Inflatie-opstoot in de VS is verklaarbaar
De Amerikaanse inflatiecijfers zorgden voor een verkoopgolf op de financiële markten. De huidige prijsopstoot is echter perfect verklaarbaar, als je naar de onderliggende inflatiecijfers kijkt. Dat neemt niet weg dat de druk op de Amerikaanse centrale bank toeneemt om er iets aan te doen.
Het inflatiebeest lijkt stilaan uit zijn decennialange winterslaap te ontwaken. Dat leiden beleggers af uit de recente Amerikaanse inflatiecijfers. De Amerikaanse index met consumentenprijzen, de CPI, steeg in april met 0,8 procent tegenover maart en met 4,2 procent tegenover een jaar eerder. Die index bevat de prijzen die mensen betalen voor goederen en diensten zoals kleding, voeding, auto’s of restaurantbezoekjes.
Het is de grootste jaarlijkse inflatiesprong sinds september 2008. Een maand-op-maandverschil van die orde dateert van 1982. De financiële markten en economen hadden die verhoging onderschat. Zij gingen uit van een stijging van 3,6 procent ten opzichte van vorig jaar. Afgelopen maart steeg de Amerikaanse CPI met 2,6 procent tegenover vorig jaar maart.
Obligaties en technologie in de uitverkoop
Die onverwachte inflatieopstoot miste zijn effect niet op de financiële markten. De S&P500, de brede Amerikaanse aandelenindexn dook meer dan 1,5 procent in het rood. De technologie-index Nasdaq zakte meer dan 2 procent. Technologieaandelen zijn gevoeliger voor inflatiedreiging en de mogelijkheid van stijgende rente. Hun winsten liggen namelijk ver vooruit in de toekomst en worden minder waard als de inflatie en rente stijgt.
De Amerikaanse overheidsobligaties gingen eveneens in de uitverkoop, waardoor het rendement op een Amerikaanse staatsobligatie op tien jaar steeg tot 1,67 procent. Wanneer obligatieprijzen zakken, stijgt hun rendement. Aan het begin van dit jaar stond de tienjaars nog op 0,95 procent.
Er is weinig dat de financiële markten meer van streek brengt dan stijgende inflatie. In het zog daarvan volgen meestal renteverhogingen door de centrale banken. En een stijgende rente drukt de huidige waarde van veel financiële activa de kop in.
Van voorbijgaande aard en verklaarbaar
Alle ogen zijn daarmee gericht op de Fed, de Amerikaanse centrale bank. Zij moet normaal gezien optreden bij stijgende prijsniveaus. Alleen heeft de Fed vorig jaar gezegd tijdelijk hogere inflatie dan haar doelstelling van 2 procent te zullen tolereren om het uitblijven daarvan in de afgelopen jaren te compenseren.
Bovendien is ze al enkele weken aan het anticiperen op het huidige scenario. Fed-voorzitter Jerome Powell en zijn collega-bestuurders zeggen al weken bij elke gelegenheid dat een lichte inflatie-opstoot niet uit te sluiten valt in de komende maanden, maar dat die van voorbijgaande aard zou zijn. Die zou vooral te wijten zijn aan de economie die zich terug op gang trekt na bijna een jaar versmacht te zijn geweest door de pandemie. Dat gaat gepaard met flessenhalzen in het aanbod, wat de prijzen van sommige zaken tijdelijk doet stijgen, maar je mag ervan uitgaan dat dat zichzelf rechtzet.
Daar valt wat voor de zeggen. Toen de coronacrisis vorig jaar in maart volop uitbrak, zag je het tegenovergestelde van nu: deflatie. Prijzen daalden. Tussen maart en mei 2020 daalde de CPI van 2,3 tot 0,1 procent. Dan is het niet onlogisch dat de economische heropleving het tegenbeeld daarvan is.
De details van de laatste inflatiecijfers verklaren veel van de tijdelijke opstoot. Zo stegen de prijzen van sportevenementen en vliegtickets met meer dan 10 procent. Niet onlogisch gezien de heropening van de economie. Daarnaast ging de prijs van tweedehandsauto’s met tien procent omhoog en die van computers en toebehoren met vijf procent. Dat is dan weer te verklaren door het huidige tekort aan chips. Dat zal zich op termijn ook wel rechtzetten.
De CPI-stijging is dus vooral te wijten aan felle sprong van meer dan 10 procent van een beperkt aantal onderdelen van de prijzenindex. De overgrote meerderheid van de index, meer dan 90 procent, ging met slechts 0,3 procent omhoog.
Deflatie lonkt
Zulke fragmentaire prijsopstoten zijn bovendien niet voldoende om voor een structurele opwaartse inflatie te zorgen. Dat krijg je pas wanneer de lonen mee beginnen stijgen, maar dat is nog lang niet aan de orde in de VS. De werkloosheid bedraagt er nog meer dan 10 procent en er zijn 8 miljoen meer werkzoekenden dan pre-corona. De arbeidsmarkt is dus nog niet krap genoeg om voor een algemene loonstijging te zorgen.
Een belangrijk vraag op lange termijn is ook in welk soort economie we zullen terechtkomen eenmaal de pandemie is overgewaaid. De pre-corona-economie kampte met hardnekkige neerwaartse prijsdruk door een verouderende bevolking die voor een groot spaaroverschot zorgt, een gebrekkige economische groei en voortdurende technologische ontwikkelingen waardoor producten en diensten almaar goedkoper worden. Die langdurige tendensen zullen niet zomaar verdwijnen door de pandemie.
De kramp waarin de financiële markten zijn geschoten was te verwachten, maar is niet gefundeerd. Die tijdelijke stijgingen in bepaalde delen van de economie zullen normaliseren, en in het post-coronatijdperk belanden we opnieuw in een economie die veeleer kampt met deflatoire langetermijntrends dan met inflatie.
Dat neemt de druk op de Fed op dit moment niet weg. Het is niet omdat Fed-voorzitter Jerome Powell misschien wel gelijk krijgt dat de huidige prijsstijgingen van voorbijgaande aard zijn, dat de markten hem zomaar geloven. Als bepaalde delen van de aandelenmarkten en obligatiemarkten blijven zakken of misschien zelfs kelderen, zal de Fed steeds meer druk voelen om haar monetaire kar te keren, weg van een soepel richting een strakker geldbeleid. Ze zal dat in eerste instantie in woorden doen door misschien te zeggen dat ze haar opkoopprogramma van obligaties vroeger zal afbouwen dan voorzien. Of misschien zegt ze zelfs vroeger dan voorzien de rente op te trekken. In de laatste mededelingen zei de Fed dat ze de rente minstens tot 2024 ongemoeid zal laten. De markten prijzen een eerste verhoging in voor 2023. Als de inflatiedruk blijft aanhouden, zal de Fed misschien op haar woorden terugkomen. Of ze dat dan in daden omzet is voer voor later. Momenteel is het vooral een spel van verwachtingen waarin woorden krachtiger zijn dan daden.
Veel zal afhangen van de Amerikaanse inflatiecijfers voor de maand mei. Als die weer zo’n onverwachte opstoot tonen, zal de onrust op de markten misschien overslaan tot paniek en zullen beleggers met duizenden miljarden onder beheer allemaal tegelijk naar Fed-voorzitter Powell kijken. En dan is de vraag wie het eerst met zijn ogen knippert.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier