Inkomensverschil tussen Vlamingen en Walen bedraagt 15 procent, en stijgt nog
Ook in 2022 groeide de Vlaamse economie sneller dan de Waalse en de Brusselse. Dat was de voorbije 25 jaar niet anders, waardoor de inkomensverschillen tussen de regio’s steeds verder opliepen. Per hoofd van de bevolking is het netto beschikbaar inkomen in Vlaanderen al 15 procent hoger dan dat in Brussel en Wallonië.
Het Instituut voor de Nationale Rekeningen publiceerde vandaag statistieken over de regionale economische prestaties in 2022. Hoewel die cijfers dus met een royale vertraging worden gepubliceerd, leveren ze interessante conclusies op. In 2022 groeide de toegevoegde waarde van de Vlaamse economie met 3,4 procent. Wallonië volgde kortbij met een groei van 3,3 procent, maar Brussel bleef achter met een groei van amper 1,5 procent. Voor België als geheel dikte de toegevoegde waarde met 3,1 procent aan.
Hardnekkige groeiverschillen
De Vlaamse economie groeide in 2022 dus opnieuw iets sneller dan de Waalse, en gevoelig sneller dan de Brusselse. 2022 bevestigde op die manier een decenniaoude trend. Sinds 2008 bijvoorbeeld groeide de Vlaamse economie met bijna 25 procent, terwijl de Waalse slechts 20 procent aandikte en de Brusselse amper 10 procent. Aan de grondslag van die groeiverschillen ligt de snellere stijging van de werkgelegenheid en de productiviteit in Vlaanderen. Volgens de economische theorie zou je een inhaalbeweging in de relatief achtergebleven regio’s verwachten, maar daar doen Brussel en Wallonië nog altijd niet aan mee.
De Vlaamse economie groeide in 2022 dus opnieuw iets sneller dan de Waalse, en gevoelig sneller dan de Brusselse.
Oplopende inkomensverschillen
De jarenlang opgestapelde groeiverschillen vertalen zich intussen in een steeds groter inkomensverschil. Het netto beschikbaar inkomen per hoofd van de bevolking ligt in Vlaanderen 15 procent hoger dan in Wallonië en Brussel. In Vlaanderen bedroeg dat inkomen 26.567 euro in 2022, tegenover 22.588 euro in Brussel en 22.513 in Wallonië. In 2022 klom dat inkomen in Vlaanderen met bijna 8 procent, tegenover ongeveer 6 procent in Brussel en Wallonië. Het gaat daarbij om de groei van de nominale inkomens, dus zonder correctie voor inflatie.
Lees verder onder de grafiek
In het spoor van het postcovidherstel van de economie in 2022 stegen dus ook de beschikbare inkomens. Vooral de indexering van de lonen speelde daarbij een hoofdrol, maar ook hogere dividenden en een toename van de ontvangen intresten droegen een steentje bij. De stijging van de rentevoeten gaf vooral de inkomens in Vlaanderen en Brussel een zetje. Het netto-inkomen kreeg ook steun van de maatregelen om de energiefactuur te verlichten, maar het inkomen uit sociale uitkeringen daalde door het uitdoven van coronasteunmaatregelen.
Meer van hetzelfde in 2023
Voor 2023 zijn er nog geen officiële ramingen van de regionale groeicijfers, maar de dynamiek zal wellicht dezelfde zijn als in 2022. De Belgische economie presteerde vorig jaar vrij goed dankzij een stijging van de gezinsconsumptie en een toename van de bedrijfsinvesteringen. Vooral in Vlaanderen zal die aantrekkende consumptie de kar getrokken hebben, dankzij de dynamischere arbeidsmarkt en het hogere consumentenvertrouwen in vergelijking met Brussel en Wallonië. In 2022 hield de industriële productie wel beter stand in Wallonië, waardoor het groeiverschil met Vlaanderen beperkt bleef. Wellicht zal dit beeld een vervolg hebben gekregen in 2023, aangezien vooral de energie-intensieve industrie, met het zwaartepunt in Vlaanderen, een lastig jaar achter de rug heeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier