Hoelang duurt de crisis nog?

© Thinkstock
Simon Demeulemeester Redacteur Knack

Niets duurt eeuwig, en de crisis dus ook niet. Maar hoelang zitten we er nog mee opgescheept? Trends.be deed de rondvraag bij vijf specialisten.

We worden om de oren geslagen met doemberichten over de wereldwijde economie. Bedrijven gaan op de fles, het aantal werklozen groeit in veel delen van de wereld en mensen halen node de broeksriem aan. Niets duurt echter eeuwig, en crisissen dus ook niet. Maar hoelang zitten we er nog mee opgescheept, met die crisis? Trends.be deed de rondvraag bij vijf specialisten.

Johan Van Overtveldt, hoofdredacteur Trends

‘Twee voorafgaandelijke bemerkingen. Een. Geen enkele economische crisis is blijven duren. Altijd komt er wel ergens een einde aan de economische neergang. Tegelijk moet ik nu denken aan de legendarische zin van John Maynard Keynes: “In the long run we’re all dead”. Als een economische crisis te lang aansleept, kan de maatschappelijke averij buitensporig groot worden. Sedert de jaren 1930 weten we daar wereldwijd en zeker in Europa alles over.

Twee. Tot nu toe is er behoudens voor (kleinere) landen als Griekenland, Ierland en Portugal nog niet echt sprake van een grootschalige ineenstorting van de economie. Italië en zeker ook Spanje flirten vandaag met dat doembeeld maar voor het overige bleef de schade alles bij elkaar nog beperkt, ook voor België. Er is eigenlijk meer sprake van een diepgewortelde malaise dan wel van een acute, plots en hard toeslaande economische crash.

Ten gronde. Over het tijdsperspectief van het herstel valt niks zinnigs concreet te zeggen. Luc Coene, gouverneur van de Nationale Bank, stelde heel terecht dat de economie erg lijdt onder een gebrek aan vertrouwen. Daardoor houden consumenten de knip op de beurs en stellen investeerders en ondernemers een aantal investeringen uit. Het onvermijdelijke gevolg is stagnatie en zelfs recessie, oplopende werkloosheid en aanhoudende begrotingsperikelen.

Vermits gebrek aan vertrouwen enkel kan verdwijnen als er terug meer vertrouwen komt, reduceert de vraag naar de timing van het herstel zich tot een vraag naar de timing van het vertrouwensherstel. Slechts als er vanuit het beleid op een geloofwaardige manier oplossingen aangereikt worden voor de problemen die vandaag het vertrouwen aantasten, zal er een keerpunt komen.

Wat de vertrouwens-ondermijnende problemen betreft, maak ik een onderscheid tussen België en het internationale gegeven.

Inzake België gaat het dan mijns inziens om drie elementen. Internationaal zie ik vier onzekerheidsfactoren.

Wat België betreft:

De vergrijzing waarvan de kosten volstrekt onvoldoende verankerd zitten in de begrotingsprognoses. Er bestaat dus een terechte vrees voor nog een flink pak bijkomende belastingen en besparingen. Het internationaal concurrentievermogen van onze ondernemingen is vooral omwille van te hoge relatieve loonkosten en te zware fiscale druk grondig aangetast. Wat de regering terzake in het vooruitzicht stelt, is nauwelijks een druppel op een hete plaat. De verkiezingen van de lente van volgend jaar dreigen opnieuw tot een aaneenschakeling van politieke patstellingen te leiden.

Internationaal:

Het toekomstige beleid van de centrale banken: gaan ze geld blijven pompen of draaien ze de knop om? In het laatste geval: wat gaan de gevolgen daarvan zijn? Niemand, inclusief de Bernanke’s en Draghi’s van deze wereld, weten dat. De terugval van de groei in de opkomende landen. Vooral in China stokt de machine echt. De fall-out van de Turkse onlusten kan ook toenemen. Japan: de regering koppelt aan een massief monetair stimuleringsbeleid een erg amechtig herstructurerings- en groeibeleid. Gaat de derde grootste economie van de wereld binnenkort helemaal kopje onder? Blijvende onzekerheid binnen de eurozone: de discussie rond de bankenunie zit vast, nieuwe bail-out voor Griekenland onvermijdelijk volgens het IMF, Cyprus gaat compleet de klippen op, de Spaanse banken blijven zwaar bloeden, in Italië en Frankrijk is er nauwelijks sprake van ernstig regeringsbeleid, Duitsland blijft koud en warm blazen ten opzichte van de euro, enzovoort.

Niemand kan en mag van regeringen en centrale bankiers verwachten dat al deze problemen even snel een oplossing krijgen. Waar wel dringend behoefte aan is, is het neerzetten van een geloofwaardig traject in de richting van een oplossing. Voor de meeste van de opgesomde pijnpunten ontbreekt dat vandaag. Vooral de geloofwaardigheid van beleidslui zit vandaag wereldwijd in neerwaartse spiraal.

De crisis – gedefinieerd in optimistische zin als een aanhoudende malaise – zal nog lang duren. Veeleer jaren dan wel maanden.’

Ewald Pironet, senior-writer bij Knack

Een eerlijk antwoord op de vraag ‘Hoe lang duurt de crisis nog?’ kan alleen maar bestaan uit nederig het hoofd buigen en bekennen: ik weet het niet. Meer zelfs: niemand weet het. De aanpak van de huidige crisis, met de lage rentetarieven van de ECB, is experimenteel en niemand weet hoe dit zal aflopen. Cruciaal zal bijvoorbeeld zijn wanneer de ECB de rentetarieven opnieuw gevoelig optrekt: doet ze dat te vroeg, fnuikt ze de verwachte economische opleving, doet ze dat te laat geeft ze aanleiding tot een nieuwe zeepbel met een nieuwe crisis tot gevolg.

Daarnaast zijn er nog een aantal andere belangrijke onbekenden die de duur van de crisis zullen beïnvloeden. Zoals: wat doen de overheden met de schuldafbouw? Neemt België de noodzakelijke structurele maatregelen zodat we bijvoorbeeld langer zullen moeten gaan werken? Herwint de bevolking het vertrouwen in de toekomst? Wachten ons nog onprettige verrassingen in de financiële sector? Hoe zal China, economisch en politiek, evolueren? Enzoverder.

Kortom, hoe lang de crisis nog duurt kan vandaag niemand zeggen. Wat je wel met enige zekerheid kan zeggen is dat de crisis bij ons zeker nog twee of drie jaar zal aanhouden. Minstens dus. Over de langere termijn kan geen zinnig mens iets zeggen, en is dus bij uitstek iets voor echte economen.’

Danny Reweghs, directeur Inside Beleggen

‘De crisis die we in België en de eurozone meemaken, is meer dan een conjuncturele crisis. Het gaat om een structurele crisis. Europa betaalt de prijs voor het onvoldoende voorbereiden van de verregaande vergrijzing van de bevolking, het gebrek aan begrotingsdiscipline in de jaren voor het uitbreken van de economische en financiële crisis in 2008, het gebrek aan structurele hervormingen in de economie, die het groeipotentieel aantasten en het gebrek aan inspanningen om de creatie van de monetaire unie met de euro te koppelen aan een banken-, economische, fiscale en zelfs een vorm van politieke unie. Het oplossen van een dergelijke crisis vergt behoorlijk wat tijd en vereist vooral vele politieke moed om de niet altijd pijnloze hervormingen toch door te voeren.

Als we dan Europese toppolitici zoals de Franse president François Hollande horen verklaren dat de crisis achter ons ligt of het ergste minstens achter de rug ligt, is dat eigenlijk slecht nieuws. Want het betekent dat er wellicht niet meer met vereende krachten binnen de eurozone wordt werk gemaakt van het versterken van de monetaire unie met op de eerste plaats een bankenunie. Dat verdere structurele hervormingen van onder meer de arbeidsmarkt en de pensioenen uitblijven, dat de overheden te weinig werk maken van een vermindering van hun beslag op de economie, van het efficiënter maken van de overheidsadministratie, té weinig initiatieven nemen om de groei te bevorderen door serieuze loonlastenverlagingen enz.

Zolang de eurozone niet terug aanknoopt met een fase van groei, de werkloosheid verder oploopt en het consumenten- en ondernemersvertrouwen zwak blijft, de begrotingen niet op een structurele manier zijn rechtgetrokken en de eurozone geen verdere tastbare vooruitgang maakt in het eenmakingsproces kunnen we moeilijk van het einde van de crisis spreken. De crisis kan dus gerust nog een aantal jaren duren. Maar ze biedt net de uitdaging en de kans voor Europa om de zaken die de voorbije decennia geleidelijk aan zijn scheef gegroeid, weer recht te trekken en zo de welvaart van de eurozone te vrijwaren en ruimte te scheppen voor een nieuwe fase van groei. Blijft Europa echter steken in halfslachtige oplossingen dan dreigt de eurozone het ‘nieuwe Japan’ te worden, waar er sprake is van een chronische recessie en dan kan de crisis nog heel lang duren.’

Gert Peersman, professor Economie aan de Uiversiteit Gent

‘De crisis zal wegdeemsteren en weer opflakkeren. Er zullen periodes van groei zijn, maar die zal ook weer wegvallen. Dat proces kan gemakkelijk 10 jaar duren. Hoe lang het precies duurt, hangt af van hoe de fundamentele oorzaken van de crisis aangepakt zullen worden. Er is de eurocrisis, die aangepakt moet worden met een bankenunie, een begrotingsunie waarvan herverdeling deel uitmaakt, een politieke en sociale unie, … Ook de schuldenproblematiek moet fundamenteel opgelost worden, met onder andere schuldkwijtscheldingen en opkuisen van bankbalansen. in België moet de vergrijzing aangepakt en de onzekerheid weggewerkt worden. Dan kan de crisis veel sneller voorbij zijn.

Het ziet er echter naar uit dat men zal blijven aanmodderen. Politici kunnen die oplossingen, inleveren en langer werken bijvoorbeeld, moeilijk verkopen aan hun achterban omdat ze zorgen voor sociale onrust.’

Ivan van de Cloot, Chief Economist bij Itinera

‘De geschiedenis leert dat een crisis te wijten aan overmatige schulden zoals deze zeven jaar duurt. Aangezien deze in 2007 begonnen is, zouden we er binnen een jaar vanaf moeten zijn, zou je denken. Helaas is er veel tijd verloren. De echte oplossing voor de crisis is schuldherschikking, het afboeken van schuld. Maar die zal vele jaren duren. De schulden, en dus de problemen, zijn de laatste 40 à 50 jaar ontspoord. Dat kunnen we niet keren op een paar jaar.

We zullen moeten erkennen dat sommige schulden nooit volledig terugbetaald zullen geraken. In dat opzicht was de keuze tussen relance en besparing een vals debat. Dat we aan Zuid-Europese landen wel austeriteit opleggen, maar geen schuldherschikking, dat is waanzinnig.

De echte oplossing is die schuldherschikking. In de VS staan ze wat dat betreft al veel verder. Het probleem van de Eu wordt mooi geïllustreerd door het beleid van de ECB: één rentetarief voor alle lidstaten. Maar die rente is te hoog voor de Zuid-Europese landen en te laag voor Duitsland. In Zuid-Europa verergert de crisis en creëren we dus een economisch rampgebied, in Duitsland bouwen we alweer excessen in. Daar zorgt die te lage rente voor een verhitting van bijvoorbeeld de vastgoedmarkt en dus groeit opnieuw een bubbel. De timing van de exit uit de crisis zal dus ook verschillen van land tot land.

Economen hebben het vaak over recessie en hoeveel het nationaal inkomen en het bnp groeit. In dat opzicht zitten we niet constant in de crisis: groei en een val daarvan wisselen elkaar af. Het staat wel vast dat zolang we een periode van lagere groei kennen, minder dan 2 procent, we vaker de 0-lijn zullen benaderen. Dan spreken we van een recessie. Zolang de structurele problemen niet aangepakt worden, blijven we met een economie met een rem op zitten.

De echte vraag is dus wanneer we terugkeren naar een normale economische situatie? De situatie waarin we nu zitten is abnormaal met die ongelooflijk uitzonderlijke ingrepen van de centrale banken. Wanneer komt een einde aan die extreme injecties van liquiditeiten?

Positief is dat er een opklaring is in de VS. Dat is natuurlijk enerzijds door die enorme injecties. Aan de andere kant hebben ze ook fundamentele ingrepen gedaan. Ze kennen ook een revolutionaire omslag dankzij het boren naar schaliegas. De resultaten daarvan sijpelen door naar de reële economie: de Amerikaanse energieprijzen zijn al gezakt. Nu, dat is goed voor Amerika, maar zorgt bij ons wel voor spanningen, want de Amerikaanse bedrijven hebben een concurrentievoordeel. Anderzijds is een remonte in de VS ook voor ons goed nieuws. Die remonte zal een zuurstofbel voor de globale economie zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content