Jan Remeysen (BASF) over de toekomst van de chemiesector: ‘Ik weiger een doemdenker te zijn’

JAN REMEYSEN "De sense of urgency is er eindleijk. © JONAS LAMPENS
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

De alarmbel klinkt oorverdovend in de Belgische chemie en lifesciences. Al is voor Jan Remeysen, de CEO van sterkhouder BASF Antwerpen en de nieuwe voorzitter van de sectorfederatie essenscia, het glas nog altijd halfvol. “Dit is een moment om te herkalibreren. Het evenwicht tussen het ecologische, het economische en het sociale zijn we kwijt. Dat moeten we herstellen.”

De chemiesector zweet peentjes. De aanhoudend lastige marktomstandigheden leiden ook in ons land tot pijnlijk banenverlies en fabrieken die op non-actief staan of de deuren sluiten. De sector zit in Europa geprangd tussen China en de Verenigde Staten, die geen Green Deal hoeven te verteren. Voor de Antwerpse chemiecluster komt daar nog het oude zeer van het complexe vergunningenbeleid in Vlaanderen bovenop. Voldoende redenen om te vrezen dat de chemie, een onbetwiste sterkhouder van onze economie, onherroepelijk zal eroderen.

Maar wie met doemdenken komt aanzetten bij Jan Remeysen, bijna vijf jaar de CEO van ’s lands grootste chemiebedrijf BASF Antwerpen, is aan het verkeerde adres. “Ik steek mijn energie liever in zaken die we echt kunnen verbeteren dan te mopperen over het verleden”, stelt Remeysen, die ook voorzitter van essenscia is, de federatie die behalve chemie en kunststoffen ook farma en biotech vertegenwoordigt. Samen zijn die sectoren goed voor een omzet van 75 miljard euro, een derde van de Belgische export en 100.000 directe banen, waarvan twee derde in chemie en kunststoffen. In Trends zet de 56-jarige Kempenaar voor het eerst zijn visie als voorzitter van essenscia dieper uiteen.

Bij uw aantreden als voorzitter liet u optekenen dat de sector door de toenemende concurrentie, de geopolitieke verschuivingen en de energietransitie op een kantelpunt staat in Europa. Een greep uit de aankondigingen: Arlanxeo ging vorig jaar dicht in Zwijndrecht, Celanese sloot in Mechelen, Ineos Phenol houdt zijn vestiging in Kallo al twee jaar dicht, en Evonik slankt af in Antwerpen. Duidt dat op betonrot in de sector?

JAN REMEYSEN. “Nee, dat vind ik te streng. We hebben sterke troeven, zoals de ligging in de Antwerpse haven, in Gent en langs het Albertkanaal. We hebben talent en de efficiëntste processen, omdat we in Europa altijd al hoge energie- en grondstoffenprijzen gehad hebben. Andere regio’s hebben die troeven minder. Je mag het kind niet met het badwater weggooien en zeggen dat het te laat is. Maar er moet nu echt wel gehandeld worden. Het is vijf voor twaalf.”

‘Het evenwicht is zoek. Naast de Green Deal missen we een industriële deal’

Is de situatie nijpender dan u voor de lieve vrede wilt toegeven?

REMEYSEN. “Voor mij zijn dat alarmsignalen. Het is jammer dat het voor die firma’s zover is moeten komen. Met een proactiever samenspel tussen de overheid en de ondernemingen had misschien een aantal zaken vermeden kunnen worden. Maar ik weiger een doemdenker te zijn. In plaats van achteruit te kijken moeten we ervoor zorgen dat onze competitiviteit terugkeert. Dit is een moment om te herkalibreren. Het evenwicht tussen het ecologische, het economische en het sociale zijn we kwijt. Dat moeten we herstellen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar er is een belangrijke stap gezet, want de sense of urgency is er eindelijk. Je ziet het in beleidsnota’s in Europa en Vlaanderen. Dat is voor mij de basis om optimistisch te zijn. Is het genoeg? Nee, want nu moet het ook nog concreet worden.”

Yves Verschueren, de CEO van essenscia, zei nochtans eerder dat het de Antwerpse chemie weleens zou kunnen vergaan zoals Detroit in de autosector: uitgerangeerd.

REMEYSEN. “Dat was begin dit jaar. We zaten toen nog in de fase om de sense of urgency te creëren. Dan moet je soms zulke uitdrukkingen gebruiken om mensen wakker te schudden. Nu moeten we daaraan werken, samen met de beleidsmakers die dat hoog op de agenda zetten. Constructief en niet met het verwijt: waarom kon dat niet eerder?”

We lopen dus niet het gevaar dat de chemie hier dezelfde weg opgaat als de autosector, met sluitingen en een forse inkrimping?

REMEYSEN. “Die dreiging is er, als we de randvoorwaarden niet helder krijgen in Europa. Maar voor mij is het glas nog altijd halfvol. Wij blijven erin geloven. We hebben al bewezen dat we een sterke sector zijn. Alleen is het evenwicht zoek. Naast de Green Deal missen we een industriële deal, zoals we die in andere werelddelen zien.”

JAN REMEYSEN 3De wereld is in korte tijd fundamenteel veranderd.” © JONAS LAMPENS

U verwijst naar de Clean Industrial Deal van de Europese Commissie, een uitloper van de industriële top bij BASF Antwerpen, waar een rist industriële CEO’s en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen de Antwerp Declaration ondertekenden. Die Industrial Deal, die de Europese industrie een nieuw elan moet geven, wordt weldra voorgesteld. Maar is de sense of urgency ook hier in Vlaanderen doorgedrongen?

REMEYSEN. “Ja, je ziet dat ook in het Vlaamse regeerakkoord. Het woord ‘industrie’ staat er 47 keer in. In vorige regeerakkoorden viel het amper. En nooit eerder was de Vlaamse minister-president verantwoordelijk voor zowel de industrie, de economie als innovatie. Dat zijn duidelijke signalen dat die sense of urgency er is. In het Vlaams regeerakkoord staan heel wat positieve zaken.”

Jim Ratcliffe, de baas van Ineos, waarschuwde al bijna een decennium geleden voor de afbouw van de chemie in Europa. Nu klinkt nog altijd dezelfde waarschuwing. Het besef dringt blijkbaar tergend langzaam door.

REMEYSEN. “We hebben de problemen vroeger proactief aangekaart. Maar de overheid vertoont vaak reactief gedrag. Als een onderneming aankondigt dat ze gaat sluiten, vragen politici vaak: ‘Wat kunnen we voor u doen?’ Dikwijls is het antwoord dan dat het vijf jaar te laat is om iets te doen. Dat klinkt streng, maar de boodschap is dat we moeten vooruitkijken en anticiperen. De wereld is in korte tijd fundamenteel veranderd.”

Ook BASF investeert massaal in China, net als andere grote chemiespelers. Essenscia sprak eerder de vrees uit dat we in Europa uiteindelijk kunnen achterblijven met verouderde installaties.

REMEYSEN. “We investeren in China voor de Chinese markt. China vertegenwoordigt tegen 2030 de helft van de wereldwijde chemiemarkt. Dan moet je daar als bedrijf aanwezig zijn. Maar toegegeven, onze export zal onder druk blijven staan. De vraag valt wereldwijd terug. We dachten op de Europese markt nog voldoende afzet te hebben. Dat bleek niet het geval te zijn. Voor mij het signaal om te zeggen dat we nu moeten werken aan onze competitiviteit en ons niet als een geslagen hond mogen gedragen. Voor Europa heb ik soms het woord ‘naïef’ moeten gebruiken. Spijtig, maar niet heel de wereld functioneert zoals Europa, en dat hebben we geweten. Het zou goed zijn soms wat meer realisme in het Europese beleid te brengen.”

‘Vroeger keken we jaren, of minstens één jaar vooruit. Nu zijn we al blij dat we het volgende kwartaal een beetje kunnen inschatten’

Is Europa wel betrouwbaar?

REMEYSEN. “Daar reken ik op. De Green Deal leidde tot een tsunami aan wetgeving, maar ging wel vlot door alle Europese geledingen, van de Europese Commissie tot de Raad en het Europees Parlement. Ik ga ervan uit dat nu ook dezelfde snelheid en ambitie aan de dag worden gelegd voor de Industrial Deal. De boodschappen die werden gegeven in de Antwerp Declaration zie ik in elk geval overal verder echoën. Zo’n Industrial Deal is niet alleen noodzakelijk voor de chemie, maar ook voor de farma en de hele maakindustrie.”

Wat de snelheid betreft: de vergunningensaga rond het Project One van Ineos blijft maar aanslepen. Is het een nachtmerrie voor de sector, als het daar alsnog verkeerd zou lopen?

REMEYSEN. “Ja, voor mij is dat een kanarie in de koolmijn. Als zelfs zo’n project met state-of-the-art-technologie geen vergunning zou krijgen, moeten we allemaal voor de spiegel gaan staan en ons de vraag stellen wat we dan überhaupt nog vergund kunnen krijgen in onze regio. Ik zie in Vlaanderen een trend naar steeds langere procedures voor vergunningen en beroepen daartegen, tot in de rechtbanken. Dat helpt ons echt niet vooruit. Het is hier het moeilijkst om rechtszekerheid te krijgen.

“Natuurlijk moeten vergunningsaanvragen kritisch worden bekeken. Maar ik denk dat we daar in Vlaanderen al wereldkampioen in zijn. In geen enkele regio worden zoveel milieueffectenrapporten gemaakt. Dat mag ik zeggen, want ik kan vergelijken met andere landen. Dat moet ter discussie worden gesteld. En dan is het nog altijd heel moeilijk een vergunning te krijgen.”

Het glas is altijd halfvol, zegt u, maar terwijl de chemie al lang kreunt onder hoge energieprijzen, hangt nu ook de donkere wolk van de aanzwellende Elia-tarieven boven de sector. De energiefactuur voor bedrijven en gezinnen zal de komende jaren niet enkel fors stijgen door de zware investeringen door de hoogspanningsnetbeheerder Elia, maar nog meer door het prestigieuze energie-eiland voor de Belgische kust, waarvan de kosten oplopen.

REMEYSEN. “Die transmissienettarieven moeten naar omlaag. We willen als maatschappij de energietransitie maken. Dat willen wij als ondernemingen dus ook. Maar dan moet dat worden begeleid, want er zijn inderdaad ook serieuze kosten aan verbonden. Mario Draghi heeft in zijn rapport over de competitiviteit van de Europese Unie gesteld dat jaarlijks 800 miljard euro moet worden geïnvesteerd in energie en industrie. Ondernemingen zijn bereid een flink stuk daarvan op zich te nemen. Maar we gaan het onmogelijk allemaal zelf kunnen betalen. In Europa is ook heel veel privérisicokapitaal dat momenteel niet of nauwelijks wordt gemobiliseerd om zulke enorme projecten mee te ondersteunen. In Amerika lukt dat wel. En uiteraard moeten ook overheidsmiddelen daarvoor worden ingezet.”

Maar dat is zich wagen op glad ijs, want we krijgen een federale regering die vele miljarden moet besparen. Kiezen tussen een verbetering van de koopkracht en een verbetering van de concurrentiekracht van de bedrijven mondt allicht uit in een verhoging van de koopkracht?

REMEYSEN. “Maar de beste manier om de koopkracht van de mensen te verhogen, is ervoor zorgen dat je banen kunt aanbieden. De beste basis om de koopkracht te garanderen, is een sterke maakindustrie. De overheid beseft dat te weinig. Onze automatische loonindexering, uniek in de wereld, wordt ook betaald door de bedrijven. Dat is ook in het leven geroepen om de koopkracht te beschermen. In geen enkel ander land zijn de lonen de voorbije jaren zo fors gestegen als in ons land. Hoe kan er hier dan een groot koopkrachtprobleem zijn?”

Tot slot, hoe kondigt volgend jaar zich aan voor uw sector?

REMEYSEN. “Het zal moeilijk blijven. Vroeger keken we jaren, of minstens één jaar vooruit. Nu zijn we al blij dat we het volgende kwartaal een beetje kunnen inschatten. Het heeft nog nooit zo lang zo laag gezeten in onze sector. Maar ik ben een optimist, dus komen we almaar dichter bij de heropleving.”

Bio

1968: geboren in Turnhout
1996: doctoraat chemie, KU Leuven
1996: start bij BASF Antwerpen op de milieudienst
2000: hoofd milieudienst en vergunningen
2003: vice president milieu, gezondheid en veiligheid, energiebeleid en communicatie
2005: vice president polyamiden
2010: vice president corporate operational excellence (optimalisatie productiesites), BASF Ludwigshafen
2014: vice president isocyanaten, BASF Antwerpen
2020: CEO BASF Antwerpen
2024: voorzitter essenscia

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content