Koenraad Debackere en Paul Van Dun: ‘LRD is geen eiland van innovatie meer in de KU Leuven’

Paul Van Dun en Koenraad Debackere: "LRD is een machine die continu in beweging is." © Kris Van Exel
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Al ruimt 50 jaar zorgt het Leuven Research and Development (LRD) ervoor dat het wetenschappelijk onderzoek aan de KU Leuven zijn weg vindt naar de industrie en de samenleving. “Maar de overmatige regelgeving remt de innovatie in Europa af. Onze welvaart staat op het spel. We evolueren naar een gesloten en gecontroleerde wereld, die ambitie aan banden legt”, zegt Koenraad Debackere, de gedelegeerd bestuurder van LRD.

“Toen we in 1972 met Leuven Research and Development (LRD) begonnen, was er geen kader, geen wetgeving en geen traditie. In 1972 werd wetenschap nog met een hoofdletter W geschreven. Een goede wetenschapper hoorde de wetenschap puur te houden. De KU Leuven heeft toen, tegen de maatschappelijk trend in, beslist de hand te reiken naar de maatschappij en de industrie”, zegt algemeen directeur Paul Van Dun in een terugblik op de pioniersjaren van LRD.

Vandaag zijn Koenraad Debackere en Paul Van Dun de drijvende krachten achter LRD, opgericht in de schoot van de KU Leuven om de maatschappij en de economie beter te laten worden van het wetenschappelijk onderzoek. De transfer van technologie loopt via overeenkomsten, licentiedeals en spin-offs, door LRD in goede banen geleid met een multidisciplinair team van ruim 140 mensen. De inkomsten, meer dan 400 miljoen euro in 2024, kan de universiteit opnieuw investeren in onderzoek.

“Zie ons als een coöperatie met bijna duizend professoren en senior onderzoekers van de universiteit als onze vennoten”, zegt Koenraad Debackere. “We opereren binnen de rechtspersoonlijkheid van de KU Leuven, maar we hebben een grote mate van autonomie, strategisch en operationeel, wat een must is om de kruisbestuiving tussen de universiteit en de samenleving mogelijk te maken. Dankzij de autonomie konden we bijvoorbeeld het Centre for Drug Design and Discovery (CD3) oprichten. De universiteit heeft altijd vele prioriteiten, dus zou het niet vanzelfsprekend geweest zijn te investeren in een risicovol project als CD3. De universiteit is dat model ook na 52 jaar nog genegen, omdat ze ziet dat de kruisbestuiving werkt.”

Is LRD nu een geoliede machine die de technologietransfer mogelijk maakt?

PAUL VAN DUN. “We hebben 52 jaar de tijd gehad om fouten te maken. We zijn nu zo geolied als maar kan. De omgeving verandert heel snel. Kijk maar naar de ontwikkeling van artificiële intelligente (AI). We kunnen geen structuur bouwen die gebeiteld zit voor de volgende vijftig jaar. We zijn een machine die continu in beweging is.”

KOENRAAD DEBACKERE. “Het raderwerk wordt steeds complexer. Ik kijk soms met weemoed terug naar vijftien jaar geleden. Toen was er duidelijk meer vrijheid om te experimenteren in onderzoek; nu worden we bedolven onder een gigantische berg aan regelgeving, vaak nog voor het onderzoek kan beginnen. Dat staat haaks op onze geest van innovatie. Voormalig rector en hoogleraar Piet De Somer heeft ooit zijn arm ingespoten met interferon om de effecten te onderzoeken, omdat hij als wetenschapper overtuigd was van de veiligheid van het product. Als je dat vandaag doet, heb je mogelijk rechtszaken aan je been. De omslag in de tijdsgeest is groot.”

‘Europa heeft zijn ondernemerscultuur ingeruild voor een nalevingscultuur’

Koenraad Debackere

VAN DUN. “Regelgeving is vandaag met afstand onze grootste uitdaging. We worden geconfronteerd met laag na laag na laag aan regelgeving. Patiëntenbescherming, GDPR, exportcontrole, regelgeving rond medische instrumenten, en zo kan ik nog tien minuten doorgaan. Wij zijn halve ondernemers, maar we worden geconfronteerd met een berg papierwerk, die ontmoedigt. Uiteraard moeten we niet terug naar de tijd dat onderzoekers testen op zichzelf deden, maar we zijn helemaal aan het andere eind van het spectrum beland. Steeds meer onderzoekers gooien de handdoek in de ring. Intussen kiest de nieuwe Amerikaanse president voluit voor deregulering. We merken dat we de jongste jaren in een aantal domeinen in toenemende mate voorbijgestreefd worden door Aziatische landen en de Verenigde Staten.”

DEBACKERE. “Ook onze internationale dimensie komt in het gedrang. De mobiliteit van talent wordt meer en meer aan banden gelegd. Onze universiteit telt heel wat buitenlandse onderzoekers, maar hun aanwezigheid is onderhevig aan steeds meer regels, zoals taalregelingen. We worden een gesloten en gecontroleerde wereld waar de ambitie aan banden wordt gelegd.”

Is de slinger te ver doorgeslagen?

VAN DUN. “Dat besef dringt stilaan door bij de overheden. De Europese Commissie, bijvoorbeeld, vraagt input van de lidstaten om de Medical Device Regulation te versoepelen, omdat de nevenschade van die regulering te groot wordt.

“Het probleem is dat de Europese regelgeving op lagere overheidsniveaus vaak wordt omgezet in nog strengere regelgeving. Elk niveau wil de beste leerling van de klas zijn. De insteek is nobel en goed. De Medical Device Regulation wil patiënten beschermen. Prima, uiteraard. Maar ze weegt de belangen niet meer af. Het is zwart of wit. Daar komt nog een strafrechtelijk risico bovenop. Als je de wet niet naleeft, riskeer je een gevangenisstraf.”

DEBACKERE. “Die verstikkende regelgeving staat in schril contrast met onze drang om te ondernemen en onze kennis te valoriseren. Wij hebben intussen ruim vijftig jaar onze ivoren torens verlaten. Dat geeft onze organisatie een kick. We willen onze energie niet verliezen in eindeloze regelgeving en controle. We moeten gas geven, terwijl de regelgever op de rem staat. LDR probeert daar een mouw aan te passen door de bureaucratie van de onderzoekers over te nemen, zodat zij in een maximaal regelluwe omgeving hun ding kunnen doen. Maar dat vereist tijd, geld en inspanningen die we niet meer kunnen investeren in de eigenlijke technologietransfer. Europa wil eind februari een grote vereenvoudiging van de regelgeving aankondigen. We leven op hoop.”

Intussen neemt de welvaartskloof tussen de VS en Europa al twintig jaar toe, vooral omdat de productiviteit in de VS sneller stijgt.

DEBACKERE. “We moeten ook zelf schuld durven te bekennen. Ook in België, Vlaanderen en onze instellingen heerst een alomtegenwoordige modus operandi van controle, regelgeving en compliance. Ook binnen de universiteit moeten we regelmatig het gevecht leveren. Die mentaliteit zit maatschappelijk zo diep ingebakken, dat we regels verzinnen zodra iets nieuws opduikt. Maar de enige manier om risico’s uit te sluiten, is niets doen. Toen 25 jaar geleden deugdelijk bestuur opgang maakte, was dat onder het principe comply or explain: leef de regels na of leg uit waarom je dat niet doet. Vandaag wordt die tweede optie steeds meer geschrapt. Het is comply or comply geworden.

“De Europese regelgeving rond AI is een mooi voorbeeld. Die technologie is nog in volle ontwikkeling, maar Europa wil al reguleren wat zich nog moet ontplooien. De regelgeving is per definitie onaf. Je wordt als start-up geacht de regels na te leven, maar de regelgevers weten ook niet welke kant het opgaat. Dat is toch zeer bizar. Waar zijn we mee bezig? Moeten we niet wat terughoudender zijn? We moeten ook niet denken dat Europa het alfa en omega is. We denken nog te veel vanuit een eurocentrische invalshoek. Maar er gebeurt buiten Europa meer innovatie dan erbinnen. Je moet wendbaar zijn om daarop in te spelen. Dat lukt niet met een strategie van comply, comply, comply. Onze ondernemerscultuur heeft plaats gemaakt voor een nalevingscultuur. Europa moet de bakens zo snel mogelijk verzetten. Onze welvaart staat op het spel. We fnuiken onze productiviteitstoename en dus onze competitiviteit met zo’n beleid.”

Bent u tevreden over het palmares van ruim vijftig jaar LRD?

VAN DUN. “Toch wel. We hebben impact. Zo is het meest gebruikte aids-medicijn hier in Leuven ontwikkeld, aan ons Rega Instituut. Dat medicijn helpt miljoenen mensen. Onlangs bracht UCB een middel tegen kinderepilepsie op de markt, ontwikkeld in samenwerking met het universitair ziekenhuis. Het palmares is mooi en er is nog meer in aantocht. En, minstens even belangrijk, we werken ook aan geneesmiddelen tegen aandoeningen die commercieel minder interessant zijn, zoals knokkelkoorts. Als LRD daar niet zijn schouders onder zet, ziet zo’n project nooit het daglicht.

“De technologietransfer blijft uiteraard niet beperkt tot de farmasector. Van alle Europese universiteiten vroeg de KU Leuven vorig jaar het grootste aantal octrooien aan. We sluiten elk jaar 4.000 nieuwe overeenkomsten af, vooral met industriële spelers, maar ook met non-profitorganisaties. Die overeenkomsten zijn minder zichtbaar dan spin-offs, maar de toegevoegde waarde voor de economie is enorm. Ook de studenten worden beter van ons werk. Ze worden betrokken in valorisatietrajecten. Dat moet studenten zin geven om te ondernemen. Op die manier dompelen we honderden studenten per jaar onder in diverse vormen van ondernemerschap.”

DEBACKERE. “We stomen innovatie klaar voor de industrie. Dat model stootte aanvankelijk op veel scepsis, zowel in de universiteit als in de industrie. Want moet de universiteit dat doen? Is dat niet de taak van de industrie? Maar intussen hebben heel wat innovaties en producten via LRD de weg naar de markt gevonden. Toen we vijftig jaar geleden begonnen, zagen tien proffen het nut van LRD in. Vandaag zijn dat er bijna duizend. Meer dan de helft van de proffen en senior onderzoekers werkt met ons samen. We zijn aan de universiteit mainstream geworden. We zijn geen eiland van visionairen meer. Innovatie en ondernemerschap hebben wortel geschoten aan onze universiteit.

“De buitenwereld kijkt vooral naar onze spin-offs, maar onze belangrijkste kracht ligt in de samenwerking met de bedrijfswereld en de overheden. We hebben, bijvoorbeeld, een portefeuille van meer dan 850 actieve octrooifamilies. 80 procent van onze octrooien wordt gevaloriseerd, terwijl het Europese gemiddelde blijft steken op 30 procent. Onze onderzoekers zijn onze beste verkopers, want het verkopen is het overtuigen van de kwaliteit van hun wetenschap. We zijn en blijven een organisatie die vertrekt vanuit de wetenschap. Die wetenschap vormt de basis voor het inspelen op noden van de industrie of de overheid. Er zijn genoeg consultants die louter vraaggedreven werken.”

‘Van alle Europese universiteiten vroeg de KU Leuven vorig jaar het grootste aantal octrooien aan. En we sluiten elk jaar 4.000 nieuwe overeenkomsten af’

Paul Van Dun

Moet de focus in de universiteit op fundamenteel onderzoek gericht blijven?

DEBACKERE. “De indeling in fundamenteel en toegepast onderzoek is voorbijgestreefd. Een voorbeeld. We werken samen met een producent van diepvriesfrieten uit West-Vlaanderen. Je botst dan op een aantal fundamentele wetenschappelijke vraagstukken, die leiden tot publicaties in het vakblad Nature.”

Hoe zijn de verdeelsleutels bij de valorisatie van het onderzoek? Wat gaat naar de onderzoekers en wat gaat naar de universiteit?

VAN DUN. “Het basisschema is heel eenvoudig. Van elke euro die binnenkomt, houdt de universiteit 17 à 20 procent af voor administratiekosten en het gebruik van de infrastructuur van de KU Leuven. De rest gaat naar de laborekening van de hoogleraar die het project uitvoert, zodat de onderzoekers ook mee delen in de vruchten. De onderzoekers hebben dus skin in the game. Bij projecten waarbij intellectuele eigendom gevaloriseerd wordt, moet volgens de Vlaamse wetgeving een billijk aandeel van de inkomsten naar de uitvinders gaan. Aan de KU Leuven bedraagt dat billijk aandeel 40 procent op een eerste schijf van inkomsten, om daarna degressief te dalen. Ook bij spin-offs worden de aandelen verdeeld volgens die verdeelsleutels.”

Een veelgehoorde kritiek is dat Vlaanderen innovatief is, maar dat het die innovatie niet goed weet te valoriseren. Vlaanderen heeft bijvoorbeeld geen ASML, de Nederlandse wereldleider in de halfgeleiderindustrie.

DEBACKERE. “Die conclusie is niet juist. De vice chancellor van Oxford zei onlangs in Financial Times dat het Verenigd Koninkrijk op het gebied van technologietransfers niet goed bezig is en dat twee landen daarin uitblinken: de VS en België. Het klopt dat we hier geen grote technologiebedrijven hebben, maar als we de optelsom maken van de samenwerkingsverbanden, de licenties en de spin-offs, dan zijn we in Vlaanderen goed bezig om onderzoek te vertalen naar resultaten voor de maatschappij. In Nederland is er inderdaad een bedrijf als ASML, dat uit de schoot van het ecosysteem van Philips kon groeien. Maar we moeten ook niet doen alsof er tientallen ASML’s zijn in Nederland. Als we in Vlaanderen zo’n succesverhaal zouden hebben, is de grote uitdaging te vermijden dat het bedrijf snel wordt overgenomen. Kan een bedrijf als, bijvoorbeeld, argenx doorgroeien tot een wereldspeler met voldoende verankering hier?”

Argenx is eigenlijk bijna een Amerikaans bedrijf, want de belangrijkste aandeelhouders zijn in grote mate Amerikaanse fondsen.

VAN DUN. “Het is ook een culturele kwestie. We hebben al enkele keren meegemaakt dat een spin-off die 50 miljoen euro kapitaal wil ophalen, interesse losweekt van potentiële kopers, vaak van buiten Europa. Dan zie je dat die kopers een grotere risicobereidheid tonen en dus een grotere waardering op het bedrijf plakken. Dat maakt het voor de aandeelhouders vaak interessanter en veiliger te verkopen dan kapitaal op te halen. Als kleine minderheidsaandeelhouder heeft de KU Leuven geen hefbomen om dat proces te sturen.”

‘Als een bedrijf niet kan overleven zonder onze paraplu van semi-overheidsinstelling, dan heeft dat bedrijf geen nut’

Paul Van Dun

DEBACKERE. “Het is niet de opdracht noch de verantwoordelijkheid van de universiteit bedrijven te laten groeien. Dat is een taak voor het management en de aandeelhouders van het bedrijf. Na een tweede of derde kapitaalronde zijn we doorgaans verwaterd tot een minderheidsaandeelhouder, die meestal niets meer in de pap te brokkelen heeft.”

VAN DUN. “Wij zorgen er enkel voor dat een spin-off in de best mogelijke omstandigheden aan de start verschijnt. We helpen startkapitaal te verzamelen en een goed managementteam te installeren. Ik wil echter vermijden dat wij, als kennisinstelling, een halve schoonmoeder zouden blijven voor een bedrijf. Niet iedereen deelt die visie, maar als een bedrijf niet kan overleven zonder onze paraplu van semi-overheidsinstelling, dan heeft dat bedrijf geen nut.”

Waar ligt de focus van het wetenschappelijk onderzoek de volgende jaren: AI, groene energie, gezondheidszorg?

VAN DUN. “De ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen blijft uiteraard zeer belangrijk, met een toenemende aandacht voor medicatie op persoonlijke maat. Data en datamanagement worden ook steeds belangrijker. Wat betreft duurzame energie, zijn we op een plateau beland. Het thema is minder hot dan enkele jaren geleden. Het blijft uiteraard een belangrijk onderzoeksdomein, maar een aantal bedrijven heeft minder snel of zelfs niet het gedroomde eldorado bereikt. Dat remt de risicoappetijt bij de financiers af.”

Kan of moet LRD dat onderzoek sturen, door bijvoorbeeld te pushen voor oplossingen voor de energietransitie?

DEBACKERE. “Dat is onze rol niet. Uiteraard zijn we goed ingebed in het economische weefsel, getuige onze 4.000 overeenkomsten. We hebben onze antennes. We voelen goed aan wat leeft in de samenleving en wat op ons afkomt. Maar dat is nog iets anders dan onderzoekers te sturen. Nee, de onderzoekers bepalen de agenda. Zij leveren de creatieve ideeën. Zo heeft de wetenschap, bijvoorbeeld, de mRNA-vaccintechnologie ontwikkeld. De wetenschap verlegt de grenzen van de kennis. Het baart me zorgen dat wij het met onze overdreven regelgeving moeilijker maken die grens op te schuiven. Dat is een gevaarlijke evolutie, zeker als buiten Europa die grens wél sneller verlegd wordt.”

Bio Koenraad Debackere

• 63 jaar
• Burgerlijk ingenieur en managementwetenschappen UGent
• Doctorandus en Fulbright Postdoc aan het Massachusetts Institute of Technology
• Academische carrière aan de KU Leuven, vandaag gewoon hoogleraar aan faculteit economie en bedrijfswetenschappen
• Gedelegeerd bestuurder Leuven Research & Development.
• Voorzitter Associatie KU Leuven
• Voorzitter KBC Group
• Bestuurder Umicore en RWTH Aken

BIO Paul Van Dun

• 57 jaar
• Rechten (KU Leuven), fiscale wetenschappen (Brussel) en BA (KU Leuven)

• Consultant KPMG en Investco

• Algemeen directeur Leuven Research & Development
• Voorzitter Gemma Frisius Fonds
• Voorzitter Centre for Drug Design and Discovery

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content