Krapte is het echte probleem van Nederland

WOONPROTEST Nederland kampt met een enorme krapte op de woningmarkt. © BELGAIMAGE
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Liefst 26 partijen dongen woensdag naar de gunst van de Nederlandse kiezer. De campagne werd getekend door twijfels over de gezondheid van de Nederlandse economie en een groeiend aantal mensen in bestaansonzekerheid. Is Nederland nog het economische gidsland dat het de afgelopen decennia voor sommigen was?

Lees meer: Nederlandse verkiezingen: Geert Wilders verbaast Nederland met ‘monsterzege’

Bestaansonzekerheid. Door de steile opmars van de nieuwe partij Nieuw Sociaal Contract was het plots een speerpunt van de verkiezingscampagne. Het voormalige CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt slaagde erin met zijn nieuwe partij de campagne naar zijn hand te zetten, veel meer dan voormalig Europees Commissaris Frans Timmermans, die als lijsttrekker van de gezamenlijke lijst GroenLinks-PvdA het klimaat bovenaan de kiesagenda wilde plaatsen. En dat terwijl Nederland eigenlijk naar de stembus moest omdat afscheidnemend minister- president Mark Rutte zijn kabinet liet vallen over een dispuut over de opvang van asielzoekers. Hoe komt het dat bestaansonzekerheid in Nederland de campagne overheerste?

Er is over Nederland een sfeer neergedaald dat het eigenlijk heel slecht gaat, maar in grote lijnen is dat gewoon niet waar’ MAARTEN SCHINKEL, COMMENTATOR ECONOMIE VOOR DE KRANT NRC

“Er is over Nederland een sfeer neergedaald dat het eigenlijk heel slecht gaat, dat een omvangrijk precariaat is ontstaan”, zegt Maarten Schinkel. Hij is commentator economie voor de krant NRC en schrijft een wekelijkse rubriek waarin hij de economische toestand van het land analyseert. “Het punt is: in grote lijnen is dat gewoon niet waar. Onze ongelijkheidscoëfficiënt is een van de laagste van Europa. Onze vermogensongelijkheid is gemiddeld, maar daar worden de pensioenfondsen niet in meegeteld. Er zit 1.500 miljard in die fondsen. Als je dat wel meetelt, hebben we een van de laagste vermogensongelijkheden ter wereld. Samen met Ierland en Luxemburg hebben we de hoogste inkomens van Europa. Volgens de recentste cijfers van het Centraal Planbureau staat de armoede in Nederland op het laagste peil sinds 1977. Dus je zou zeggen: waar maak je je druk om?”

Inkomensonzekerheid

De vraag stellen is ze beantwoorden. Schinkel ziet in de toeslagenaffaire een van de redenen. Ouders die een toeslag kregen voor kinderopvang, werden onterecht van fraude beschuldigd en moesten grote sommen terugbetalen. Daardoor konden sommige mensen de huur niet langer betalen en kwamen ze in armoede terecht. Ruim duizend kinderen moesten worden opgevangen in pleeggezinnen. Omtzigt was als Kamerlid een van de grote critici van de aanpak van de regering, wat een flink deel van zijn populariteit verklaart.

Schinkel is geen fan van het toeslagensysteem. Hij ziet er een mogelijke reden in voor de sombere stemming in Nederland. “Tot de eeuwwisseling probeerden we inkomensgelijkheid te bewerkstelligen via de fiscaliteit. Wie veel verdient, betaalt meer belastingen dan wie minder verdient, aangevuld met een stelsel van uitkeringen voor bijvoorbeeld werkloosheid. Dat hebben we langzaam veranderd in een stelsel van toeslagen. Er is niet alleen die toeslag voor kinderopvang, maar ook huurtoeslag, toeslag voor je medische verzekering enzovoort. Zo pakken we de burger in in een omhulsel van toeslagen. Dat heeft één groot nadeel: als je de toeslag verliest, omdat je meer gaat verdienen, ga je er netto vaak op achteruit. En je hebt geen invloed op de toekenning van die toeslag. Dat is niet vastgelegd, zoals een uitkering. Als het politieke klimaat verandert, kan je de toeslag verliezen. Dus is bij de mensen, zeker na de drama’s die zijn gebeurd in de toeslagenaffaire, het besef ingedaald dat je van het ene moment op het andere aan de bedelstaf kunt raken.”

Daar komt bovenop dat Nederland ook het land is met het grootste aantal werknemers in een tijdelijk dienstverband, dus zonder vast contract. Iets meer dan een kwart van de Nederlanders werkt met een of andere vorm van een tijdelijk contract of als zzp’er, een zelfstandige zonder personeel. Wie van het ene op het andere moment zijn baan kan verliezen, of minder verdient als freelancer dan mensen in vaste loondienst, sombert eveneens over de onzekerheid van zijn inkomen.

LANDBOUWPROTEST Nederland is de tweede grootste landbouwexporteur in de wereld, na de Verenigd Staten.
LANDBOUWPROTEST Nederland is de tweede grootste landbouwexporteur in de wereld, na de Verenigd Staten. © BelgaImage

Bedrijvenexodus

Ook de werkgeversvereniging VNO-NCW trok bij monde van voorzitter Ingrid Thijssen al herhaalde malen aan de alarmbel. Na het vertrek van de hoofdkantoren van bekende multinationals als Shell, Unilever en DSM waarschuwde Thijssen voor een nog grotere exodus. Bedrijven vinden onvoldoende personeel, het is lang wachten op vergunningen (gemiddeld acht jaar, beweert Thijssen), er is geen ruimte meer op het stroomnet enzovoort. Haar conclusie: het is niet meer voordelig te investeren in Nederland. Uit een onderzoek van Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de Universiteit Amsterdam, blijkt dat iets minder dan een kwart van de bedrijven overweegt Nederland te verlaten. “Nederland is niet langer een logische vestigingsplek, ook niet voor starters”, aldus Thijssen.

Nederland is niet langer een logische vestigingsplek voor bedrijven, ook niet voor starters’ INGRID THIJSSEN, VOORZITTER VAN WERKGEVERSVERENIGING VNO-NCW

Schinkel ziet nog een reden: de discussie over de verhoging van de dividendbelasting en de iets hogere belastingdruk. “Fiscaliteit is gewoon een element waar je als bedrijf rekening mee moet houden. Als dat een reden is om te verhuizen, dan ben je niet aan het ondernemen, dan doe je aan fiscal engineering. Neen, aan het vertrek van die multinationals kan je niet afleiden dat het slecht gaat met de economie.”

Krapte

Thijssen heeft zeker wel een punt, meent Schinkel, als ze stelt dat het voor bedrijven moeilijker is geworden vergunningen te krijgen en goed personeel te vinden. “Nederland kampt met krapte. Het gaat zo goed met ons land dat we tegen de grenzen oplopen van wat je kan doen. Die krapte zit overal. Er is krapte op de woningmarkt, er is enorme krapte op de arbeidsmarkt. We proberen dat op te lossen door arbeidsmigratie, maar die vergroot dan weer de krapte op de woningmarkt. En die krapte is deels het gevolg van het feit dat Nederland worstelt met de stikstofnormen, waardoor je niet veel extra kan bouwen. En die stikstof is het gevolg van het feit dat je te veel landbouw wil op een te klein stukje land. Al die kraptes grijpen in op elkaar. En een kenmerk van de afgelopen regeringen van Mark Rutte is dat ze het krapteprobleem altijd op de lange baan hebben geschoven.”

De Vlaming Shaun Vanderplancke, die in Rotterdam woont, ervaart die krapte iedere dag. Sterker nog: hij dankt er zijn baan aan. Als relocation manager begeleidt hij in opdracht van bedrijven de volledige verhuizing van expats die in Nederland komen werken. Hij regelt hun administratie, van ziekteverzekering over een school voor de kinderen tot een woning, zodat ze zo snel mogelijk aan de slag kunnen.

“Een groot deel van de economie draait dankzij die expats, bedrijven krijgen zelfs subsidies voor het aantrekken van high-skilled migrants. Buitenlandse werknemers betalen op 30 procent van hun loon geen belastingen, al wordt die maatregel nu wel wat aangescherpt.”

Voor buitenlanders is Nederland sowieso een erg aantrekkelijke locatie om te komen werken, merkt Vanderplancke. “De lonen liggen hier redelijk hoog, gemiddeld tot 15 procent hoger dan in België. Het leven is wel iets duurder, maar die hogere lonen compenseren dat. Je betaalt ook minder belastingen, als alleenstaande 30 tot 35 procent. Maar ik vind dat je daar meer voor terugkrijgt dan in België. Nederland is gewoon een goed georganiseerd land. Kijk alleen al naar de wegen: in Nederland gaat per hoofd van de bevolking 89 euro naar wegen en infrastructuur, in België is dat 112 euro. Maar als je vergelijkt wat je daarvoor terugkrijgt, dat is toch een groot verschil. Al sta je op dat mooie, goed onderhouden asfalt in de Randstad natuurlijk ook wel vaak in de file, moet ik toegeven.”

Vanderplancke beseft dat hij met zijn werk misschien wel een deel van de krapte op de arbeidsmarkt oplost, maar wel de krapte op de woningmarkt nog erger maakt. “Ik werk voor mensen met een bovengemiddeld inkomen, die het liefste in de Randstad willen wonen. Als de huur 1.500 euro per maand bedraagt, kan ik makkelijk 2.000 tot 2.200 euro bieden. Dan ben je bijna zeker dat je die woning hebt, terwijl de gewone Nederlander dat niet zal kunnen betalen. Al vind ik wel dat het probleem zich beperkt tot de Randstad, in andere delen van het land is er nauwelijks woningtekort. Maar dan moet je wel willen pendelen.”

Stikstof

Andere delen van Nederland kennen dan weer andere problemen, zoals het veelbesproken stikstofprobleem. De pogingen om de stikstofuitstoot te beperken, lagen aan de basis van de opgang van de BoerBurgerBeweging van voormalig agrarisch journaliste Caroline van der Plas, waar we ook de partijhopper Derk-Jan Eppink terugvinden. Hij is een van de leden van de BBB-fractie in de Eerste Kamer, waar de BBB na een eclatante zege bij de Provinciale Statenverkiezingen van vorig jaar de grootste fractie is geworden, met 16 van de 75 zetels.

“Dat een klein land als Nederland de op een na grootste landbouwexporteur ter wereld is, na de Verenigde Staten, is bijna onvoorstelbaar. Dat is het gevolg van foute keuzes uit het verleden, die nu hersteld moeten worden, en dat doet pijn”, zegt Paul Wouters. Hij woont al veertig jaar in Nederland en was programmamanager van het Belgisch-Nederlands grensoverleg. Nu doceert hij als 73-jarige nog altijd management- en organisatievakken aan een MBA-opleiding in Amsterdam.

“In Nederland is de schaalvergroting van de landbouw helemaal uit de hand gelopen. Dat is niet de schuld van de boeren, wel van het beleid, dat zoiets heeft gestimuleerd en gefinancierd. Een organisatie als Rabobank stimuleert die landbouwers nog altijd om nog groter te worden, gewoon omdat ze dan meer ontvangen bij een onteigening. Het is niet alsof we die landbouw nodig hebben om te overleven, want meer dan 80 procent wordt geëxporteerd.”

Dozen verschuiven

Wouters ziet zo nog enkele foute keuzes uit het verleden, en niet de minste. “Twee kroonjuwelen van de Nederlandse economie zijn in Nederland eigenlijk niet op hun plaats. Dan bedoel ik de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol. Wat doet een haven eigenlijk? Grote dozen verschuiven van de ene naar de andere plek. Er zijn betere plaatsen om dat te doen dan Rotterdam. Idem voor Schiphol, waar heel veel transitpassagiers gewoon overstappen van de ene vlucht op de andere. Het is waanzin dat te doen op zo ongeveer de duurste plek van Nederland. Schiphol is een lelijke vlek in het hart van Nederland, terwijl de luchthaven van Lelystad, in potentie even groot als Schiphol, niet wordt uitgebreid omdat de politiek dat niet wil. Daar moet ik Maarten Schinkel bijtreden: Nederland is gewoon te krap voor zoveel landbouw, voor zo’n grote luchthaven in het centrum, voor zo’n haven.”

SHELL CENTRE, LONDEN Verschillende grote multinationals hebben hun hoofdkwartier uit Nederland teruggetrokken.
SHELL CENTRE, LONDEN Verschillende grote multinationals hebben hun hoofdkwartier uit Nederland teruggetrokken. © GF

Wouters betwijfelt of Schiphol en Rotterdam wel aanjagers zijn van de Nederlandse economie. “Ik vind Rotterdam een erg primitieve manier van geld verdienen, het heeft geen meerwaarde. Terwijl Nederland wel een erg open economie is, met hoog opgeleide mensen, en zeer toegankelijk voor andere hoogopgeleiden. Dat is onze sterkte. Kijk naar een groeibedrijf als ASML in Veldhoven. Dat kampt nu met andere problemen door de handelsoorlog tussen de VS en China, maar dat is wel een bedrijf met een grote meerwaarde. Daar zou Nederland meer moeten op inzetten”, vindt Wouters. Hij ziet nog sectoren waar Nederland sterk in is en kan groeien: consultancy, bijvoorbeeld, of de financiële sector.

In Nederland is de schaalvergroting van de landbouw helemaal uit de hand gelopen. Dat is niet de schuld van de boeren, wel van het beleid’ PAUL WOUTERS, VOORMALIG PROGRAMMAMANAGER VAN BELGISCH-NEDERLANDS GRENSOVERLEG

Dat het in Nederland zo lastig is om te ondernemen en vergunningen te krijgen, ontkent Wouters. “Als je hier een onderneming wilt starten, is dat in een dag geregeld. Dat is helemaal het punt niet. Vervolgens loop je wel tegen fysieke grenzen aan, zoals het nijpende tekort op het stroomnet. Maar daar wordt nauwelijks over gediscussieerd onder politici, ze hebben het liever over een vaag begrip als bestaansonzekerheid.”

Handig thema

Schinkel ziet er wel een reden voor. “Niemand is tegen bestaanszekerheid, en iedereen kan het invullen zoals hij wil. Dat maakt het op zich een handig thema. Maar zeggen dat je het stroomnet wil uitbreiden, is niet echt sexy. Daar worden kiezers niet echt warm van, omdat ze het probleem wellicht nog niet zien. Daarvoor moet je wachten tot de stroom echt uitvalt, of, bij sommigen, als ze de opbrengst van hun zonnepanelen niet meer op het net kunnen sturen en dus hun hele businessmodel in elkaar stuikt. Neen, dan kan je beter, zoals Omtzigt, beloven dat je twee kerncentrales gaat bouwen. Dat klinkt tenminste spectaculair en ondernemend. Maar ja, iets goed onderhouden is minder zichtbaar, daardoor wordt sommige infrastructuur soms verwaarloosd, denk maar aan de NS.”

Het is des te schrijnender, vindt Schinkel, omdat Nederland dankzij een goed beheer wel over uitstekende staatsfinanciën beschikt, en er dus ruimte is om te investeren. “Wij hebben een staatsschuld van net geen 50 procent van het bbp. België zit aan hoeveel? 120 procent? Als we jullie zouden willen bijbenen, dan is er 700 miljard euro beschikbaar. Maar zelfs met een fractie van dat bedrag kan je al iets doen zonder in de problemen te komen. Maar dan moet je harde keuzes maken om die kraptes weg te werken, en moet je bereid zijn dat rigide begrotingsbeleid ietsje vrijer te laten. En dat wil geen van de grotere partijen. Die kraptedossiers, om ze maar eens zo te noemen, lijken vaak zo onoplosbaar, dat het riskant is je daar als politicus over uit te laten. Dus worden ze andermaal op de lange baan geschoven.”

50 procent van het bbp bedraagt de Nederlandse staatsschuld ongeveer.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content