de slechte sterven uiteindelijk ook met subsidies. Een verlaagde, billijke en competitieve vennootschapsbelasting zit wel in de goede richting.
De 28 stakingsdagen in de fabriek van Gosselies de voorbije achttien jaar, en loonkosten die nog altijd bij de hoogste van de groep behoren, speelden natuurlijk ook mee in de beslissing van Caterpillar. Toch is de voorbije jaren op diverse fronten al heel wat vooruitgang geboekt. Een indexsprong en een taxshift heeft de concurrentiekracht van de bedrijven aangescherpt. Ruim 4,62 miljoen Belgen hebben een baan. Dat is een record. Minstens even belangrijk is de vaststelling dat de jobcreatie opnieuw vooral in de privésector plaatsvindt. Ook de hervorming van de vennootschapsbelasting is nuttig, maar dreigt in rondjes te draaien als de ondernemers er zelf moeten voor betalen. Kortom, de renovatie van de Belgische economie en begroting gaat nog te traag, vooral omdat de olifant in de kamer, de omvang van de overheidsuitgaven, nog te weinig aangepakt wordt.
Maar kijk, ook in Wallonië duiken groene scheuten op. “Er ontstaat een nieuw industrieel weefsel. De mentaliteit is veranderd. In mijn studententijd wilden mijn klasgenoten voor de overheid werken, of in een grote onderneming. Vandaag willen Waalse jongeren hun eigen bedrijf oprichten”, zegt Jean-Pierre Delwart, de voorzitter van Solvac (zie deze week in Trends). De kiemen voor de grote bedrijfssluitingen over 40 jaar worden nu gezaaid. Zo hoort dat in een gezonde economie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier