Hoe Le Corbusier van Antwerpse Linkeroever een ideaalstad wou maken

ONTWERP VOOR LINKEROEVER "Le Corbusier trok functies zoals wonen, werken en recreatie uit elkaar."
Frederic Eelbode medewerker Trends

Le Corbusier is zowat de Picasso van de moderne architectuur. Voor de Antwerpse Linkeroever ontwierp hij een stad in het groen, van het historische centrum wilde hij tabula rasa maken. Het MAS blikt terug met een tentoonstelling.

Vraag honderd Antwerpenaren wat ze leuk vinden aan Linkeroever, en het antwoord luidt bijna altijd: het uitzicht op de rechteroever. Het stadsdeel aan de overkant van de Schelde is voor velen onbekend. Of nog erger: het Europark met zijn iconische Chicagoblok, een woontoren met 25 verdiepingen, stond jarenlang symbool voor alles wat fout kon lopen in de sociale huisvesting: criminaliteit, vandalisme, sluikstorten en de clash tussen nationaliteiten. “Verhalen van bewoners die hun afval vanaf de bovenste verdiepingen naar beneden gooiden, waren niet uit de lucht gegrepen”, weet Sandra Lintermans. De architect en stedenbouwkundige is curator van de tentoonstelling Le Corbusier. Linkeroever & Chandigarh, die zaterdag opent in het Antwerpse Museum aan de Stroom (MAS). De expo laat een heel ander, verrassend beeld zien van het stadsdeel.

LE CORBUSIER Een tegenstander van de historische stadscentra.
LE CORBUSIER Een tegenstander van de historische stadscentra.

Architectuurwedstrijd

Linkeroever maakt pas sinds 1923 deel uit van de stad Antwerpen. “Het gehucht Sint-Anna of Vlaams Hoofd was een populair oord van vertier, met mosselrestaurants en casino’s. Een veerboot verbond de stad met het dorp. De rest was grotendeels poldergebied. In 1929 richtte de overheid de Intercommunale Maatschappij voor de Linker Schelde Oever (Imalso) op. Haar eerste opdracht was de aanleg van een verbinding tussen de twee oevers: de Sint-Annatunnel voor voetgangers en fietsers, en de Waaslandtunnel voor het gemotoriseerd verkeer, de zogenoemde Konijnenpijp.”

Na de opening van de tunnels in 1933 schreef Imalso een internationale architectuurwedstrijd uit om een nieuwe, moderne stad te ontwikkelen. “De bekendste deelnemer was Le Corbusier. Hij deed dat op verzoek van de Brusselse utopist Paul Otlet en werkte nauw samen met de Vlaamse architect Huib Hoste, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de moderne architectuur in ons land. Le Corbusier en Hoste ontwierpen een ‘stad in het groen’. Een moderne, functionele stad voor een half miljoen inwoners.”

Stralende stad

De Frans-Zwitserse architect Charles-Edouard Jeanneret-Gris ‘Le Corbusier’ was toen al een bekende modernistische architect, die ook meubels ontwierp, beeldhouwde en schilderde. Vanaf de jaren dertig legde hij zich toe op stadsontwikkeling. Hij geloofde dat je de levenskwaliteit van de bewoners kon verbeteren door de stad radicaal anders te ontwerpen. Zijn theoretische ontwerp La ville radieuse (De stralende stad) uit 1935 was een aanklacht tegen de historische stadscentra. Het gros van de bewoners woonde er opeengehoopt in onhygiënische krochten in een wirwar van donkere stegen en pleinen, gebaseerd op een middeleeuws stratenplan.

EUROPARK Een van de grootste socialewoningprojecten in ons land.
EUROPARK Een van de grootste socialewoningprojecten in ons land.

“De tegenstelling tussen onze steden en Le Corbusiers plannen voor een geordende, functionele stad kon niet groter zijn”, vertelt Lintermans. “Hij trok stedelijke functies als wonen, werken en recreatie uit elkaar. Woningen bracht Le Corbusier onder in woontorens op pilotis (betonnen palen) met winkels, scholen en recreatie op wandelafstand. Het verkeer tussen de buurten wilde hij efficiënt ordenen. Wegen voor auto’s liepen bijvoorbeeld boven de grote publieke ruimte voor voetgangers. Hij voorzag ook in een brug over de Schelde, een thema dat nog altijd actueel is.”

“Dat kun je duidelijk aflezen op Le Corbusiers originele plan voor Linkeroever, dat we voor de tentoonstelling lieten restaureren. Ernaast hangt een schets waarop te zien is hoe hij tabula rasa wilde maken van het Antwerpse stadscentrum. De kathedraal mocht nog net blijven staan, vermoedelijk omdat Huib Hoste hem wat temperde. Imalso wees geen winnaar aan en van de modernistische plannen voor Linkeroever kwam niets in huis. Dat kon Le Corbusier maar moeilijk verkroppen. Hij is nog vijf jaar na de wedstrijd aan zijn ontwerp blijven sleutelen, blijkt uit de uitvoerige briefwisseling die hij met Hoste voerde.”

Sociale huisvesting

Uiteindelijk ging de ontwikkeling van Linkeroever pas van start na de Tweede Wereldoorlog. In 1961 schreef de overheid een nieuwe architectuurwedstrijd uit voor een grootschalig huisvestingsproject. Op 30 hectare zou een hoogbouwwijk met 2800 sociale woningen verrijzen. Het Europark werd daarmee een van de grootste socialewoningprojecten ooit in ons land. “In de plannen waren allerlei gemeenschapsvoorzieningen opgenomen, maar de crisis in de jaren zeventig gooide roet in het eten. Het Europark groeide uit tot een geïsoleerde, mistroostige buurt zonder sociale voorzieningen”, vertelt Lintermans.

“En toch was het aanvankelijk niet allemaal kommer en kwel. In de jaren zestig was een appartement met een ingerichte keuken, badkamer en toilet een luxe die in veel oude woningen nog niet voorhanden was. Veel van de oorspronkelijke bewoners zijn oprecht trots dat ze zo’n moderne woning mochten betrekken. Voor de expo trok de jonge fotograaf Sacha Jennis op reportage naar het Europark en maakte beelden van de interieurs. Daarmee geeft hij een inkijk in het leven van de bewoners.”

Zelf kent Lintermans de buurt goed. In haar vorige baan was ze stadsplanner en projectleider van het Intergenerationeel Project Linkeroever (IGLO). Het gelauwerde project gaf de blokken een nieuw elan. “In tegenstelling tot Gent met de Rabottorens of Amsterdam met de Bijlmermeer koos het Antwerpse stadsbestuur ervoor haar modernistische hoogbouw te behouden en te investeren in publieke voorzieningen. Er kwam een kinderdagverblijf, een woon-zorgcentrum, serviceflats, een dienstencentrum, een sporthal en een jeugdcentrum. Voorzieningen waarvan de bewoners van de blokken en die uit de omliggende wijken kunnen gebruikmaken.”

IGLO liep van 2005 tot 2015. “Meerdere stadsdiensten en externe partners werkten eraan mee. Ook de lokale supermarkt onderging bijvoorbeeld een facelift. De achttien grote sociale woonblokken huisvesten ruim 4800 bewoners van ruim honderd nationaliteiten. De meesten wonen daar echt graag. Ze genieten van het uitzicht, het groen, de rust”, zegt Lintermans.

City Beautiful

Le Corbusier kon zijn theorie voor een ville radieuse wel uitwerken in Chandigarh. “Na de Indiase onafhankelijk in 1947 kwam de hoofdstad van de deelstaat Punjab in Pakistan te liggen”, vertelt Lintermans. “De Indiërs beslisten een nieuwe hoofdstad te bouwen en deden daarvoor een beroep op Le Corbusier. In lijn met zijn theoretische model deelde hij de stad op in sectoren en reeg die aaneen tot een gigantisch raster. Elke sector is een soort dorp met alle functies die de bewoners elke dag nodig hebben – denk maar aan winkels, tempels, scholen en parken. Andere sectoren bevatten specifieke functies en zijn wat groter, bijvoorbeeld voor de universiteit en de industrie.”

CHANDIGARH Erkend als werelderfgoed.
CHANDIGARH Erkend als werelderfgoed.

“Bij zijn ontstaan telde Chandigarh 500.000 inwoners, ondertussen zit de stad aan 1,2 miljoen. De uitbreiding van de stad gebeurt nog altijd in sectoren. In tegenstelling tot zijn Antwerpse plannen opteerde Le Corbusier niet voor hoogbouw. Hij wilde in India gebruikmaken van de mogelijkheden van de lokale bouwsector, en in de jaren vijftig betekende dat nog grotendeels handwerk. In een druk en vaak chaotisch land als India is een stad als Chandigarh een verademing. Het is er overzichtelijk – volgens sommigen kil – en ook groen, vandaar de bijnaam City Beautiful.”

In Chandigarh hangt een heel andere sfeer dan op Linkeroever. “In het Europark merk je aan de buitenkant niet dat daar tientallen culturen samenleven. Indiërs leven meer buiten. Ze zetten Le Corbusiers modelstad naar hun hand”, vertelt Lintermans. “Dat kunnen de bezoekers ervaren. We brengen de stad tot leven met acht grote schermen waarop we de documentaire Chandigarh, 50 ans après Le Corbusier projecteren.”

“Filmmaker Christian Barani zoomt in op zeven thema’s en het Capitoolcomplex, de zetel van de deelstaatregering. De acht schermen tonen elk 77 minuten video. Ik kan ernaar blijven kijken. Het lijkt alsof je zelf ronddwaalt in de stad en tussen haar inwoners loopt, ook als ze banale dingen doen. Barani maakte de film in 2016 in opdracht van de Parijse Cité de l’architecture et du patrimoine, naar aanleiding van een tentoonstelling vijftig jaar na Le Corbusiers ontwerp. De Unesco erkende de Capitoolsite van Chandigarh in datzelfde jaar als werelderfgoed.”

De klank van de stad

Met Leon Stynen legt het MAS een brug tussen Vlaanderen en India. De Antwerpse architect reisde in opdracht van de toenmalige BRT in 1963 naar Chandigarh. Hij was een bewonderaar van Le Corbusier en legde de architectuur van de modernistische stad op foto’s vast. In de tentoonstelling kan de bezoeker een selectie ervan bekijken. Tijdens het hele bezoek hoort hij bovendien de klank van Chandigarh. “De soundscape van de documentaire van Barani verspreiden we door de hele tentoonstellingsruimte”, zegt Lintermans nog. “Tot slot wil ik iedereen uitnodigen op het dakterras van het MAS. Van daaruit heb je het mooiste uitzicht op de Schelde. En op Linkeroever.”

Werelderfgoed in Antwerpen

Van Le Corbusiers ontwerp voor Linkeroever is niets terechtgekomen. In de Antwerpse Tentoonstellingswijk staat wel het enige bewaarde bouwwerk van de Frans-Zwitsere architect in ons land. De Unesco plaatste het huis Guiette samen met Chandigarh op haar werelderfgoedlijst in 2016. De woning dankt haar naam aan de eerste bewoner, de schilder René Guiette.

Het ontwerp van het huis is geïnspireerd op het woningtype Citrohan dat Le Corbusier aan het begin van de jaren twintig bedacht. Kenmerkend zijn de rechthoekige vorm en de soberheid. Het gebouw wordt gedragen door een skelet in gewapend beton, waardoor hij de voor- en achtergevels kon openwerken met grote glaspartijen. De buitengevels zijn strak en witgeschilderd. Het interieur zit vol kleur. Le Corbusier vond kleur belangrijk om het ruimtegevoel te benadrukken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content