Hoe de aanslagen van 9/11 bijdroegen tot de afbouw van het bankgeheim
In de nasleep van de aanslagen van 11 september 2001 werden belastingparadijzen en het bankgeheim aangepakt, om de financiële stromen naar terreurnetwerken droog te leggen. Dat werd vooral een wapen om belastingfraude te bestrijden.
De aanslagen van 9/11 hadden ook fiscale gevolgen: ze hebben de voorbije twintig jaar bijgedragen tot de afbouw van het bankgeheim. “Na de aanslagen voerden de Verenigde Staten via de G20 en de OESO de druk op om inzage te krijgen in buitenlandse rekeningen”, zegt professor Niels Diepvens, docent vennootschapsbelasting aan het Universitair Centrum Leuven. “Ze wilden meer bancaire transparantie om financiële stromen van en naar terreurorganisaties te detecteren. Die konden zich verschuilen achter het bankgeheim.”
De OESO publiceerde in 2000 een lijst van belastingparadijzen die de transparantieregels weigerden te implementeren. Sinds 2009 is de lijst leeg. Door de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) van 2010 kunnen de Verenigde Staten informatie krijgen over rekeningen van Amerikanen in het buitenland. Als de buitenlandse banken niet meewerken, krijgen ze een bronheffing van 30 procent op al hun activiteiten in de Verenigde Staten. “Terreurbestrijding was het argument om FATCA goedgekeurd te krijgen in het parlement. De echte reden was de aanpak van de belastingontduiking”, stelt Diepvens.
“De informatie-uitwisseling en de bestrijding van witwassen stonden voor 9/11 nog in de kinderschoenen”, aldus professor Mark Delanote van het Instituut voor Belastingrecht aan de UGent. “FATCA werd ongetwijfeld mee gemotiveerd door de wens het terrorisme te bestrijden, maar moest vooral de staatskas vullen. Een ander verhaal is dat 9/11 zeker heeft geleid tot een aanscherping van de antiwitwaswetgeving, net als later de aanslagen in Parijs.”
Ontradend effect
“De eerste Europese richtlijn tegen witwassen van 1991 viseerde vooral de georganiseerde criminaliteit”, zegt Felix Desmyttere, onderzoeker van het Instituut voor Belastingrecht. “De strijd tegen de terreur was toen minder een aandachtspunt. Dat veranderde na 9/11.” De Europese Spaarrichtlijn verplichtte de EU-lidstaten vanaf 2003 financiële informatie uit te wisselen, maar bleef jarenlang dode letter. “FATCA was de trigger voor stringentere maatregelen tegen het bankgeheim en witwassen, met sterke steun van Duitsland en Frankrijk”, verklaart Diepvens. “De bankencrisis was de tweede aanleiding om de wetgeving aan te scherpen. De politiek heeft crisissen altijd al gebruikt om haar agenda door te drukken.” De Directives on Administrative Cooperation (DAC) regelen sinds 2011 in de Europese Unie de uitwisseling van gegevens over roerende en onroerende inkomsten, verzekeringen, pensioenen, rulings en aandeelhoudersregisters.
Terwijl de Verenigde Staten de rest van de wereld onder druk zetten, kunnen buitenlandse belastingontwijkers er ongehinderd schuilen.
De vierde Europese anti-witwasrichtlijn verplichtte de lidstaten in 2015 een register aan te leggen van de belanghebbende eigenaars van ondernemingen. Dat UBO-register staat open voor overheidsinstellingen en iedereen met “een rechtmatig belang” dat verband houdt met de strijd tegen witwassen en terrorisme. De richtlijn introduceerde het basismisdrijf van ernstige fiscale fraude op Europees niveau. “Dat heeft ertoe geleid dat bijvoorbeeld banken nauwgezet melding moeten maken van mogelijk witgewassen gelden, ook voor fiscale doeleinden”, zegt Delanote.
