Hoe de Zweedse coalitie zal besparen in de gezondheidszorg
Besparingen zijn het centrale thema in de regeringsvorming. Wat zou de impact van zo’n centrumrechtse besparingsregering op de gezondheidszorg zijn?
Vorig jaar gaven de Belgen niet minder dan 38,8 miljard euro uit aan medische zorg, wat neerkomt op 10,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Hoewel patiënten meer dan 10 miljard uit eigen zak betalen, neemt de ziekteverzekering nog altijd het gros van die factuur voor haar rekening. In de overheidsbegroting van 2013 bedroeg het Riziv-budget 26,7 miljard euro. Tien jaar geleden was dat slechts 18,3 miljard.
De kosten van de gezondheidszorg groeien al jaren sneller dan de economie. Als dat zo blijft, dreigt op termijn bijna een kwart van het bbp naar de zorg te gaan. Voor Svin Deneckere, onderzoeker aan de KU Leuven en expert gezondheidszorg van Itinera, is de opdracht dan ook duidelijk: “Het is zaak het budget onder controle te houden zonder de toegankelijkheid, de kwaliteit en de ruimte voor innovatie aan te tasten.”
Bevroren groeinorm
De vergrijzing en de technologische innovaties in de geneeskunde gelden als de belangrijkste oorzaken van de snel stijgende zorgfactuur. Tegelijk kampt de ziekteverzekering met verspillingen. Of de nieuwe federale regering op zoek moet naar 14 miljard dan wel naar 19 miljard euro aan besparingen, onvermijdelijk komt daarbij de ziekteverzekering in het vizier.
Voor de verkiezingen wilde Open Vld 3,4 miljard besparen in de zorg. De partij was daarin ambitieuzer dan N-VA (2,1 miljard) en CD&V (1 miljard). Nu de regeringsonderhandelingen lopen, klinken de experts van de onderhandelende partijen gematigder. Ze halen aan dat Frankrijk, Nederland, Duitsland, maar ook landen als Oostenrijk, Zwitserland of Canada meer uitgeven aan gezondheidszorg. De kwestie is nu vooral hoe groot het aandeel van de besparingen in de zorg in het totale besparingsplan moet zijn, en hoe de onderhandelaars die saneringen over de komende vijf jaar verdelen. De N-VA bijvoorbeeld wil het zwaartepunt van de besparingen in de twee eerste jaren leggen, in plaats van ze uit te smeren over de hele legislatuur.
Vermoedelijk komt een flink deel van de besparingen van een bevriezing van de groeinorm. Dat is de meeruitgave die de ziekteverzekering zich mag veroorloven boven op de inflatie. Toen wijlen Jean-Luc Dehaene (CD&V) minister van Sociale Zaken was, bedroeg die groeimarge 1,5 procent. Onder minister Frank Vandenbroucke (sp.a) en vooral onder de PS-ministers Rudi Demotte en Laurette Onkelinx steeg die norm tot 4,5 procent. De regering-Di Rupo heeft het percentage vorig jaar beperkt tot 2 procent, en voor dit jaar tot 3 procent.
Een centrumrechtse regering zou naar verluidt de norm op het lagere percentage van 1,5 procent bevriezen. “Als de groeinorm de komende jaren op 1,5 procent blijft, behaal je tegen 2019 een recurrente besparing van 3 miljard euro”, zegt Brieuc Van Damme, gezondheidseconoom en kabinetsmedewerker van minister Alexander De Croo (Open Vld). “In het eerste jaar alleen al is die bevriezing goed voor 1,1 miljard euro minder uitgaven.”
Meer spieren dan vet
Het bijstellen van de groeinorm is een politieke beslissing, die nauwelijks raakt aan de fundamenten van de Belgische gezondheidszorg. Hoewel de regeringsonderhandelingen nog lopen, lijken de besparingen op de gezondheidsfactuur minder ingrijpend te zijn dan wenselijk is. Het idee daarachter: het is beter eerst te besparen zonder aan het systeem te raken, en te onderzoeken waar later duurzame, fundamentele hervormingen nodig zijn. Op die manier blijven alle actoren aan boord van het overlegmodel waarop de Belgische ziekteverzekering steunt.
“Zo’n aanpak zou jammer zijn, want het kan leiden tot fantoombesparingen die later moeten worden gecompenseerd, of tot lineaire besparingen die meer spieren dan vet wegsnijden”, zegt Deneckere. “Slimme besparingen, gecombineerd met gerichte structurele hervormingen vanaf de start van de legislatuur, moeten maken dat de groeinorm duurzaam wordt verankerd. Bovendien is er behoefte aan meer efficiëntie om de kwaliteit te verbeteren. Het idee dat wij de beste ziekteverzekering van de wereld hebben, is in internationale vergelijkingen intussen wel achterhaald.”
Experts pleiten er al langer voor om aan de fundamenten van de ziekteverzekering te sleutelen. Steevast op het appel zijn dan de herziening van het betaalsysteem voor ziekenhuizen en artsen, de hervorming van de nomenclatuur en de kostenefficiëntie. Zo pleitte gezondheidseconoom Lieven Annemans er in februari voor om alle verspilling uit het systeem te weren. Dat zou meer middelen vrijmaken en de gezondheidszorg doelmatiger maken.
Ook Itinera lijstte al enkele keren op wat er moet veranderen om te komen tot een doelgerichte ziekteverzekering. In 2013 zette de denktank bijvoorbeeld voor 283 miljoen aan besparingen op een rij. Het ging daarbij om quickwins, maar volgens Deneckere zijn langetermijnbesparingen ook mogelijk. De OESO schat de verspilling in onze ziekteverzekering op 5 tot 15 procent. Als dat cijfer klopt, is het wellicht mogelijk om 10 procent verspilling weg te snijden via responsabilisering. Dat komt in theorie neer op een besparingsmarge van een slordige 2,7 miljard euro.
Het volledige artikel over de besparingen in de zorg leest u deze week in Trends.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier