73 procent van de werkgevers vindt dat pas afgestudeerden extra opleiding nodig hebben voor ze kunnen worden ingezet in het bedrijf.
Van de jonge werknemers zelf is slechts 37 procent van oordeel dat hun opleiding een goede voorbereiding was op hun job. Dat blijkt uit een onderzoek dat het uitzendbedrijf Tempo-Team uitvoerde bij meer dan 200 humanresourcesmanagers en 400 werknemers.
De meerderheid (ongeveer 60%) van de hr-managers vindt dat het onderwijs te weinig is afgestemd op de arbeidsmarkt en dat de opleiding te theoretisch is. Ook jonge werknemers maken die vaststelling. 54 procent vindt werkervaring en opleiding op de werkvloer belangrijker dan de schoolopleiding.
De jongeren geven ook aan dat er tijdens hun opleiding weinig tijd wordt gemaakt voor sollicitatietraining. De werkgevers bevestigen dat: amper een op de tien vindt dat jongeren goed voorbereid zijn op een sollicitatiegesprek.
Een tweede grote vaststelling is dat starters onrealistische verwachtingen hebben over hun loon en jobinhoud. Ze gaan ervan uit dat ze snel grote verantwoordelijkheden zullen dragen en veel geld zullen verdienen. Dat blijkt vaak een ontgoocheling te zijn.
Van de werknemers jonger dan 35 is slechts de helft tevreden met zijn loon. Hetzelfde geldt voor extra voordelen als een ziekteverzekering en een aanvullend pensioen. Andere extra voordelen zoals een gsm, laptop of bedrijfswagen worden minder vaak standaard voorzien, maar worden wel verwacht. Slechts 20 procent is tevreden over deze bijkomende voordelen.
Een derde conclusie is dat starters een snelle afwisseling van jobinhoud zoeken. De mobiliteit is zeer groot: de helft van de jongere generatie is bereid om van functie te veranderen binnen het bedrijf. Daarnaast wil ongeveer een op de drie starters binnen de vijf jaar van werkgever veranderen. Een op de vijf wil zelfs direct veranderen.
Dat betekent echter niet dat jonge werknemers veel flexibeler zijn dan hun oudere collega’s, zo blijkt uit het onderzoek. 87 procent vindt een goede privé-werkverhouding belangrijk en 82 procent wil voldoende vakantie en vrije tijd. De jongere werknemers gaan vaak uit van de stelling: “ik doe wat ik moet doen en dat is het.”