De OESO werkte intussen de Common Reporting Standard (CRS) uit. Alle leden geven elkaar vanaf 2017 gestandaardiseerde informatie door over de bankrekeningen van de onderdanen van de andere lidstaten. “Sinds CRS is de fiscale uitwisseling ontploft”, weet Diepvens. “Europa heeft ervan gebruikgemaakt om zo veel mogelijk regels door te duwen, in strijd met de privacy of niet. Dat lijkt vooral een ontradend effect te hebben: de belastingplichtige waagt zich minder aan constructies om belasting te ontwijken. Van alles mocht plots niks. En met terreurbestrijding heeft dat niets meer te maken (zie kader Vissen naar informatie).”
De Verenigde Staten hebben zich niet aangesloten bij de CRS-uitwisseling. Terwijl het de rest van de wereld onder druk zet, kunnen buitenlandse belastingontwijkers er ongehinderd schuilen. Diepvens: “De Verenigde Staten zijn karig met de uitwisseling van financiële gegevens. Het blijft zelf in zekere mate een belastingparadijs.”
Eén grote mislukking
Dat alles heeft niet geleid tot een efficiëntere strijd tegen de financiering van terreurnetwerken. “Die netwerken doen almaar vaker een beroep op alternatieve betalingssystemen, die moeilijk te traceren zijn”, zegt Desmyttere. “Ook werken ze met amper te controleren cryptomunten.”
“De financiële wetgeving staat soms haaks op de aanpak van misdrijven”, vreest Diepvens. “Met CRS krijgt de fiscus inlichtingen over buitenlandse rekeningen. Die stromen echter niet altijd door naar het gerecht of de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI, de antiwitwascel, nvdr).”
“De informatie die we ontvangen van de CFI heeft niet geleid tot de vervolging van een groot terreurdossier”, aldus Eric Van Duyse, de woordvoerder van het federaal parket. “Het gaat meestal om beperkte financiële stromen. Wel onthullen die soms patronen, als bedragen terechtkomen bij een bepaalde persoon of organisatie. Dan is het aan ons om vragen te stellen. Soms vloeien de sommen naar een vzw waarvan we de belanghebbenden niet kunnen achterhalen. Ook buitenlandse organisaties zijn vaak het einddoel. Als de buitenlandse autoriteiten dan stellen dat er geen linken zijn met terreur- of criminele organisaties, stopt het voor ons. Het is dus meestal onmogelijk na te gaan waar de aangemelde bedragen terechtkomen en waarvoor het geld uiteindelijk wordt gebruikt.”
“De bestrijding van de financiële terreurnetwerken is één grote mislukking”, meent professor criminologie Marc Cools (UGent). “Al Qaeda aanpakken was één ding. IS is een ander paar mouwen. De IS-strijders zijn psychopaten en avonturiers, betaald door het kalifaat. Ze leveren drugs en kunst, geroofd op historische sites, aan de georganiseerde misdaad in ruil voor wapens en geld ¬ cash uiteraard. De financiële en de antiwitwaswetgeving hebben er amper vat op.”
“De DAC, FATCA, CRS en andere financiële wetgeving hebben weinig of niets meer met de detectie van de geheime financiering van terreur te maken, wel met meer belastingen innen”, vat Diepvens samen.
Vissen naar informatie
In eerste instantie gebeurt weinig met de massa financiële gegevens die de Belgische fiscus uit het buitenland ontvangt. Dikwijls stuurt de belastingadministratie een vraag om inlichtingen over de oorsprong van het gemelde vermogen. Niels Diepvens, ook actief bij Vensius Tax Lawyers: “Er wordt zuiver gevist naar informatie om de belastingplichtige angst aan te jagen. Als hij niet antwoordt, dan volgt een fiscaal onderzoek, zelfs als er geen aanwijzing van ontduiking is. De belastingplichtige moet aantonen dat niets verkeerds is gebeurd.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier