Eind 2012 werd een verplichting ingevoerd voor werkgevers om jaarlijks een aantal stageplaatsen ter beschikking te stellen à rato van 1% van hun totale personeelsbestand. Uit cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) blijkt dat deze doelstelling in 2013 is overtroffen met een percentage van 1,36%.
Telt een bedrijf bijvoorbeeld 100 werknemers, dan moet er 1 stageplaats zijn. Globaal gezien halen de bedrijven 1,36%. Dat betekent dat er bij het bedrijf uit het voorbeeld 1,36 stageplaatsen beschikbaar zijn.
‘Meer ondersteuning’
Karel van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder van UNIZO, schaart zich volledig achter de verplichting, maar vraagt vanuit de overheid wel meer ondersteuning om meer tijd vrij te kunnen maken voor stages binnen het bedrijf. UNIZO wil voorts ook meer mogelijkheden rond vrijwillige ‘onbezoldigde’ stage.
“Onbezoldigd betekent dat iemand naar een bedrijf stapt om een relatief korte stage te lopen zonder daar een vergoeding voor te krijgen, maar wel met een goede overeenkomst tussen beide partijen. In verschillende Europese landen is die maatregel sterk uitgewerkt. In België zijn we erin geslaagd de maatregel, die eigenlijk niet veel gebruikt wordt maar waar nu meer vraag naar is, bezoldigd te maken”, sneert van Eetvelt.
‘Tegen Europese trend in’
Sinds 2013 moeten daar in België sociale lasten op betaald worden en moet de stagiair een minimumvergoeding krijgen. “Dat is tegen de Europese trend in, waar in veel actieplannen aandacht gevraagd wordt om te voorzien in onbezoldigde stages zodat pas afgestudeerden werkervaring kunnen opdoen.” (De Zondag/maf)
