Kate Raworth (Donuteconomie): ‘Er zijn geen ontwikkelde landen’
De economie is geen immer stijgende lijn van niet-aflatende groei, maar ‘een donut’ van grenzen en rechten, zegt de Britse econome Kate Raworth. “We hebben ons systeem opgezet als een piramidespel. De economie moet ook kunnen floreren zonder groei.”
Met twee leugens in één zin.” Zo loopt het volgens Kate Raworth meteen fout voor wie economie studeert. “De eerste les is: de economie is de markt, en de markt is in evenwicht. Twee leugens dus”, stelt ze.
De Britse, die zelf les geeft aan het Environmental Change Institute van de universiteit van Oxford en aan het Institute for Sustainability Leadership in Cambridge, heeft op zijn zachtst gezegd een getroebleerde relatie met haar vakgebied. “Economie onderzoekt zogezegd hoe de mens zijn schaarse middelen inzet. Maar economie leert ons helemaal niets over de schaarste van middelen, en niets over de grenzen van de planeet.”
Ze schreef haar kritiek van zich af in een boek dat uitgroeide tot een bestseller. Onder meer de zakenkrant Financial Times nam het op in haar lijst met de belangrijkste boeken van het jaar 2017. Het verscheen onlangs ook in het Nederlands als Donuteconomie. In 7 stappen naar een economie voor de 21ste eeuw.
De buitenste cirkel van de donut (zie tekening op volgende bladzijde) verwijst naar de grenzen van de planeet, die we niet mogen overschrijden. De binnenste cirkel van de donut zijn de minimale levensomstandigheden waar mensen recht op hebben. Iedereen zou zich volgens Kate Raworth tussen die twee cirkels moeten bevinden, terwijl er nu miljoenen mensen in het gat van de donut zitten omdat ze in extreme ontbering leven.
In de natuur groeit niets oneindig, of voor altijd. Als de mensheid het nog een tijdje wil uitzingen op deze aarde, kunnen we het beste naar de natuur kijken
Uw model toont twee dingen: de draagkracht van de wereld is beperkt en niet alles in de wereld is eerlijk verdeeld. Op zich zijn dat geen nieuwe vaststellingen. Waar is het originele van uw model?
KATE RAWORTH. “Natuurwetenschappers hebben de negen grenzen van onze planeet berekend en in een cirkel geplaatst. Ik heb daar twaalf sociale parameters aan toegevoegd in een binnenring. Ik noem het onze selfie. Dit is de staat van de mensheid en onze planeet aan het begin van 21ste eeuw, gevat in één beeld. Daar tegenover staat hét beeld van de vooruitgang in de 20ste eeuw: een grafiek met een immer stijgende lijn, een exponentiële groei die nooit eindigt.”
Het belang van uw model zit dus vooral in het beeld?
RAWORTH.“Had ik gewoon een lijstje gemaakt van die woorden, dan was er nooit reactie op gekomen. Zodra ik de kracht van dit beeld besefte, ben ik gaan nadenken over de beelden die ik geleerd heb. Toen heb ik mijn oude handboeken van onder het stof gehaald en zag ik met een nieuwe blik hoe die zonder woorden heel diep bepalen hoe wij de wereld zien. Omdat ze het zonder woorden doen, bestaat er nauwelijks discussie over.”
Economie houdt toch vooral vast aan die modellen, omdat de achterliggende logica waardevol is?
RAWORTH.“Als je logica wil, ga dan logica studeren ( lacht). Economie gaat over hoe we de wereld, onze planeet beheren. Daarom kunnen we ons niet veroorloven vast te houden aan modellen die niet meer relevant zijn. John Maynard Keynes zei: ‘Economie is de wetenschap van denken in modellen, gecombineerd met de kunst om de modellen te kiezen die relevant zijn voor de hedendaagse wereld’. We moeten veel meer aandacht geven aan de tweede helft van dat citaat. Als ik naar de wereld kijk, en dan naar de dominante modellen, dan geloof ik niet dat ze ons veel nut bewijzen.”
Wat moeten studenten economie volgens u dan leren?
RAWORTH. “Ik zou starten met de vraag: wat is het doel van de economie? Die is nooit beantwoord tijdens mijn opleiding. Hoe ziet een succesvolle economie eruit? Hoever kunnen we gaan in het gebruik van eindige bronnen zonder de grenzen van onze planeet te overschrijden? Ik zou studenten ook meteen over complexiteit leren, en over de zelfversterkende spiralen die complexe systemen zoals economie domineren. Pas nadien zou ik over de financiële markten praten, of over de standaardindicatoren uit de macro-economie. En, ik zou over groei praten. In de natuur groeit niets oneindig, of voor altijd. Als de mensheid het nog een tijdje wil uitzingen op deze aarde, kunnen we het beste naar de natuur kijken. Zij houdt het tenslotte al zo’n 4 miljard jaar uit. De typische curve in de natuur is groei tot een bepaald niveau en dan een fase van maturiteit. Ik zou de les starten met hoe een economie toch kan bloeien, hoewel ze niet meer groeit.”
Zonder groei wordt het toch heel moeilijk om bijvoorbeeld onze sociale zekerheid gefinancierd te krijgen?
RAWORTH.“Dat klopt. In de economie zoals we die vandaag kennen zijn we volledig afhankelijk van oneindige groei. Zonder groei krijg je grote werkloosheid en kun je de pensioenen niet betalen. We hebben ons pensioensysteem, ook ons banksysteem trouwens, nu eenmaal opgezet als een piramidespel. Wat we nu sparen, moet meegroeien met de economie, zodat het ergens in de toekomst voldoende is om de pensioenen te betalen. Ik zeg niet dat geavanceerde economieën zoals België opeens de groei moeten opgeven. Dat zou natuurlijk tot een recessie en bijbehorende problemen leiden. We moeten wel onze structuren herbekijken, waardoor de samenleving kan floreren los van het feit of de economie groeit of niet. Dat is voor mij de uitdaging van de economie in de 21ste eeuw.”
We moeten de economie herbekijken. Hoelang zal of mag dat duren?
RAWORTH. “De overgang is volop bezig. Er zijn nu al mensen die niet het hoogste rendement eisen op hun investeringen, maar vrede nemen met een faire return als daar maatschappelijke meerwaarde tegenover staat. Mensen met het idee: ‘ik wil niet alleen een vette pensioenpot voor mezelf, ik wil ook graag een wereld waar mijn kleinkinderen een goed leven kunnen leiden’. Ik probeer die mensen een theoretisch kader te bieden. Het is duidelijk dat die overgang niet vanzelf zal komen. We kunnen niet achterover leunen.”
Hoe ziet uw economie van de 21ste eeuw eruit?
RAWORTH.“We moeten de economie zo ontwerpen dat de bronnen van welvaart beter verspreid zijn. We hebben daar nu ook de mogelijkheden voor. In de 20ste eeuw waren de productiemiddelen vaak erg geconcentreerd, bijvoorbeeld in de energiesector. Nu kunnen we bij wijze van spreken in plaats van een grote centrale op elk dak een zonnepaneel leggen. Dat biedt enorme kansen. Je kunt ook de eigendom van bedrijven anders organiseren, met meer zeggenschap voor werknemers, of coöperatief eigenaarschap. De bedoeling is dat meerwaarde veel meer blijft bij wie ze gecreëerd heeft. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld zijn de dividenden de voorbije decennia fors gestegen, terwijl de lonen in reële termen zijn gedaald. De zaken zijn in beweging. Er zijn meer bedrijven die deels eigendom zijn van werknemers, er zijn meer coöperatieven, meer mensen die initiatief nemen voor de ontwikkeling van de commons – het gemeenschappelijk bezit.”
Hoe reageren bedrijfsleiders als ze u bezig horen ?
RAWORTH.“Ik leg dit donutmodel al vijf jaar uit bij bedrijven en het is fascinerend te zien hoe verschillend de reacties zijn. Sommigen beamen dat de donut een triest beeld schept van de wereld, maar ‘business is nu eenmaal business’. Bovendien houden ze zich aan de wet en heeft de wereld groei en jobs nodig, en daar dragen ze hun steentje toe bij. Andere bedrijven doen ‘hun deel’. Als hun land zijn CO2-uitstoot met 20 procent wil verlagen, dan doen zij dat ook. Maar er zijn ook bedrijven die zelf grote aspiraties koesteren, die bijvoorbeeld streven naar ethische productieketens. In de bedrijfsvoering worden stappen naar een ontwerp voor de 21ste eeuw gedaan, maar het probleem is dat de eigendomsstructuur en de financiering in de vorige eeuw blijven hangen. Een bedrijf als Unilever (dat een ingrijpend transformatieplan heeft om een duurzamer bedrijf te worden, nvdr) heeft dat ondervonden. Het probeert zijn model om te gooien, maar werd bijna overgenomen omdat het daardoor goedkoop op de beurs staat.”
We moeten de beste, slimste, meest gepassioneerde en creatieve geesten naar de economische studie zien te krijgen, in plaats van in de reclamesector
Stel dat een bedrijf brood ziet in uw ideeën, hebt u dan een stappenplan of richtlijnen?
RAWORTH.“In het boek geef ik zeven manieren om te denken als een 21ste-eeuwse econoom, maar geen concrete stappen. Ik wil dat het boek relevant is van Zambia tot New York. Politici kan ik wel aanbevelen te stoppen met bedrijven te belasten omdat ze mensen in dienst nemen, zeker als je hen tegelijk subsidieert om machines te kopen via een belastingaftrek. Dat is te gek voor woorden. Verschuif de belasting op arbeid ook naar belastingen op grondstoffen. Zo stimuleer je bedrijven om naar een circulair model te evolueren. In de VS verminderen progressieve staten als Vermont en Maryland de belastingen voor bedrijven die eigendom zijn van de werknemers. Die overheden doen dat omdat ze beseffen dat die bedrijven daar zijn om te blijven. Ze zijn verweven met de lokale gemeenschap.”
Welk land kan volgens u het eerste worden met een donuteconomie?
RAWORTH.“Soms vragen mensen me of ze een donutland kunnen bezoeken, maar dat is er uiteraard niet. Ik praat ook niet langer over ‘ontwikkelde’ landen, omdat ik niet geloof dat zulke landen al bestaan. Aan de andere kant, kun je zien dat deze ideeën overal wortel schieten. Gisteren was ik in Gent en leerde ik lokale initiatieven kennen waar ik jaloers op was, omdat ze niet in mijn stad (Oxford, nvdr) aanwezig zijn.”
U wilde lang geen ‘econoom’ genoemd worden. Hebt u nu al meer vrede met die titel?
RAWORTH.“Ik zou me vroeger nooit voorgesteld hebben als een econoom. Maar als ik met mensen spreek over hoe we de economie kunnen heruitvinden, dan kan ik me geen spannender beroep voorstellen. We moeten de beste, slimste, meest gepassioneerde en creatieve geesten in dit domein zien te krijgen, in plaats van in de reclamesector. We hebben hun creativiteit nodig om de economie opnieuw uit te vinden. Nu proberen ze ons alleen maar meer spullen te verkopen.”
De Engelse krant The Guardian doopte u de John Maynard Keynes van de 21ste eeuw. Een zware titel om te dragen?
RAWORTH.“Ik heb in elk geval geen plannen om mijn snor te laten groeien ( lacht). Ik denk dat de vergelijking werd gemaakt omdat Keynes bekendstaat om zijn algemene theorie. Het is dat totaalbeeld wat George Monbiot, de auteur van het artikel in The Guardian, aansprak in mijn boek. Hij is een zoöloog van opleiding en had het klassieke economische denken nooit begrepen. Zoals zoveel mensen dacht hij dat het aan hem lag, maar door mijn boek te lezen zag hij in dat de theorie het probleem is.”
Een andere, vaker gemaakte vergelijking is dat u een meer leesbare Thomas Piketty bent.
RAWORTH.“Piketty is een briljante econoom. Toen hij zijn boek schreef, dacht hij in de verste verte niet dat het een internationale bestseller zou worden. Ik schreef mijn boek met opzet voor een breed publiek. Toen ik tijdens het schrijven mijn kinderen ophaalde, zeiden andere ouders aan de schoolpoort dat ze mijn boek nooit zouden begrijpen omdat ze nooit goed waren in wiskunde. Waarop ik zei dat de enige cijfers in het boek de paginanummers zijn. Ik heb het met opzet speels geschreven, met metaforen en beelden. De eerste taal van economie is niet die van wiskundige vergelijkingen. Dat is pas later gekomen.”
Toen Piketty zijn boek over ongelijkheid publiceerde, kreeg hij meteen bakken kritiek. Bij u lijkt het beter mee te vallen?
RAWORTH.“Er is een beroemd citaat van Gandhi: ‘eerst word je genegeerd, vervolgens word je uitgelachen, dan word je aangevallen en ten slotte win je’. Ik maak het zowat allemaal mee. Bij debatten in het VK moet de organisator soms acht of negen economen vragen voor iemand met mij in debat wil gaan. Anderen lachen. Zo zei iemand in Nederland voor een volle zaal dat de belangrijkste vraag is of ik wel een econome genoemd kan worden. En er zijn natuurlijk afwijzingen. De strengste reactie kreeg ik van een econoom, die in een eindejaarslijstje over zijn favoriete boeken eraan toevoegde dat hij sterk aanraadde Donuteconomie van Kate Raworth niét te lezen ( lacht).”
Bio
– Studeerde politieke wetenschappen, filosofie en economie, en ontwikkelingseconomie aan de universiteit van Oxford.
– Werkte in Zanzibar met micro- ondernemingen.
– Co-auteur van het rapport over human development van de Verenigde Naties.
– Senior onderzoeker voor Oxfam en lid van de club van Rome.
– Geeft les aan de universiteiten van Oxford en Cambridge.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier