IJslandse regering en centrale bank beschuldigd van nalatigheid tijdens bankencrisis

© belga

Verscheidene voormalige leden van de regering in IJsland, vertegenwoordigers van de centrale bank en het hoofd van de financiële regulator kregen maandag zware kritiek voor de rol die ze hebben gespeeld bij de ineenstorting van drie IJslandse banken eind 2008, toen de financiële crisis in alle hevigheid toesloeg.

Een rapport van een onderzoekscommissie komt nu tot de conclusie dat voormalig eerste minister Geir Haarde en minister van Financiën Arni Mathiesen hun taak hebben verwaarloosd.

“Het is duidelijk dat de ministers over informatie beschikten waarbij ze dringend de omvang van de banken moesten verkleinen, maar dat is niet gebeurd”, verklaarde de voorzitter van de commissie aan de pers. Hij bestempelt de leiders als “nalatig”.

Het rapport van de commissie telt 2.000 pagina’s. Het onderzoek werd gevoerd door een rechter van het hooggerechtshof, de parlementaire ombudsman en een academicus.

Ook David Oddson, de vroegere gouverneur van de nationale bank, krijgt kritiek in het rapport. Hij speelde immers een sleutelrol in de
liberalisering van de IJslandse banksector. “Toen de banken instortten, was er geen gecoördineerd plan over hoe te reageren. De centrale bank sloeg ook een aanbod van de Bank of England af”, luidt het in het rapport.

In de herfst van 2008 gingen niet minder dan drie IJslandse banken failliet: Glitnir, Kaupthing en Landsbanki. Het land moest daarna zijn munt devalueren, terwijl de werkloosheid en intrestvoeten de hoogte ingingen. Het gevolg van de crisis was dat IJsland moest aankloppen bij het IMF (Internationaal Monetair Fonds) voor financiële steun. In januari 2009 hield de regering het voor bekeken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content