Kurt Deketelaere (expert in energierecht aan de KU Leuven): ‘Belgische overwinstbelasting zal er niet zonder slag of stoot komen’
De extra heffing die ons land wil opleggen bovenop de Europese overwinstbelasting, kan nog botsen op de Europese regelgeving. Dat voorspelt professor Kurt Deketelaere, expert in energierecht aan de KU Leuven.
Hans Brockmans
De federale regering wil de extra winst van elektriciteitsproducenten plafonneren zodra de energieprijs boven 130 euro per megawattuur (MWh) stijgt. Die intentie is strenger dan de 180 euro per MWh die de Europese Unie in gedachten heeft. “Er was tot voor kort heel wat onduidelijkheid over de marge die Europa toelaat aan de lidstaten om verder te gaan dan de Unie zelf”, stelt professor Kurt Deketelaere (milieu-, klimaat- en energierecht KU Leuven). “Vrijdag verscheen in het Publicatieblad van de Europese Unie echter de verordening over de overwinsten. Die laat bijzonder weinig marge aan de Belgische regering om verder te gaan.”
Oorspronkelijk wilde minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) 4,7 miljard euro belastinginkomsten inschrijven voor de overwinsten die bepaalde energiebedrijven in 2022 en 2023 zouden opstrijken. Die plannen worden nu meer dan waarschijnlijk in tijd beperkt tot de periode van 1 december 2022 tot 30 juni 2023. “Met de tijdsbeperking volgt de federale regering de Europese Unie, die deze overwinstbelasting enkel toelaat voor een relatief korte periode”, aldus Deketelaere. “De Commissie zal tegen april 2023 een studie uitvoeren, die als basis kan dienen om de overwinstbelasting eventueel te verlengen. België volgt na enige aarzeling dit deel van de verordening. De regering lijkt wel te weinig oog te hebben voor de voorwaarden die worden opgelegd om te kunnen afwijken van het Europese plafond van 180 euro per MWh.”
Twee delen
De Europese verordening over de belasting bevat twee delen. Artikel 6 legt de lidstaten op om een overwinstbelasting in te voeren voor bedrijven die meer inkomen genereren dan 180 euro per kilowattuur. Dat moet gebeuren voor 1 december 2022. “De Europese Commissie spreekt niet van de invoering van een nieuwe belasting”, merkt Deketelaere op. “Daarvoor is immers een unanieme beslissing nodig van alle lidstaten. Wel is er sprake van een ‘cap‘ of een beperking van de overwinst. Dat past in artikel 122 van het Europees verdrag, dat de lidstaten tot solidariteit dwingt om een gezamenlijk energiebeleid te voeren.”
Artikel 8 van de verordening behandelt de mogelijke nationale uitbreiding van de overwinstbelasting. Deketelaere: “Die past in het kader van een ‘nationale crisismaatregel’. Het is merkwaardig hoe gemakkelijk België die denkt te kunnen invoeren om meer winst af te romen.” De verordening stelt bijvoorbeeld dat de heffing enkel kan worden uitgebreid als die proportioneel is, niet discrimineert en verenigbaar is met het recht van de EU. Lastiger is de voorwaarde dat de extra heffing niet mag ingaan tegen investeringssignalen die in een lidstaat eerder aan de energiesector gegeven heeft. Deketelaere: “Ik kan me voorstellen dat hernieuwbare-energieproducenten dit argument zullen inroepen om de heffing aan te vechten.” Deze ondernemingen werden immers eerst aangespoord om te investeren in hernieuwbare-energieproductie, terwijl ze nu worden bestraft.
‘Behoorlijk streng’
De heffing mag volgens de verordening evenmin de dekking van de investerings- en exploitatiekosten van het bedrijf aantasten. Voor een onderneming die een kerncentrale uitbaat zal dit waarschijnlijk geen probleem zijn, omdat de meeste kosten zijn afgeschreven. “De heffing kan echter wel de kostendekking in gevaar brengen van bedrijven die investeren in technologie die volop in ontwikkeling is”, voorspelt Deketelaere. “De windmolenbedrijven balanceren bijvoorbeeld op de rand van winst of verlies. Het kan toch niet de bedoeling zijn om die extra te belasten op hun inkomsten? Uiteraard niet, zal het antwoord zijn van de politiek. Maar dan moet dat wel zeer precies worden omschreven om juridische discussies te vermijden. Hierover heb ik nog niet veel politici horen spreken.”
Mocht de federale regering toch beslissen om de overwinstbelasting in tijd uit te breiden, zal ze ook aan deze voorwaarden moeten voldoen. Deketelaere noemt de voorwaarden die de verordening oplegt voor de uitbreiding “behoorlijk streng”. “Sommige lidstaten waren zonder meer tegen een overwinstbelasting die verschilt per lidstaat”, weet hij. “Om een doorhof aan heffingen te vermijden, werd daarom een strikt basiskader met een plafond van 180 euro gecreëerd. Om lidstaten zoals België toch tegemoet te komen werd weer dan de afwijking via nationale crisismaatregelen geïntroduceerd. De discussie over de hogere overwinstbelasting wordt in België nogal lichtzinnig gevoerd. Als de Belgische regelgeving mankt, zullen bedrijven met succes naar nationale en Europese instanties kunnen stappen om ze aan te vechten. Ook de Raad van State kan nog roet in het eten gooien. De uitbreiding van de overwinstbelasting op zijn Belgisch zal dus niet zonder slag of stoot gebeuren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier